Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 december 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 19 februari 2018
- de akte overlegging producties tevens akte uitlaten van [eiseres]
- de antwoordakte tevens akte overlegging producties van Global
- de akte uitlating van [eiseres] .
2.Inleiding
3.De beoordeling
in conventie
een krachtens deze verordening naar behoren ingeleide procedure”.[eiseres] zegt dat hiermee de douaneprocedure wordt bedoeld die heeft geleid tot de blokkade en dat Global die procedure niet heeft voortgezet, omdat zij niet tijdig een civiele procedure heeft ingesteld. Daarom is Global aansprakelijk voor de in artikel 28 van de Verordening bedoelde schade, aldus [eiseres] . Global betwist deze uitleg. Zij zegt dat met de woorden “
naar behoren ingeleide procedure”niet de blokkadeprocedure wordt bedoeld, zoals [eiseres] stelt, maar de civiele procedure die krachtens artikel 23 van de Verordening moet worden ingesteld. Nu zij die procedure niet heeft ingesteld, althans niet naar behoren, is het bepaalde in artikel 28 van de Verordening niet van toepassing op deze situatie.
€ 27.000 is geblokkeerd door de ING Bank, maar als dat zo is dan had Global de bank moeten vragen dit aan te passen.
€ 26.126,63. De rechtbank gaat hier niet in mee. Een groot deel van de door Global gemaakte kosten betreffen namelijk werkzaamheden in het kader van de discussie over het al dan niet vervalsen van bewijs. Uiteindelijk ziet die discussie op de inbreukvraag. Immers, het gaat over de authenticiteit van het door [eiseres] aangedragen bewijs op grond waarvan zij zegt dat Global geen geldig modelrecht heeft. De kosten van de werkzaamheden met betrekking tot de inbreukvraag horen in de inbreukprocedure in Den Haag thuis. Wél vindt de rechtbank het in het licht van al het vorenstaande en gegeven het feit dat dit tot extra werkzaamheden heeft geleid aan de zijde Global, passend dat [eiseres] meer proceskosten moet voldoen dan gebruikelijk. [eiseres] zal daarom veroordeeld worden tot vergoeding van de proceskosten ter hoogte van drie maal het liquidatietarief.
6.258,42(3 punt × tarief € 695,38) x 3
868,50(3 punt × factor 0,5 × tarief € 695,38) x 3