Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2018 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
[bedrijf] BV, te [vestigingsplaats] , gemachtigde: dr. E. Kraaier.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres ontving een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), maar deze uitkering werd per 17 januari 2017 beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen toestemming heeft gegeven voor het delen van medische gegevens met haar werkgever, wat leidde tot de beslissing om deze gegevens met zorg te behandelen. Tijdens de zitting op 20 december 2017 is eiseres niet verschenen, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsarts beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres voerde aan dat de medische beoordeling onjuist was, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts haar bevindingen voldoende had gemotiveerd.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om aan de medische beoordeling te twijfelen en oordeelde dat de arbeidskundige rapportages voldoende onderbouwd waren. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar standpunt kon onderbouwen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering door verweerder rechtmatig was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.