ECLI:NL:RBMNE:2018:697

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2018
Publicatiedatum
23 februari 2018
Zaaknummer
C/16/454978 / KG ZA 18-81
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afkeuring doelpunt Roda JC in KNVB Bekerwedstrijd tegen Willem II na advies videoscheidsrechter

In een kort geding heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland op 22 februari 2018 uitspraak gedaan in de zaak tussen Roda JC B.V. en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). De zaak betreft de afkeuring van een doelpunt van Roda JC in de kwartfinale van de KNVB Beker tegen Willem II, dat plaatsvond op 1 februari 2018. In de 81e minuut van de wedstrijd, met een gelijke stand van 2-2, werd het doelpunt afgekeurd op advies van de videoscheidsrechter, omdat er aan het begin van de aanval sprake was van hands door een speler van Roda JC. Roda JC betwistte deze beslissing en vorderde dat de laatste acht minuten van de wedstrijd opnieuw gespeeld zouden worden, of in ieder geval een voorschot op schadevergoeding van € 300.000,--. De rechter oordeelde echter dat de beslissing van de scheidsrechter bindend was en dat de KNVB terecht had gehandeld door het doelpunt af te keuren. De rechter concludeerde dat de argumenten van Roda JC niet opgingen en dat de beslissing van de KNVB niet kon worden aangetast. De vorderingen van Roda JC werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de KNVB, die op € 4.762,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/454978 / KG ZA 18-81
Vonnis in kort geding van 22 februari 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RODA JC B.V.,
gevestigd te Kerkrade,
eiseres,
advocaat mr. S.G.J. Habets,
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd te Zeist,
gedaagde,
advocaten mrs. H.J.A. Knijff en M.B. Kerkhof.
Partijen zullen hierna Roda JC en de KNVB worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling van 22 februari 2018,
  • de pleitnota van Roda JC,
  • de pleitnota van KNVB.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
Op 1 februari 2018 heeft Roda JC tegen Willem II een KNVB bekerwedstrijd gespeeld. Acht minuten voor het einde van de reguliere speeltijd maakte Roda JC een doelpunt, waardoor zij met 2-3 voor stond. De scheidsrechter heeft op advies van de videoscheidsrechter het doelpunt afgekeurd, omdat er in de aanvalsfase sprake was van handsbal van een Roda JC speler. Er zijn daarna binnen de reguliere tijd en tijdens de verlenging geen doelpunten meer gemaakt.
Willem II heeft de wedstrijd na het nemen van penalty’s gewonnen en zich gekwalificeerd voor de halve finale van het KNVB bekertoernooi.
Roda JC heeft de KNVB verzocht te bepalen dat de laatste acht minuten van deze wedstrijd moeten worden overgespeeld bij een stand van 2-3 in het voordeel van Roda JC.
Bij besluit van 9 februari 2018 heeft de KNVB dit verzoek afgewezen, omdat het hier gaat om een feitelijke beslissing van de scheidsrechter betreffende een spelaangelegenheid en deze beslissing, gelet op regel 5 van de Spelregels Veldvoetbal, bindend is. Het bestuur van de KNVB kan daarom niet treden in deze beoordeling. Zelfs als deze onjuist zou zijn.
2.2.
Is het besluit van de KNVB aantastbaar? Roda JC meent van wel en vordert primair dat de voorzieningenrechter de KNVB veroordeelt de laatste 8 minuten van de wedstrijd alsnog te laten overspelen. Subsidiair vordert zij een voorschot op schadevergoeding (gederfde inkomsten) van € 300.000,--.
Roda JC stelt zich daarbij – samengevat – op het standpunt dat:
- de videoscheidsrechter niet had mogen worden ingeschakeld,
- de videoscheidsrechter niet is ingeschakeld door de scheidsrechter, zoals het handboek
vereist,
- de videoscheidsrechter buiten zijn boekje is getreden, omdat hij gelet op het handboek
uitsluitend de aanvalssituatie had mogen bekijken vanaf het moment dat de Willem II
speler de bal tegen een speler van Roda JC aanschoot en niet vanaf de handsbal van een
speler van Roda JC,
- de scheidsrechter niet terug had mogen komen op zijn eerste beslissing dat er sprake was
van een doelpunt.
2.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen van deze argumenten opgaan.
Dit wordt als volgt gemotiveerd.
2.4.
Bij de wedstrijd tussen Roda JC en Willem II is gebruik gemaakt van een
video-assistent-scheidsrechter (hierna: videoscheidsrechter). De regels die daarvoor gelden zijn vastgelegd in het door The International Football Association Board (IFAB) opgestelde handboek “Video Assistant Referees (VARs), Version 8, April 2017 (hierna: het handboek).
2.5.
De scheidsrechter heeft in eerste instantie het doelpunt van Roda JC goedgekeurd.
Op grond van het handboek geldt dat er bij een goal altijd een ‘stille check’ door de videoscheidsrechter wordt gedaan. Het is voldoende aannemelijk geworden dat deze stille check door de videoscheidsrechter (Kamphuis) is gedaan en dat deze check is overgegaan in een verzoek van de scheidsrechter (Higler) aan de videoscheidsrechter om een review te doen. Dat spelers of trainers van Willem II dit ook wilden en daarop bij de scheidsrechter aandrongen, betekent – anders dan Roda JC meent – niet dat in strijd is gehandeld met het in het handboek opgenomen vereiste dat alleen de scheidsrechter de review kan aanvragen.
De scheidsrechter mocht deze review op grond van het handboek ook aanvragen, omdat het ging om een situatie die wedstrijdbepalend is: namelijk om de vraag of er wel of geen doelpunt was. Andere eisen worden in het handboek niet gesteld.
De videoscheidsrechter heeft de beelden bekeken en op grond daarvan geconcludeerd dat tijdens de aanvalsfase hands is gemaakt door een speler van Roda JC, dat het doelpunt daarom niet telt en een vrije trap aan Willem II moet worden gegeven. Dat hij dit heeft gedaan, blijkt uit de geluidsopnamen en uit de schriftelijke verklaring van de videoscheidsrechter (productie 8 van de KNVB). Er zijn onvoldoende concrete aanknopingspunten om aan de juistheid of betrouwbaarheid van deze verklaring te twijfelen.
De omstandigheid dat deze verklaring pas na de ontstane discussie over de vraag of de handsbal deel uitmaakt van de aanvalsfase en het uitbrengen van de dagvaarding is opgesteld, betekent nog niet dat de verklaring van de videoscheidsrechter onjuist is.
De scheidsrechter heeft vervolgens het advies van de videoscheidsrechter overgenomen en het doelpunt afgekeurd.
2.6.
De discussie tussen partijen gaat vooral over de vraag of de handsbal deel uitmaakt van de aanvalsfase. Aan Roda JC kan worden toegegeven dat hier anders over kan worden gedacht. De beslissing of de handsbal tot de aanvalsfase behoort is echter, zoals de KNVB terecht aanvoert, een feitelijke beslissing over een spelaangelegenheid. Deze feitelijke beslissing heeft geleid tot een nieuwe feitelijke beslissing, namelijk het alsnog afkeuren van het doelpunt. Deze reeks van feitelijke beslissingen valt onder de reikwijdte van regel 5
van de Spelregels veldvoetbal (een vertaling van de Laws of the Game seizoen 2017-2018) en is daarom onaantastbaar. Dit betekent dat ook de KNVB deze beslissingen niet kan aantasten.
In het handboek is bepaald dat de videoscheidsrechter uitsluitend de beelden mag bekijken die betrekking hebben op de aanvalsfase voorafgaand aan het doelpunt. In het handboek is niet bepaald wanneer deze aanvalsfase begint. Dat is een feitelijke beslissing van de scheidsrechter. Dit betekent dat de videoscheidsrechter bij het bekijken van de beelden niet buiten zijn boekje is getreden. Hetzelfde geldt voor de scheidsrechter bij het overnemen van het advies van de videoscheidsrechter.
2.7.
Volgens Roda JC is in strijd met het handboek gehandeld. De scheidsrechter had niet had mogen terugkomen op zijn beslissing het doelpunt goed te keuren, omdat die beslissing niet duidelijk fout (“clearly wrong”) was. Deze stelling gaat niet op, omdat er duidelijk hands is gemaakt.
2.8.
De conclusie is dat het besluit van de KNVB niet kan worden aangetast. Sterker nog: de KNVB kon niet anders beslissen dan zoals zij heeft gedaan.
2.9.
De vorderingen tot het overspelen van de laatste acht minuten van de wedstrijd en tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding worden afgewezen, omdat daar geen grondslag voor is.
2.10.
Roda JC zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van KNVB worden begroot op:
- griffierecht € 3.946,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 4.762,00

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt Roda JC in de proceskosten, aan de zijde van KNVB tot op heden begroot op € 4.762,00,
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2018. [1]

Voetnoten

1.type: BvdG (4374)