12.BESLISSING
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- legt op de maatregel tot
plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
Oplegging vrijheidsbeperkende maatregel
- legt op de maatregel dat de verdachte:
voor de duur van 3 jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1982;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval door verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze hechtenis bedraagt 5 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden (180 dagen). Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
Dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel
- beveelt dat de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
- wijst af de vordering van de officier van justitie van 9 april 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank de rechtbank Breda van 26 juli 2016, parketnummer 02/214855-15, voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
- wijst af de vordering van de officier van justitie van 9 april 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 6 februari 2018, parketnummer 02/211687-17, voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week;
- wijst af de vordering van de officier van justitie van 9 april 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 6 februari 2018, parketnummer 02/236265-17, voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot een bedrag van € 1319,70,- (zegge: dertienhonderdnegentien euro en zeventig eurocent), bestaande uit € 1169,70,- (zegge: elfhonderdennegenenzestig euro en zeventig eurocent) aan materiële schade en € 150,- (zegge: honderdvijftig euro) aan immateriële schade en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan de benadeelde partij;
- bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige deel af.
- legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te bepalen van
€ 1319,70,- (zegge: dertienhonderdnegentien euro en zeventig eurocent), bestaande uit € 1169,70,- (zegge: elfhonderdennegenenzestig euro en zeventig eurocent) aan materiële schade en € 150,- (zegge: honderdvijftig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met hechtenis van 23 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
- wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot een bedrag van € 150,- (zegge: honderdvijftig euro) aan immateriële schade en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan de benadeelde partij;
- bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige deel af.
- legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te bepalen van € 150,- (zegge: honderdvijftig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.D. Kleijne, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en I.P.H.M. Severeijns, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juni 2018.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 maart 2018 te Leusden opzettelijk en wederrechtelijk
meerdere ruiten en een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Woningstichting [naam] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 19 maart 2018 te Leusden en/of Zeist, in elk geval in het
arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten
[verbalisant 2] en/of [verbalisant 1] , beiden agent van de politie eenheid
Midden-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
haar/zijn/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft
beledigd door haar/hem/hun de woorden toe te voegen:
- " je bent gewoon een schijtzak en een pussy" en/of
- " hoeren van justitie, meer zijn jullie niet" en/of
- " staat zij soms ook met haar kontje krom voor haar baasje" en/of
- " je kontgat zal vast ook heel groot zijn, zo diep heeft je baas er in
- " jullie zijn kankerhoeren van justitie" en/of
- " ik heb schijt aan jullie en aan die kankermongool achter het stuur" en/of
- " omdat je zelf een hoer van hun bent" en/of
althans woorden van gelijke beledigende aard en / of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht