ECLI:NL:RBMNE:2018:6908
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) voor betrokkene
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 december 2018 uitspraak gedaan over de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) voor de betrokkene, geboren in 2001. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 29 november 2018 was ingediend, om de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden te verlengen, beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich in het verleden meerdere keren heeft onttrokken aan de behandeling en opnieuw met de politie in aanraking is gekomen. Ondanks deze onttrekkingen heeft de betrokkene ook positieve ontwikkelingen laten zien, zoals een actieve en meewerkende houding en meer inzicht in zijn gedrag.
De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder een advies van de inrichting en een risicotaxatie. De deskundige A.M. Dekker heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht, waarin werd geadviseerd om de maatregel met 15 maanden te verlengen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de betrokkene eisen dat de termijn van de maatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de PIJ-maatregel met 15 maanden verlengd.
De beslissing is genomen op basis van de artikelen 77s en 77t van het Wetboek van Strafrecht, en is uitgesproken ter openbare zitting. De rechtbank heeft de betrokkene de kans gegeven om zijn verlof en vrijheden opnieuw op te bouwen, met de nadruk op het belang van zijn verdere ontwikkeling en het omgaan met de vrijheden die hij zal krijgen.