ECLI:NL:RBMNE:2018:719

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
26 februari 2018
Zaaknummer
6391334 UC EXPL 17-13269
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van licentiekosten voor gebruik van foto van Nelson Mandela

In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, betaling van een bedrag van € 1.250,00 exclusief btw van de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, voor de levering van een foto van Nelson Mandela. De eiseres stelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen, terwijl de gedaagde dit betwist. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 6:217 BW over de totstandkoming van overeenkomsten en de artikelen 3:33 en 3:35 BW over de uitleg van verklaringen en gedragingen van partijen.

De kantonrechter concludeert dat er geen wilsovereenstemming is bereikt tussen partijen. Hoewel de gedaagde interesse heeft getoond in de foto en er gesprekken hebben plaatsgevonden over de voorwaarden, blijkt uit de correspondentie dat de gedaagde nog in afwachting was van cruciale informatie over de technische specificaties van de foto. De kantonrechter oordeelt dat de eiseres redelijkerwijs niet kon aannemen dat de gedaagde al akkoord was gegaan met het aanbod tot het sluiten van een overeenkomst. De vordering van de eiseres wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op nihil worden begroot omdat de gedaagde niet door een professioneel gemachtigde is bijgestaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 6391334 UC EXPL 17-13269 ID/963
Vonnis van 21 februari 2018
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.H.W. Lamme,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
verschenen in de persoon van [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 november 2017,
- de comparitie van partijen waarvan aantekening is bijgehouden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[eiseres] exploiteert een online databank met meer dan 30 miljoen beelden, te raadplegen via de website www. […] - […] .nl. [eiseres] stelt dat zij op verzoek van [gedaagde] een licentie heeft bedongen bij de rechthebbende op een foto van Nelson Mandela en deze foto inclusief licentie aan [gedaagde] heeft geleverd. Zij vordert in deze procedure betaling van het daarvoor op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst door [gedaagde] aan haar verschuldigde bedrag van in hoofdsom
€ 1.250,00 exclusief btw (€ 1.512,50 inclusief btw) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2017 en een bedrag van € 226,88 aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.2.
Kern van het geschil is de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen, zoals [eiseres] stelt en [gedaagde] betwist. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend om de volgende redenen.
2.3.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 BW). Of sprake is van een aanbod en of dit aanbod is aanvaard, moet worden beoordeeld aan de hand van de artikelen 3:33 en 3:35 BW. Het hangt af van wat partijen hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen. Daarbij geldt dat het aanbod alle essentiële elementen van de te sluiten overeenkomst moet bevatten om als aanbod te kunnen worden aangemerkt en ook de aanvaarding op die essentialia moet zien.
2.4.
Uit de stellingen van partijen kan worden afgeleid dat de heer [A] , de bestuurder van [gedaagde] , op 3 januari 2017 via de chatfunctie op de website van [eiseres] interesse heeft getoond in twee foto’s van Nelson Mandela uit de databank van [eiseres] . [A] schrijft:
“Graag wil ik een van de geselecteerde foto’s afdrukken op fotobehang voor ons nieuwe kantoor. Is dat toegestaan”.Het ging onder meer om een (portret)foto van Mandela met nummer [nummer] , gemaakt door [B] . Deze foto wordt alleen in licentie gegeven met toestemming van Camera Press, het agentschap van [B] . Op de website staat bij dit beeld vermeld:
“Hoge resolutie (op aanvraag) Afmeting: 0px x 0px Afdruk (300dpi): 0.00cm x 0.00cm”, “Let op: voor dit beeld gelden speciale restricties. Neem contact op met [eiseres] ” en “SPECIAL PRICE APPLIES - CONSULT CAMERA PRESS OR IT”. Partijen hebben vervolgens telefonisch contact gehad, waarbij onder andere is gesproken over de voorwaarden van de licentieverstrekking en de prijs met betrekking tot de door [B] gemaakte foto. [A] heeft daarbij nog aangegeven dat hij in het beeld een citaat van Mandela wilde opnemen.
2.5.
In een e-mail van 6 januari 2017 aan [eiseres] schrijft [A] dan:
“Bijgevoegd een afbeelding met de tekst. Indien wij besluiten de tekst toe te voegen dan zal het niet zo prominent zijn als in dit voorbeeld. Wij willen immers niet de mooie foto verknallen. Zou je nog kunnen informeren naar de prijs van beeld met nummer [nummer] . Wij twijfelen nog tussen deze en de foto van [voornaam van B] . Mede gelet op de kosten van productie en aanbrengen van vinylbehang, is een prijs van € 1.250,- wel zo’n beetje het maximum. Sorry voor het misverstand. Ik was in de veronderstelling je deze e-mail gisteren al verstuurd te hebben.”Partijen hebben vervolgens weer telefonisch contact gehad.
2.6.
In een e-mail van 12 januari 2017 aan [eiseres] schrijft [A] :
“De e-mail met bijlage die ik je onlangs heb gestuurd had alleen als doel om de beoogde tekst in de foto te delen. De afbeelding in de bijlage is verder niet relevant. Ik overleg graag morgen even met je over het vervolg van ons gesprek gisteren.”
In reactie daarop schrijft [eiseres] per e-mail van diezelfde dag: “
Ok, maar ze gaan akkoord met de prijs, daar ben je van op de hoogte,toch? Ik ben er morgen, dan praten we verder.”
2.7.
In een e-mail van 13 januari 2017 aan [eiseres] schrijft [A] , voor zover van belang:
“Hoe ga je de foto aanleveren? Ik heb een document met aanleverspecificaties bijgevoegd. Zie bijlage. Voor wat betreft de zakelijke afwikkeling stuur ik je hiernavolgend onze relevante details. (…) Voor vragen of opmerkingen ten aanzien van de aanleverspecificaties van de fotowand wil je vragen om Aanstaande maandag contact op te nemen met [C] van [bedrijfsnaam] . (…)”
Daarop stuurt [eiseres] per e-mail van dezelfde datum de door [B] gemaakte foto van Mandela als bestand aan [gedaagde] toe met de volgende reactie:
“Hierbij het beeld. Ik heb het nog even nagevraagd wat betreft de aanlevering. Het schijnt dat je toch eerst de tekst in de foto moet zetten voordat je het beeld omzet naar CMYK. Verder moet ik je mededelen dat wij de mogelijkheid om het om te zetten naar CMYK niet hebben dit te doen. Dat doen wij nooit. Wij zijn geen vormgevingsbureau of drukker en nemen daarom deze taak ook niet op ons. Daarvoor moet je echt even bij de juiste mensen zijn. Onderstaand beeld is een heel groot bestand en dat is zeker voldoende. Ik denk dat de drukker of een vormgever het zelf zeker moet kunnen omzetten. En kun je ook een creditvermelding in de foto zetten of op een kaartje wat bij de foto hangt.”
2.8.
Vervolgens heeft [A] met het door [eiseres] toegestuurde bestand een proefdruk laten maken door de leverancier van het fotobehang, dat in de vorm van een digitaal bestand aan hem is toegezonden.
2.9.
In een e-mail van 23 januari 2017 aan [eiseres] schrijft [A] :
“Jammer genoeg valt het resultaat erg tegen. Ik heb vandaag nog overleg met ons bureau maar ik denk dat de foto niet geschikt is voor de toepassing die wij voor ogen hebben.”
Bij e-mail van 7 maart 2017 heeft hij het bestand met de door [B] gemaakte foto van Mandela aan [eiseres] teruggestuurd.
2.10.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit de hiervoor weergegeven gang van zaken niet worden afgeleid dat er wilsovereenstemming is bereikt tussen partijen over het door [eiseres] bewerkstelligen van een licentie op de door [B] gemaakte foto van Mandela tussen (het agentschap van) [B] en [gedaagde] en over het digitaal leveren van die foto aan [gedaagde] tegen betaling van een bedrag van € 1.250,00 exclusief btw. Die wilsovereenstemming kan pas worden aangenomen als er sprake is van een verklaring of gedraging van [gedaagde] waaruit haar wil blijkt tot het sluiten van de overeenkomst conform het aanbod van [eiseres] of als er sprake is van een situatie waarin [eiseres] op basis van een verklaring of gedraging van [gedaagde] redelijkerwijs heeft mogen begrijpen dat [gedaagde] dat wilde.
2.11.
[gedaagde] heeft interesse getoond in twee van de door [eiseres] op haar website aangeboden beelden van Mandela, te weten een door [B] gemaakte foto met nummer [nummer] en een foto met nummer [nummer] . Daarbij heeft [gedaagde] aan [eiseres] kenbaar gemaakt dat zij de bedoeling had om een foto van Mandela te gebruiken voor fotobehang voor een wand op haar kantoor. Nu dit doel haar bekend was, had [eiseres] zich kunnen en moeten realiseren dat de (technische) specificaties van de beelden voor [gedaagde] van essentieel belang waren. Dit omdat de bruikbaarheid van een beeld voor fotobehang onder meer afhangt van de hoogte van de beeldresolutie. De afmetingen en de beeldresolutie van de door [B] gemaakte foto van Mandela stonden niet op de website vermeld. In haar e-mail van 13 januari 2017 heeft [gedaagde] [eiseres] gevraagd hoe zij het beeld aanlevert en een document met aanleverspecificaties voor de fotowand bijgevoegd. Uit niets blijkt dat [eiseres] daarop de gevraagde informatie heeft gegeven dan wel aan [gedaagde] te kennen heeft gegeven dat zij niet aan dat verzoek kon voldoen. Deze vraag stond dus nog open op het moment dat [eiseres] het bestand met de door [B] gemaakte foto aan [gedaagde] toestuurde. Daarbij komt dat [gedaagde] in haar e-mail van 6 januari 2017 aan [eiseres] heeft laten blijken dat zij nog twijfelde tussen de door [B] gemaakte foto en het beeld met nummer [nummer] en aan [eiseres] heeft gevraagd naar de prijs van dat beeld. Uit niets blijkt dat [eiseres] op deze vraag heeft gereageerd. [gedaagde] was dus ook nog in afwachting van deze informatie op het moment dat [eiseres] het bestand met de door [B] gemaakte foto aan [gedaagde] toestuurde.
2.12.
Onder deze omstandigheden heeft [eiseres] redelijkerwijs niet mogen begrijpen dat [gedaagde] al akkoord was gegaan met haar aanbod tot het sluiten van een overeenkomst van (sub)licentiëring met betrekking tot de door [B] gemaakte foto tegen betaling van een bedrag van € 1.250,00. Partijen hadden weliswaar overeenstemming bereikt over een (maximale) prijs van € 1.250,00 en [gedaagde] had aan [eiseres] al haar gegevens gestuurd ten behoeve van de facturatie, maar daaruit kan op zichzelf geen wil tot aanvaarding van het aanbod worden afgeleid. Ter zitting heeft [A] verklaard dat hij deze gegevens alvast had gestuurd, omdat hij volledig wilde zijn met het oog op de mogelijk goede afloop van de lopende onderhandelingen. Uit het feit dat [gedaagde] het toegestuurde bestand heeft gebruikt voor het maken van een proefdruk, kan ook geen aanvaarding van het aanbod worden afgeleid. Dit is immers geen gebruik van de foto op de wijze waarin de beoogde licentie voorzag. Feitelijk is het de manier geweest waarop [gedaagde] zich heeft vergewist van de technische specificaties van het beeld. Die informatie had zij nodig om te kunnen besluiten over het al of niet aangaan van een overeenkomst met betrekking tot een van de door haar geselecteerde beelden.
2.13.
De vordering van [eiseres] zal dan ook worden afgewezen.
2.14.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nihil, nu zij niet is bijgestaan door een professioneel gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2018.