Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 26 april 2018 (met 4 producties);
- de conclusie van antwoord (met 3 producties);
- het tussenvonnis van 25 juli 2018, waarbij een comparitie is bepaald;
- de akte aan de zijde van [eiseres] met nadere producties, genummerd 5 tot en met 7.
2.De vaststaande feiten
‘Arbeidsovereenkomst oproepcontract voor bepaalde tijd’, getekend. Het karakter van de overeenkomst is daarin aangeduid als
‘een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht.’De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de periode van 29 juni 2016 tot en met 28 juni 2017. De functie van [eiseres] is omschreven als
‘Oppas en hulp in de huishouding.’Artikel 4 van de arbeidsovereenkomst luidt:
‘1. Het werkzaam zijn als oproepkracht houdt in dat de werkgever alleen dan gehouden is oproepkracht op te roepen en te werk te stellen, indien en voor zover er sprake is van extra werkaanbod waarvoor oproepkracht in aanmerking komt. Hiervan zal sprake zijn indien, ten gevolge van afwezigheid van de vaste medewerkers wegens ziekte, vakantie, verlof of anderszins, behoefte is aan extra arbeidskrachten. 2. Oproepkracht is verplicht aan een oproep door of namens werkgever gehoor te geven. 3. Oproepkracht mag slechts dan weigeren aan een oproep gehoor te geven indien en voor zover hij redelijkerwijs niet in staat is op de door werkgever aangegeven tijden arbeid te verrichten. Beide partijen houden in dit kader rekening met elkaars gerechtvaardigde belangen.’Artikel 5 van de arbeidsovereenkomst bepaalt:
‘1. De oproepen geschieden meestentijds mondeling c.q. telefonisch. 2. De werkgever doet in beginsel uiterlijk 48 uur voor dat de werkzaamheden een aanvang moeten nemen de oproep aan oproepkracht.’Artikel 6 van de arbeidsovereenkomst luidt:
‘Het salaris wordt berekend op basis van de feitelijke gewerkte uren en bedraagt bij het aangaan van deze overeenkomst bruto € 8,80 per uur. In het uurloon is 8% vakantiegeld en vakantiedagen inbegrepen. Per oproep heeft de werknemer recht op minimaal drie uur loon.’Partijen hebben hierover mondeling afgesproken dat [eiseres] , uitgaande van het wettelijk minimumloon bij aanvang van het dienstverband, € 2.100,-- netto per maand aan loon en vakantiebijslag zou ontvangen. Artikel 7 van de arbeidsovereenkomst bepaalt:
‘1. Gedurende de eerste zes maanden van het dienstverband heeft de oproepkracht alleen recht op loon indien en voor zover hij daadwerkelijk werkzaam is geweest. Artikel 7:628 Burgerlijk Wetboek is de eerste zes maanden uitgesloten. Oproepkracht kan dus gedurende vorengenoemde periode geen aanspraak maken op loon over de tijd gedurende welke hij om welke reden dan ook niet heeft gewerkt een en ander met inachtneming van lid 2 van dit artikel. 2. Indien oproepkracht tijdens het verrichten van de bedongen arbeid ziek wordt, heeft hij voor de duur van de oproep aanspraak op geen doorbetaling van het loon.’Op de arbeidsovereenkomst van partijen is geen cao van toepassing (verklaard).
‘Overwerk uren 100%’) tot - vanaf april 2017 - zo’n 173,3 uren per maand (zijnde ongeveer 40 uren per week). Waar de accountant tot en met maart 2016 nog rekende met het wettelijke minimumuurloon van € 8,80, € 8,87 respectievelijk € 8,96 bruto (bij een normale arbeidsduur van 40 uren per week), staat op de loonstroken vanaf april 2017 veelal een
‘Stam Salaris’van € 2.540,28 bruto en een uurloon van € 14,66 bruto vermeld. Het maandelijks uitbetaalde bedrag aan
‘Vakantiegeld’bedroeg 8% van het loon (in de periode tot en met maart 2017 exclusief het op de loonstroken vermelde overwerk). Voor de tijd dat [eiseres] vakantie genoot, heeft de stichting haar geen loon betaald. Zo ontving zij over de maand juli 2016 € 304,13 en over de maand juni 2017 € 350,09. Op deze bruto bedragen zijn geen inhoudingen gedaan. Over de maand juli 2017 is het loon blijkens de loonstrook over die maand op nihil gesteld.
‘De afgelopen twee maanden is er helaas het een en ander veranderd. Jij hebt een vriend gekregen en sindsdien is jouw werk niet meer hetzelfde als voorheen. Er is nauwelijks meer persoonlijke aandacht en je bent slordig geworden in de werkzaamheden. Door deze veranderingen is de relatie met [D](de heer [D] , ktr.)
ernstig verslechterd. Zacht uitgedrukt is er een onwerkbare situatie ontstaan. Ik maak je geen persoonlijk verwijt voor de goede orde, ik kan mij best voorstellen dat je aandacht voor [D] de afgelopen periode is veranderd, maar gezien de bijzondere aard van de zorgwerkzaamheden voor [D] , is het gewoon van essentieel belang dat zijn verzorger(s) een 100% focus hebben op zijn gezondheid, daar hangt letterlijk zijn leven vanaf zoals je weet. Op basis van de huidige verstandhouding tussen [D] en jou en de kwaliteit van het geleverde werk is dan ook besloten om de relatie te beëindigen en geen gebruik meer te maken van je oproepdiensten. Dat zou niet verantwoord zijn. Hierbij deel ik je dan ook mede dat we, daar je een oproepcontract hebt, vanaf 18 februari 2018 geen gebruik meer zullen maken van je diensten. Je oproepcontract eindigt per 31 mei 2018 en ik zeg je contract ook tegen die datum op. Het contract zal dus niet verlengd worden en per 31 mei 2018 stoppen.’En voorts:
‘Met ingang van 18 februari 2018 kun je verder geen gebruik meer maken van de kamer. (-) We zijn bereid je gebruikelijke salaris onverplicht door te betalen tot 01-04-2018 zonder dat je nog opgeroepen zult worden. Deze betaling geschied(t) dan tegen finale kwijting over en weer. We hopen en vertrouwen erop dat je je werkzaamheden tot 18 februari zult voortzetten op dezelfde wijze als voorheen en dat de relatie tussen jou en [D] in deze laatste periode wellicht weer wat beter kan worden zodat we allemaal een goede herinnering overhouden aan jouw inzet de afgelopen twee jaren, waarvoor we je dankbaar zijn. (-).’Vanaf 1 april 2018 heeft de stichting aan [eiseres] geen loon meer betaald. [eiseres] heeft de kamer per 18 februari 2018 ontruimd.