Uitspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 februari 2018
[veroordeelde]
- mr. A.J.S. Visser, officier van justitie;
- [veroordeelde] en haar raadsvrouw mr. S.M. Hof, advocaat te Amsterdam.
- het vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 13 februari 2018 in de onderliggende strafzaak met parketnummer 16/653004-16;
- de stukken behorende tot het dossier in de strafzaak met parketnummer 16/653004-16.
MOTIVERING
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
NJ2003, 96) wordt de bewijslast in zaken als de onderhavige op redelijke en billijke wijze verdeeld tussen het openbaar ministerie en de betrokkene. Dat brengt met zich dat indien de aan de vordering ten grondslag liggende stelling van het openbaar ministerie, inhoudende dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft genoten door middel van of uit de baten van het strafbare feit waarvoor is veroordeeld, door betrokkene gemotiveerd wordt betwist, het in voorkomende gevallen op de weg van het openbaar ministerie ligt om daar op zijn beurt het nodige tegenover te stellen.