ECLI:NL:RBMNE:2018:6885

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 oktober 2018
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
C/16/434503 / HA ZA 17-230
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar goodwill bij overname van webwinkel

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil na de overname van een webwinkel die gespecialiseerd is in hair extensions. De eisers, twee besloten vennootschappen, hebben een rechtszaak aangespannen tegen de gedaagden, eveneens besloten vennootschappen, met betrekking tot garanties en een non-concurrentiebeding. De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis uitgesproken op 25 juli 2018, waarin werd besloten dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk was. Dit onderzoek is gericht op de waardering van de onderneming en de goodwill die bij de overname is betaald.

De rechtbank heeft in het tussenvonnis partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten over het deskundigenonderzoek kenbaar te maken. Beide partijen hebben aangegeven dat één deskundige voldoende is en hebben hun voorkeur voor een deskundige uitgesproken. De rechtbank heeft mevrouw G.J.J. Briggeman-Mol benoemd als deskundige, die ervaring heeft in het waarderen van ondernemingen in het MKB. De deskundige is belast met het beantwoorden van specifieke vragen over de waarde van de onderneming en de impact van bepaalde boekingen op de goodwill.

De rechtbank heeft ook de verplichtingen van partijen ten aanzien van het deskundigenonderzoek uiteengezet. Partijen zijn verplicht om mee te werken aan het onderzoek en moeten het voorschot voor de kosten van de deskundige betalen. De rechtbank heeft de termijn vastgesteld waarbinnen de deskundige haar rapport moet indienen en heeft bepaald dat partijen in de gelegenheid worden gesteld om opmerkingen te maken over het concept van het rapport. Het vonnis is op 31 oktober 2018 uitgesproken door mr. H.A. Brouwer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/434503 / HA ZA 17-230
Vonnis van 31 oktober 2018
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisers,
advocaat mr. A.S. Frommelt te Blaricum,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [vestigingsplaats] ,
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. A.G. Smink te Zwolle.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk [eisers c.s.] worden genoemd en afzonderlijk [eiser sub 1] en [eiser sub 2] . Gedaagden zullen gezamenlijk [gedaagden c.s.] worden genoemd en afzonderlijk [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 juli 2018
- de akte uitlaten partijen, tevens houdende wijziging van eis van 29 augustus 2018 van de zijde van [eisers c.s.]
- de akte uitlaten partijen van 29 augustus 2018 van de zijde van [gedaagden c.s.]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 25 juli 2018 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het aangekondigde deskundigenonderzoek. Partijen hebben in hun aktes van 29 augustus 2018 op dit voornemen gereageerd. De rechtbank blijft bij haar beslissing dat een deskundigenonderzoek in de onderhavige zaak noodzakelijk is.
2.2.
Partijen hebben in hun aktes van 29 augustus 2018 beiden aangegeven dat één deskundige voldoende is. [eisers c.s.] vraagt de rechtbank een deskundige te benoemen die volgens het Landelijk Register van Gerechtelijk Deskundigen deskundig is op het gebied van waardering van ondernemingen. [gedaagden c.s.] vraagt de rechtbank om te overwegen om een
Register Valuator(www.NIRV.nl) te benoemen. De rechtbank heeft bij het kiezen van een deskundige rekening gehouden met deze wensen.
2.3.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 25 juli 2018 twee vragen voor de deskundige voorgesteld. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze vragen. [eisers c.s.] heeft in haar akte van 29 augustus 2018 gevraagd om nog als aanvullende vraag voor te leggen:

Indien eiseressen naar uw oordeel een lager bedrag aan goodwill zouden hebben betaald zonder de genoemde memoriaalboekingen, hadden zij dan – naar uw oordeel – ook genoegen kunnen nemen met een lagere (overname)financiering? En zo ja, hoeveel aan rente (welk bedrag) zou dat Koper en/of [eiser sub 2] hebben gescheeld en hoeveel rente zou dat in de toekomst nog schelen?
De rechtbank begrijpt dat deze vraag verband houdt met de wijziging van eis die [eisers c.s.] in dezelfde akte heeft ingesteld. Zij vordert, naast de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente over het schadebedrag, ook “alle bedragen die zij vanwege een te hoog vastgestelde koopsom aan extra rente heeft betaald en nog zal betalen.”
De rechtbank zal deze vraag niet voorleggen aan de deskundige. Indien de rechtbank, mede naar aanleiding van het deskundigenbericht aanneemt dat [eisers c.s.] schade heeft geleden in de vorm van – kort gezegd – een te hoog betaald bedrag aan goodwill, kan [eisers c.s.] zelf berekenen of in de hypothetische situatie een lagere (overname)financiering in de rede had gelegen. Dat is in de ogen van de rechtbank dus niet een vraag die de deskundige moet beantwoorden.
2.4.
De rechtbank zal mevrouw G.J.J. Briggeman-Mol, gevestigd te Zwartewaal (ZH) als deskundige benoemen. Zij is
Register Valuatoren gecertificeerd bedrijfsovernamespecialist en heeft ruime kennis en ervaring in het waarderen van onderneming in het MKB. Aan deze deskundige zullen de hierna te vermelden vragen worden voorgelegd:
Vraag 1
Wat zou de kopende partij, naar uw beste weten, ten tijde van de onderhavige transactie aan goodwill hebben betaald in de situatie dat de in 4.15 en 4.16 van het tussenvonnis genoemde memoriaalboeken in de financiële administratie van [eiser sub 2] en [eiser sub 2] Duitsland niet waren gedaan en in plaats daarvan reguliere en volledige omzetboekingen waren gedaan?
Vraag 2Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de rechtbank in het nadeel van die partij beslissen.
2.6.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.7.
Op grond van artikel 195 Rv dient [eisers c.s.] het voorschot van de deskundige te betalen.

3.De beslissing

De rechtbank
benoeming deskundige
3.1.
beveelt een deskundigenonderzoek naar de in nummer 2.4 van dit vonnis geformuleerde vragen,
3.2.
benoemt tot deskundige mevrouw G.J.J. Briggeman-Mol, gevestigd te Zwartewaal (ZH) ter beantwoording van deze vragen,
3.3.
bepaalt dat het onderzoek zal worden verricht onder leiding van mr. H.A. Brouwer, die ten deze tot rechter-commissaris wordt benoemd,
de kosten van de deskundige
3.4.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot ter zake van de kosten van de deskundige het navolgende:
  • de deskundige heeft reeds een begroting van haar kosten opgegeven, welke aan dit vonnis wordt gehecht;
  • partijen kunnen binnen twee weken na de datum van dit vonnis bij mr. H.A. Brouwer schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
  • indien niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt het voorschot ter zake van de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag van € 10.500,-;
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke beslissing,
3.5.
bepaalt dat [eisers c.s.] het bedrag van het voorschot ter griffie moet deponeren binnen twee weken nadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de civiele griffie heeft ontvangen,
de werkwijze van de deskundige
3.6.
draagt de deskundige op een schriftelijk en met redenen omkleed bericht met een duidelijke conclusie, en een gespecificeerde einddeclaratie in te leveren ter griffie van deze rechtbank,
3.7.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie moet worden ingeleverd op drie maanden na de datum van dit vonnis, met dien verstande dat de deskundige niet met het onderzoek hoeft te beginnen voordat deze van de griffie van de rechtbank bericht heeft ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd,
3.8.
schrijft de deskundige voor dat hij bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken,
3.9.
bepaalt dat de deskundige een concept van het rapport aan partijen zal toezenden en hen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen over het concept te maken,
3.10.
bepaalt dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan terwijl in het rapport tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen, en verzoekt de deskundige om in het rapport te reageren op de opmerkingen van partijen over het concept,
3.11.
verzoekt de deskundige om de landelijke Leidraad deskundigen op www.rechtspraak.nl te raadplegen,
de overige beslissingen
3.12.
draagt de griffier op een afschrift van dit vonnis toe te zenden aan de deskundige,
3.13.
bepaalt dat de verdere processtukken binnen één week na de datum van dit vonnis aan de deskundige dienen te worden toegezonden door [eisers c.s.] ,
3.14.
draagt de griffier op om na inlevering van het schriftelijk bericht door de deskundige de zaak op een termijn van 4 weken weer op de rol te plaatsen voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers c.s.] en om partijen daarvan bericht te doen,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan,
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.type: JO/4792