1.2In deze zaak is de Regeling van toepassing, omdat het bestreden besluit van voor de datum van de intrekking van de Regeling is. Op grond van de Regeling is er één centrale cliëntenraad. Daarnaast hebben alle elf Uwv-districten een eigen cliëntenraad, die bestaat uit zestien leden. Alle leden van de cliëntenraad zijn zelf cliënt van Uwv, ontvangen een uitkering of staan als werkzoekende ingeschreven en zijn woonachtig in het district. De werving en voordracht van nieuwe leden wordt gedaan door belangenorganisaties, zoals vakbonden, patiënten- en cliëntenorganisaties. De cliëntenraden denken gevraagd en ongevraagd mee met Uwv, geven advies en kunnen gebruik maken van het initiatiefrecht, het adviesrecht en het informatierecht.
2. [naam cliëntenraad] is een van deze decentrale cliëntenraden. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de ontbinding van [naam cliëntenraad] en de beëindiging van het lidmaatschap van de leden van [naam cliëntenraad] gehandhaafd. Verweerder legt hieraan ten grondslag dat binnen [naam cliëntenraad] door interne problemen
een onwerkbare en onwenselijke situatie is ontstaan. Er is al te lang sprake van een niet-
functionerende cliëntenraad en er bestaat met de huidige samenstelling van [naam cliëntenraad] geen perspectief op verbetering van het functioneren van [naam cliëntenraad] .
3. Op de zitting hebben eisers hun grond dat het bestreden besluit niet in goed overleg met de centrale cliëntenraad tot stand zou zijn gekomen en hun verzoek om schadevergoeding ingetrokken. Deze onderwerpen worden daarom niet in de uitspraak beoordeeld.
4. Eisers voeren aan dat de Regeling geen grondslag biedt voor ontbinding van de gehele cliëntenraad. Artikel 9 van de Regeling geeft echter een limitatieve opsomming van hoe het lidmaatschap van individuele leden kan eindigen. Daarmee voorziet de Regeling volgens eisers in een mogelijkheid voor het beëindigen van het lidmaatschap van individuele disfunctionerende leden. Eisers voeren verder aan dat verweerder ook op grond van artikel 18, vierde lid, van de Regeling niet de bevoegdheid heeft om tot ontbinding van een gehele cliëntenraad over te gaan. Deze bepaling is namelijk alleen bedoeld voor gevallen waarin de Regeling niet voorziet. Artikel 18, vierde lid, van de Regeling kan daarom niet gebruikt worden om de gehele cliëntenraad te ontbinden.
5. De rechtbank stelt vast dat alleen de mogelijkheid tot beëindiging van het lidmaatschap van individuele leden is opgenomen in de Regeling. Voor de ontbinding van de gehele cliëntenraad is geen specifieke bepaling opgenomen. In artikel 18, vierde lid, van de Regeling is echter wel een zogenoemde vangnetbepaling opgenomen. Hierin staat dat in gevallen waarin deze regeling niet voorziet verweerder beslist in goed overleg met de centrale cliëntenraad. Naar het oordeel van de rechtbank geeft deze vangnetbepaling de bevoegdheid aan verweerder om de gehele cliëntenraad te ontbinden, nu daar in de Regeling verder niet in is voorzien. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Eisers voeren verder aan dat verweerder niet in redelijkheid tot het besluit tot ontbinding van [naam cliëntenraad] kon komen. Er was zowel met de leden als de achterbanorganisaties een duidelijk traject afgesproken in het document “ […] ”. De in het kader van dit traject ingeschakelde procesbegeleider is buiten de gemaakte afspraken getreden. Vervolgens kon verweerder niet besluiten om het ingezette traject te staken. Verweerder heeft zich hiermee niet aan de gemaakte afspraken gehouden.