8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting en vernieling. Verdachte heeft verklaard dat hij al jaren op zoek is naar een woning en dat de gang van zaken met [benadeelde partij] heel veel frustratie bij hem heeft opgewekt. Hij is daarom naar een tankstation gegaan en heeft benzine gekocht. Vervolgens is verdachte naar het kantoorpand van [benadeelde partij] gegaan, heeft hij een baksteen door de ruit gegooid en brand gesticht in het pand. Deze brand heeft aanzienlijke materiële schade veroorzaakt.
Brandstichting is een bijzonder ernstig delict. Als gevolg van een brand kunnen zeer gevaarlijke situaties voor goederen en personen ontstaan. Bovendien woedt een brand veelal oncontroleerbaar, waardoor niet voorzienbaar is hoe ernstig de gevolgen van de brand zullen zijn. Een brand veroorzaakt grote angst en onrust in de samenleving in het algemeen en voor de slachtoffers in het bijzonder. Er worden daarom doorgaans forse gevangenisstraffen opgelegd voor brandstichting.
In dit geval heeft verdachte er bewust voor gekozen om op deze manier zijn frustratie te uiten. Verdachte heeft hierbij egocentrisch gehandeld en de belangen van anderen ondergeschikt gemaakt aan zijn belangen. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Daarentegen heeft verdachte geprobeerd om het gevaar te beperken door de brandstichting op een zondag uit te voeren. Dat neemt echter niet weg dat het vuur voor verdachte oncontroleerbaar was en er toch personen in het pand aanwezig hadden kunnen zijn. Verdachte mag daarom van geluk spreken dat er geen slachtoffers zijn gevallen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de door verdachte gepleegde feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen.
Persoon van verdachte
Uit het rapport van R.A. Sterk, psycholoog, van 13 september 2018 blijkt dat niet kon worden beoordeeld of sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens omdat verdachte weigerde mee te werken aan het onderzoek. Er zijn door Sterk echter wel aanwijzingen gevonden voor psychische problematiek. Dit betreft cannabisafhankelijkheid, een cognitieve beperking en een ontwikkelingsstoornis of persoonlijkheidsproblematiek.
In het reclasseringsrapport van 15 oktober 2018, opgesteld door reclasseringswerker [B] , wordt geconcludeerd dat er reden voor zorg is die met name voortkomt uit een oplopende ernst van “ageren” tegen de [....] , waarbij verdachte de verantwoordelijkheid structureel bij de andere partij legt, rigide overkomt in zijn denken, de hulpverleners buiten de deur houdt en er geen sprake is van stabiele omstandigheden noch van perspectief daarop. De kans op recidive is vermoedelijk fors. De reclassering ziet daarom argumenten voor aanvullend onderzoek. Verdachte heeft echter een zeer anti-autoritaire inslag, die zal maken dat een dwangkader weinig kans van slagen zal hebben. De reclassering adviseert daarom oplegging van een onvoorwaardelijke straf.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij geholpen wil worden en nu wel openstaat voor begeleiding door de reclassering. Om die reden acht de rechtbank het zinvol, voor verdachte en voor de maatschappij, dat verdachte alsnog onderzocht en, indien nodig, behandeld wordt.
De rechtbank zal, om een behandeling van de problematiek mogelijk te maken en als stok achter de deur om de behandeling succesvol af te ronden, een deel van de straf voorwaardelijk opleggen en daaraan bijzondere voorwaarden verbinden. De rechtbank zal reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde opleggen. Daarnaast moet verdachte meewerken aan diagnostisch onderzoek en aan de daaruit voortvloeiende en door de reclassering noodzakelijk gevonden behandeling(en).
De rechtbank ziet geen aanleiding om de reclassering in dit stadium te beperken in haar advisering over verdachte. Daarbij speelt mee dat verdachte, door te weigeren mee te werken aan het onderzoek van de psycholoog, zelf verantwoordelijk is voor het feit dat mogelijke problematiek en behandelingen nog niet in kaart zijn gebracht. Bovendien zijn deze voorwaarden naar het oordeel van de rechtbank voldoende ingekaderd, zodat de reclassering geen vrijbrief krijgt.
Strafoplegging
Gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf geen recht doet aan de aard en de ernst van de feiten en aan de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. De rechtbank zal daarom een hogere straf opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd.
Alles overwegende acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden.
Contactverbod
Aan de brandstichting is een langdurige periode van vervelend en bedreigend gedrag van verdachte richting [benadeelde partij] voorafgegaan. Verdachte heeft zelfs meerdere keren een contactverbod opgelegd gekregen, maar dit heeft niet kunnen voorkomen dat de situatie is geëscaleerd. De rechtbank zal daarom ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten ook een contactverbod voor de duur van drie jaren met [benadeelde partij] en haar medewerkers aan verdachte opleggen. Voor iedere overtreding van het contactverbod kan ten hoogste twee weken vervangende hechtenis ten uitvoer worden gelegd. De totale duur van de ten uitvoer te leggen vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste zes maanden.
[benadeelde partij] is de enige [....] in [plaatsnaam] . Om te voorkomen dat verdachte niet meer in [plaatsnaam] kan wonen, mag verdachte wel indirect, door tussenkomst van een advocaat of de reclassering, contact met [benadeelde partij] opnemen. De rechtbank is daarnaast gelet op het voorgaande van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens medewerkers van [benadeelde partij] . De rechtbank zal het contactverbod daarom dadelijk uitvoerbaar verklaren.