ECLI:NL:RBMNE:2018:6939

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
11 november 2020
Zaaknummer
NL18.3916
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake betaling van een vordering van bijna 57.000 euro

Op 25 april 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, een verstekvonnis uitgesproken in de zaak van een eiser die handelt onder verschillende handelsnamen en een vordering heeft ingediend tegen PROJECT TOTAAL B.V. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Krabben-Tmim, vorderde een betaling van bijna 57.000 euro in hoofdsom. De gedaagde, PROJECT TOTAAL B.V., is niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. Daarnaast is de verweerster veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 1.887,01. De rechtbank heeft ook de veroordeling in de nakosten toegewezen, onder bepaalde voorwaarden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P. Dondorp.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
zaaknummer: NL18.3916
Vonnis van 25 april 2018
in de zaak van

[eiser] ,

handelend onder de namen [handelsnaam 1] , [handelsnaam 2] en [handelsnaam 3] ,
wonende te [woonplaats] , zaakdoende te [vestigingsplaats] en te [vestigingsplaats] ,
eiser,
advocaat mr. M. Krabben-Tmim,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PROJECT TOTAAL B.V.,

gevestigd te Wekerom, kantoorhoudende te Amersfoort,
verweerster,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de procesinleiding
- het tegen verweerster verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als
volgt worden toegewezen.
2.2.
Verweerster zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden
veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
- betekening oproeping € 98,01
- griffierecht 895,00
- salaris advocaat 894,00 (1,0 punt × tarief € 894,00)
Totaal € 1.887,01
2.3.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure
slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot.
De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1.
veroordeelt verweerster om aan eiser te betalen een bedrag van € 56.865,12
(zesenvijftigduizend achthonderdvijfenzestig euro en twaalf eurocent),
3.2.
veroordeelt verweerster in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden
begroot op € 1.887,01,
3.3.
veroordeelt verweerster in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00
aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat verweerster niet binnen
14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de
uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de
explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op
25 april 2018.