ECLI:NL:RBMNE:2018:6680

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2018
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
659532-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van ex-vriendin en poging tot zware mishandeling van politieagenten

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 november 2018 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van zijn ex-vriendin en pogingen tot zware mishandeling van politieagenten. De feiten vonden plaats op 2 juli 2018 en 19 juli 2018 in Utrecht en Wijk bij Duurstede. De verdachte heeft op 2 juli 2018 zijn ex-vriendin, [slachtoffer], mishandeld door haar meerdere keren met gebalde vuisten te slaan, wat resulteerde in letsel. De rechtbank oordeelde dat het letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de zwaarste aanklacht, maar wel schuldig werd bevonden aan mishandeling.

Op 19 juli 2018 heeft de verdachte geprobeerd om twee politieagenten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], van het leven te beroven door met zijn auto op hen in te rijden. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor de poging tot doodslag, maar dat de verdachte wel voorwaardelijk opzet had op zware mishandeling van de agenten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van achttien maanden op, met aftrek van voorarrest, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor achttien maanden. Daarnaast werd een contactverbod en een locatieverbod opgelegd ten aanzien van het slachtoffer, [slachtoffer]. De benadeelde partij, [slachtoffer], vorderde schadevergoeding, welke door de rechtbank werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659532-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 november 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] (België),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Booij en van hetgeen verdachte en mr. T. Nieuwburg advocaat te Amsterdam, alsmede de benadeelde partij en slachtoffer [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
Primair
op 2 juli 2018 te Utrecht [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht
Subsidiair
op 2 juli 2018 te Utrecht [slachtoffer] heeft mishandeld, met zwaar lichamelijk letsel ten gevolg
Feit 2:
Primair
op 19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede heeft geprobeerd verbalisant [verbalisant 1] van het leven te beroven door met een auto op hem in te rijden
Subsidiair
op 19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede heeft geprobeerd verbalisant [verbalisant 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een auto op hem in te rijden
Feit 3:
Primair
op 19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede heeft geprobeerd verbalisant [verbalisant 2] van het leven te beroven door met een auto op hem in te rijden
Subsidiair
op 19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede heeft geprobeerd verbalisant [verbalisant 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een auto op hem in te rijden

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 2 en 3 heeft de officier gesteld dat indien (een van) de verbalisanten niet tijdig zou(den) zijn weggesprongen, dit tot een aanrijding zou hebben geleid met als gevolg het mogelijke overlijden van (een van) de agenten. Omdat verdachte nog niet op volle snelheid was, kan echter niet worden gesproken van een
aanmerkelijkekans op het intreden van de dood. Dat betekent dat geen (voorwaardelijk) opzet kan worden bewezen. De officier van justitie heeft daarom ten aanzien van feit 2 en 3 vrijspraak gevorderd voor de primair ten laste gelegde poging doodslag.
De officier van justitie heeft gesteld dat de overige ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat het door verdachte uitgeoefende geweld jegens aangeefster beperkt is gebleven tot één of enkele klappen en aangeefster als gevolg daarvan geen zwaar lichamelijk letsel heeft geleden. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat slechts de impliciet meer subsidiair ten laste gelegde eenvoudige mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat verdachte van het overige moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van feit 2 volledig dient te worden vrijgesproken. De kans dat verbalisant [verbalisant 1] zou zijn geraakt door de auto van verdachte is niet aanmerkelijk en verdachte heeft die kans ook niet aanvaard. Voor zover verbalisant [verbalisant 1] wel zou zijn geraakt door de auto van verdachte, zou de kans op zwaar lichamelijk letsel, laat staan de kans op overlijden, niet aanmerkelijk zijn geweest gelet op de snelheid waarmee verdachte reed en de afstand tussen verbalisant [verbalisant 1] en de auto van verdachte.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van verbalisant [verbalisant 2] dat hij zou zijn aangereden als hij niet zou zijn weggesprongen, niet geloofwaardig is. Zonder die verklaring kan niet worden bewezen dat verdachte op verbalisant [verbalisant 2] is ingereden en daarom dient verdachte ook van dat feit te worden vrijgesproken. Voor zover wel kan worden bewezen dat verdachte op verbalisant [verbalisant 2] is ingereden, dan stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte niet de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat verbalisant [verbalisant 2] als gevolg van de aanrijding zou komen te overlijden zodat de poging doodslag niet kan worden bewezen. In dat geval heeft de raadsman zich ten aanzien van de poging zware mishandeling gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aangeefster [slachtoffer] heeft op dinsdag 3 juli 2018 om 02:35 uur bij de politie verklaard dat zij op 3 juli 2018 [2] [de rechtbank begrijpt: 2 juli 2018] haar auto omstreeks 22.45 uur had geparkeerd aan de [straatnaam] te Utrecht. [3] Op een gegeven moment zag en hoorde zij dat het portier van de rechter voorzijde van de auto open ging en dat verdachte, met wie zij een relatie heeft gehad, op de bijrijdersstoel ging zitten. [4] Zij zag en voelde dat verdachte haar direct op haar hoofd begon te slaan met gebalde vuisten. Aangeefster voelde veel pijn bij haar hoofd. Zij zag en voelde dat verdachte de oorbel uit haar oor trok. Verdachte trok daarna aan haar haren en zij voelde haar haren scheuren. Verdachte sloeg vervolgens met een gebalde vuist tegen de achterzijde van haar hoofd en met zijn andere hand sloeg hij met gebalde vuist tegen haar nek. [5] Verdachte sloeg tegen de kaak van aangeefster en hij sloeg met een gebalde vuist erg hard tegen haar linkeroog. [6] Daarna zag en voelde aangeefster dat verdachte meerdere malen met gebalde vuisten tegen haar voorhoofd, neus en mond sloeg. Aangeefster voelde veel pijn en zag dat bloed uit haar mond en neus kwam. [7]
Verbalisant [verbalisant 3] is op 2 juli 2018 naar aanleiding van een melding van een vechtpartij naar de [straatnaam] te Utrecht gereden. Daar trof hij aangeefster aan en hij zag dat zij flink letsel in haar gezicht had. De verbalisant zag bloed uit haar neus komen en hij zag een grote blauwe plek om haar linkeroog en hij zag dat zij dat oog nauwelijks kon openhouden. Aangeefster vertelde de verbalisant dat verdachte dit heeft gedaan. [8]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangeefster op 2 juli 2018 te Utrecht één tot drie klappen in het gezicht heeft gegeven. [9]
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben betrekking op beide feiten.
Op 19 juli 2018 [10] zag verbalisant [verbalisant 1] dat verdachte als bestuurder in een Mercedes zat. Deze Mercedes stond tussen twee andere geparkeerde auto’s in een parkeervak te Wijk bij Duurstede. [11] Verbalisant [verbalisant 1] heeft zijn dienstauto, een Volkswagen Passat, op de weg laten staan waardoor de doorgang voor verdachte werd belemmerd. Verbalisant [verbalisant 1] is vervolgens uit de auto gestapt en riep met luide stem “politie, politie” en “je bent aangehouden” terwijl hij naar de bestuurderszijde van de Mercedes liep. Verdachte had oogcontact met verbalisant [verbalisant 1] en keek langs de dienstauto. Verbalisant [verbalisant 1] liep vervolgens naar zijn dienstauto. [12] Toen verbalisant [verbalisant 1] op ongeveer één meter van de Mercedes stond ter hoogte van de linker koplamp, hoorde hij dat het toerenaantal omhoog werd gebracht en dat de uitlaat een brullend geluid maakte. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat de Mercedes voorwaarts weg schoot en hij moest opzij springen om niet geraakt te worden. Verbalisant [verbalisant 1] zag en hoorde dat de Mercedes tegen zijn dienstauto aan reed en door de klap een aantal meters naar achteren vloog. [13] Verbalisant [verbalisant 1] zag dat zijn collega [verbalisant 2] achter de dienstauto stond. Hij zag dat de Mercedes zijn snelheid verhoogde en op [verbalisant 2] inreed. [14] Vervolgens reed verdachte weg van het parkeerplein richting de doorgaande weg, te weten de [straatnaam] . [15]
Op 19 juli 2018 [16] zag verbalisant [verbalisant 2] verdachte als bestuurder in een Mercedes zitten, die op dat moment nog in een parkeervak stond tussen twee geparkeerde auto’s op het [naam] gelegen aan een doodlopende straat, de [straatnaam] . Verbalisant [verbalisant 2] zag dat de grijze Volkswagen Passat waarmee hij met collega [verbalisant 1] naar Wijk bij Duurstede was gekomen (hierna: de dienstauto) op de weg stond waardoor de doorgang voor de geparkeerde Mercedes werd geblokkeerd. [17] De dienstauto stond vanuit de Mercedes bekeken aan de rechterkant. [18] De Mercedes bewoog snel vooruit richting de dienstauto en verbalisant [verbalisant 2] hoorde dat verdachte flink gas gaf. Verbalisant [verbalisant 2] zag dat zijn collega [verbalisant 1] opzij moest springen om niet geraakt te worden en dat de Mercedes vervolgens met een harde klap tegen de dienstauto reed. Verbalisant [verbalisant 2] hoorde dat het brullend geluid van de Mercedes toenam en dat deze auto langs de dienstauto schuurde. Het lukte verdachte om met de Mercedes tussen de dienstauto en de daar geparkeerde Renault Clio door te rijden. Verbalisant [verbalisant 2] hoorde vervolgens het motorgeluid toenemen en zag dat de Mercedes los schoot en met flinke snelheid zijn richting op kwam. Uit reactie sprong hij aan de kant. [19] Op aanvullende vragen verklaart verbalisant [verbalisant 2] dat hij verdachte en zijn bijrijder goed kon zien zitten toen verdachte met zijn Mercedes langs de dienstauto schuurde. De voorruit van de Mercedes was schoon, het was mooi weer en er was daglicht. Er bevonden zich geen objecten tussen [verbalisant 2] en de Mercedes. Gezien de geringe ruimte die verdachte gebruikte om weg te komen, kon verdachte niet van verbalisant [verbalisant 2] wegsturen. Wel kon hij stoppen met gas geven en het rempedaal indrukken. Verbalisant [verbalisant 2] heeft de verdachte alleen maar gas horen geven. Dat was hoorbaar door het brullende motorgeluid van de Mercedes. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat hij met zekerheid kan zeggen dat hij zou zijn aangereden als hij niet naar de zijkant was gesprongen. [20]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij iemand buiten hoorde roepen “Politie, uitstappen nu!”. De getuige keek uit haar raam en zag twee auto’s tegenover elkaar staan met de voorzijde naar elkaar toe. De ene auto was een Volkswagen Passat en de andere was een grote zwarte auto. De getuige zag en hoorde dat de bestuurder van de grote zwarte auto veel gas gaf en dat daarbij de Passat naar achteren werd geduwd. Ook zag de getuige dat een man met een rugzak weg moest springen voor de zwarte auto om niet aangereden te worden. [21]
Op de foto van de dienstauto (Volkswagen Passat) heeft de rechtbank kunnen waarnemen dat deze (blik)schade heeft rondom het linker voorwiel. [22]
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster [slachtoffer] heeft mishandeld op de wijze zoals zij in haar aangifte heeft vermeld. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of er sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat niet elk letsel van enige ernst en omvang zwaar lichamelijk letsel in juridische zin oplevert. De rechtbank moet bij de beantwoording van die vraag acht slaan op de aard van het letsel, de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel. Uit het procesdossier kan de rechtbank niet afleiden of bij het slachtoffer sprake was van een (zware) hersenschudding. Wel blijkt uit de medische verklaring dat het letsel van slachtoffer (onder andere) bestaat uit een gebroken oogkas. Hoewel de rechtbank niets wil afdoen aan de pijn en het ongemak dat aangeefster als gevolg van dat letsel heeft ondervonden, volgt het uit procesdossier niet dat medisch ingrijpen noodzakelijk is geweest en/of dat geen uitzicht bestaat op volledig herstel. De rechtbank is daarom van oordeel dat het letsel niet te kwalificeren is als ‘zwaar’ lichamelijk letsel. De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het slachtoffer heeft mishandeld, zoals impliciet meer subsidiair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 2 en 3
De rechtbank acht – evenals de officier van justitie en de raadsman – niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geprobeerd heeft om verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] opzettelijk van het leven te beroven. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de beschikbare bewijsmiddelen niet worden vastgesteld dat verdachte met een zodanige snelheid heeft gereden dat, indien de verbalisanten niet waren weggesprongen, de kans op hun overlijden aanmerkelijk was geweest.
Bewezenverklaring ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn gedragingen voorwaardelijk opzet heeft gehad op de zware mishandeling van verbalisant [verbalisant 1] . Anders dan de raadsman heeft betoogd, stelt de rechtbank vast dat indien verbalisant [verbalisant 1] niet zou zijn weggesprongen, de kans aanmerkelijk was dat hij als gevolg daarvan zwaar lichamelijk letsel zou hebben opgelopen. Dat verbalisant [verbalisant 1] slechts op korte afstand van de optrekkende auto van verdachte bevond, doet daaraan niet af. Ook in dat geval brengt het inrijden met een auto met fors gewicht en omvang op een voetganger naar algemene ervaringsregels de reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid met zich dat de voetganger als gevolg van de impact of de wijze waarop hij ten val komt, zwaar lichamelijk letsel oploopt. Daarbij volgt de rechtbank het standpunt van de raadsman niet dat verdachte de eerste meters stapvoets (3 tot 4 kilometer per uur) reed. Uit de botsing tussen de Mercedes en de Volkswagen Passat – waarbij de Passat door de klap meters naar achteren werd bewogen en forse (blik)schade heeft opgelopen – kan worden afgeleid dat de Mercedes ook op korte afstand al aanzienlijke snelheid had opgebouwd en met grote kracht voorwaarts bewoog.
De vraag is vervolgens of de verdachte deze aanmerkelijke kans willens en wetens heeft aanvaard. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de voornoemde bewijsmiddelen worden afgeleid dat het rijgedrag van verdachte erop was gericht om koste wat kost te voorkomen dat de politie hem zou aanhouden, ook indien dat betekende dat hij de verbalisant daarmee in gevaar bracht. Verdachte heeft het er naar het oordeel van de rechtbank op aan laten komen dat verbalisant [verbalisant 1] tijdig zou wegspringen. Daarmee heeft de verdachte de aanmerkelijke kan voor lief genomen dat – als dat niet zou gebeuren – verbalisant [verbalisant 1] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen door de aanrijding die dan zou zijn gevolgd.
Bewezenverklaring ten aanzien van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn gedragingen voorwaardelijk opzet heeft gehad op de zware mishandeling van verbalisant [verbalisant 2] . De raadsman heeft betoogd dat de verklaring van [verbalisant 2] niet geloofwaardig is omdat hij onder hoge spanning stond. De rechtbank volgt dit betoog niet. [verbalisant 2] heeft consistent verklaard en hoewel uit zijn verklaringen volgt dat hij ten tijde van het voorval enigszins gespannen was, blijkt nergens uit dat deze spanning zijn waarnemingsvermogen heeft aangetast. Uit de verklaring van [verbalisant 2] leidt de rechtbank af dat verdachte hem op de rijbaan heeft zien staan en dat verdachte desondanks zijn vlucht niet heeft gestaakt, maar juist zijn snelheid heeft verhoogd. Ook uit de uiterlijke verschijningsvorm van deze handelingen leidt de rechtbank af dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij verbalisant [verbalisant 2] met zijn auto zou raken en hem als gevolg daarvan zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 meer subsidiair
hijop
of omstreeks 02 juli 2018 te Utrecht
, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,opzettelijk mishandelend [slachtoffer] met kracht met een of meer
vuisten op
/tegenhaar hoofd en
/ofelders op
/tegenhaar lichaam heeft geslagen
en
/of(met kracht) aan haar haar heeft getrokken en
/ofeen oorbel uit haar
oorlel heeft getrokken waarbij de oorlel is gescheurd, ten gevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer]
zwaarlichamelijk letsel (een gebroken
/gescheurdeoogkas
en/of
een zware hersenschudding), althans enig lichamelijk letsel,heeft bekomen en
/ ofpijn heeft ondervonden;
Feit 2 subsidiair
hijop
of omstreeks19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede,
althans in het
arrondissement Midden-Nederland,ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] (politieambtenaar die verdachte had
meegedeeld dat hij was aangehouden) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes) welke personenauto stond geparkeerd in een haaks gesitueerd parkeervak aan een
doodlopende weg/parkeerplein zodanig dat met die auto vooruit het parkeervak
gereden kon worden, vanuit dat parkeervak met die auto met hoge toeren en veel gas en snel
oplopende snelheid is weggereden naar de, gelet op zijn rijrichting rechts van
die/dat doodlopende weg/parkeerplein gelegen doorgaande weg (genaamd
[straatnaam] ), zulks terwijl die [verbalisant 1] zich bevond vóór de auto van verdachte,
althans
op een gedeelte van de weg welke gelet op de situatie ter plaatse en
/ofde
aldaar geparkeerde staande auto's (Renault in naastgelegen parkeervak en
Volkswagen op die doodlopende weg) bij het wegrijden vanaf dat parkeervak
vrij
was, althansnoodzakelijkerwijs gebruikt moet worden, om vanaf dat parkeervak
naar de doorgaande weg ( [straatnaam] ) te kunnen rijden, waardoor die [verbalisant 1] opzij moest springen teneinde niet te worden geraakt door de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes), zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Feit 3 subsidiair
hijop
of omstreeks19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede,
althans in het
arrondissement Midden-Nederland,ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 2] (politieambtenaar) opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes) welke personenauto stond geparkeerd in een haaks gesitueerd parkeervak aan een doodlopende weg/parkeerplein zodanig dat met die auto vooruit het parkeervak gereden kon worden, vanuit dat parkeervak met die auto met hoge toeren en
/ofveel gas en
/ofsnel oplopende snelheid is weggereden naar de, gelet op zijn rijrichting rechts van die/dat doodlopende weg/parkeerplein gelegen doorgaande weg (genaamd
[straatnaam] ), zulks ondanks dat er gelet op de situatie ter plaatse en
/ofde aldaar
geparkeerde staande auto's (Renault in naastgelegen parkeervak en Volkswagen
op die doodlopende weg) onvoldoende vrije ruimte was om langs de op de weg
geparkeerde auto (Volkswagen) te rijden, toch
al duwend, althansdie geparkeerde auto (Volkswagen) rakend, met zijn, verdachtes auto (Mercedes)
tegen/langs die op de weg geparkeerde auto (Volkswagen) is blijven rijden en
/ofis ingereden op die
zich naast, althanszeer kort achter, die Volkswagen op het vrije deel van de weg lopende/staande [verbalisant 2] waardoor die [verbalisant 2] opzij moest springen teneinde niet te worden geraakt door
de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes), zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 tot en met 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 meer subsidiair:
mishandeling
Feit 2 subsidiair en feit 3 subsidiair, telkens:
poging tot zware mishandeling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie onder 1 tot en met 3 bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte met betrekking tot het slachtoffer [slachtoffer] een contactverbod krijgt opgelegd en dat hij een locatieverbod krijgt opgelegd ter zake van haar woonadres en werkplek, op straffe van twee weken hechtenis per overtreding met een maximum van zes maanden, welke maatregel dadelijk uitvoerbaar moet worden verklaard. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van achttien maanden vanwege het onder feit 2 en 3 ten laste gelegde.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het volgende aangevoerd. Indien een deel van de tenlastelegging bewezen wordt verklaard, verzoekt hij een straf op te leggen van maximaal de duur van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 1 oktober 2018, waaruit volgt dat verdachte ondanks zijn jonge leeftijd meermaals is veroordeeld voor misdrijven, waaronder geweldsmisdrijven;
- een reclasseringsadvies van 9 november 2018 uitgebracht door [reclasseringsorganisatie] , waarin staat dat de reclassering de kans op recidive hoog acht en bij een veroordeling een onvoorwaardelijke gevangenisstraf adviseert.
Verdachte heeft drie ernstige feiten begaan. Allereerst heeft verdachte zijn ex-vriendin op brute wijze mishandeld en de gevolgen van deze mishandeling zullen haar nog lange tijd achtervolgen. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt ook dat het slachtoffer veel angstgevoelens heeft overgehouden aan het incident. De rechtbank rekent dit verdachte aan. De ernst van het door verdachte uitgeoefende geweld en de omstandigheid dat verdachte het slachtoffer heeft opgezocht en al vaker heeft lastiggevallen, werken strafverhogend.
Daarnaast is verdachte ingereden op twee politieagenten. Hij heeft daarmee de politieagenten ernstig in gevaar gebracht. Het feit dat deze agenten geen zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen is een omstandigheid die geenszins aan verdachte te danken is, maar uitsluitend aan het snelle reactievermogen van de beide agenten. Dit zijn op zichzelf reeds ernstige feiten. Daar komt nog bij dat de agenten bezig waren met het uitoefenen van een publieke taak, te weten het aanhouden van de verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij niet zeker wist dat hij te maken had met (een) echte agent(en) en dat hij in de veronderstelling verkeerde dat verbalisant [verbalisant 1] mogelijk gestuurd was door mensen die hem vroeger zouden hebben bedreigd. Toen hij deze man een pistool zag trekken, is hij weggereden. De rechtbank acht dat standpunt ongeloofwaardig. Uit de verklaring van verbalisant [verbalisant 1] blijkt niet dat hij zijn dienstwapen had getrokken toen hij verdachte wilde aanhouden en evenmin volgt uit zijn verklaring dat verdachte een angstige indruk maakte. De rechtbank gaat er dus van uit dat verdachte enkel oog had voor zijn eigen belang, te weten het voorkomen van zijn aanhouding zonder daarbij rekening te houden met de veiligheid van beide agenten. Verder heeft het voorval plaatsgevonden op klaarlichte dag midden in een woonwijk, wat voor de omwonenden zal hebben geleid tot een verhoogd gevoel van onveiligheid. Ook dat rekent de rechtbank verdachte aan.
Gelet op voornoemde omstandigheden oordeelt de rechtbank dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achttien (18) maanden, onder aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank wijkt bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt.
Verdachte heeft zich eerder schuldig gemaakt aan geweld jegens het slachtoffer [slachtoffer] en de rechtbank ziet – net als de officier van justitie en de reclassering – reden om verdachte de hierna te noemen vrijheidsbeperkende maatregelen, als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, op te leggen. Gelet op het hoge recidiverisico houdt de rechtbank er ernstig rekening mee dat verdachte opnieuw een fysieke confrontatie zal zoeken met het slachtoffer en daarom zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Verder acht de rechtbank een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen aangewezen, nu verdachte de bewezenverklaarde feiten onder 2 en 3 heeft gepleegd met een door hem bestuurde auto. De rechtbank zal dan ook ter bescherming van de verkeersveiligheid een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen voor de duur van achttien (18) maanden.

9.BENADEELDE PARTIJ

Het slachtoffer heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een schadevergoeding van € 2.783,10 ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. Dit bedrag bestaat uit € 283,10 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij volledig moet worden toegewezen en dat de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Ter zake van de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde strafbare feit, door toedoen van verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde heeft voldoende gesteld ter zake van de hoogte van de schade, zodat de rechtbank deze vordering volledig toewijst bij gebrek aan een (gemotiveerde) betwisting door verdachte. Daarbij legt de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 38w, 45, 57, 63, 300, 302 van het Wetboek van Strafrecht, en artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair, en het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien (18) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee (2) jaren en beveelt dat verdachte:
o zich niet ophoudt in een straal van 1 kilometer rondom het woonadres van [slachtoffer] , zijnde de [adres] te [woonplaats] en alle eventueel toekomstige woonadressen van [slachtoffer] ;
o zich niet ophoudt in een straal van 1 kilometer rondom het werkadres van [slachtoffer] , zijnde het [locatie] aan de [adres] te [vestigingsplaats] en alle eventueel toekomstige werkadressen van [slachtoffer] ;
o zich onthoudt van ieder contact met het slachtoffer [slachtoffer] ;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval door veroordeelde niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt twee (2) weken voor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes (6) maanden;
- veroordeelt verdachte ter zake van de onder 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde feiten tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
achttien (18) maanden;
Benadeelde partij
- wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.783,10, bestaande uit materiële en immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2018 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 2.783,10, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
37 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht voorzitter, mrs. A.G. Bakker en P.M. Leijten rechters, in tegenwoordigheid van D.J. Koteris, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 november 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 02 juli 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een
gebroken oogkas en/of zware hersenschudding), heeft toegebracht, door
voornoemde [slachtoffer] opzettelijk met veel kracht met een of meer vuisten meermalen
op/tegen haar hoofd te slaan;
Subsidiair
hij op of omstreeks 02 juli 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] met kracht met een of meer
vuisten op/tegen haar hoofd en/of elders op/tegen haar lichaam heeft geslagen
en/of (met kracht) aan haar haar heeft getrokken en/of een oorbel uit haar
oorlel heeft getrokken waarbij de oorlel is gescheurd, tengevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (een gebroken/gescheurde oogkas en/of
een zware hersenschudding), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en
/ of pijn heeft ondervonden;
2.
Primair
hij op of omstreeks 19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om opzettelijk [verbalisant 1] (politieambtenaar die
verdachte had megedeeld dat hij was aangehouden) van het leven te beroven, met
dat opzet
met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes) welke
personenauto stond geparkeerd in een haaks gesitueerd parkeervak aan een
doodlopende weg/parkeerplein zodanig dat met die auto vooruit het parkeervak
gereden kon worden,
vanuit dat parkeervak met die auto met hoge toeren en/of veel gas en/of snel
oplopende snelheid is weggereden naar de, gelet op zijn rijrichting rechts van
die/dat doodlopende weg/parkeerplein gelegen doorgaande weg (genaamd
[straatnaam] ),
zulks terwijl die [verbalisant 1] zich bevond vóór de auto van verdachte, althans
op een gedeelte van de weg welke gelet op de situatie ter plaatse en/of de
aldaar geparkeerde staande auto's (Renault in naastgelegen parkeervak en
Volkswagen op die doodlopende weg) bij het wegrijden vanaf dat parkeervak vrij
was, althans noodzakelijkerwijs gebruikt moet worden, om vanaf dat parkeervak
naar de doorgaande weg ( [straatnaam] ) te kunnen rijden,
waardoor die [verbalisant 1] opzij moest springen teneinde niet te worden geraakt
door de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes),
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] (politieambtenaar die verdachte had
megedeeld dat hij was aangehouden)opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet
met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes) welke
personenauto stond geparkeerd in een haaks gesitueerd parkeervak aan een
doodlopende weg/parkeerplein zodanig dat met die auto vooruit het parkeervak
gereden kon worden,
vanuit dat parkeervak met die auto met hoge toeren en/of veel gas en/of snel
oplopende snelheid is weggereden naar de, gelet op zijn rijrichting rechts van
die/dat doodlopende weg/parkeerplein gelegen doorgaande weg (genaamd
[straatnaam] ),
zulks terwijl die [verbalisant 1] zich bevond vóór de auto van verdachte, althans
op een gedeelte van de weg welke gelet op de situatie ter plaatse en/of de
aldaar geparkeerde staande auto's (Renault in naastgelegen parkeervak en
Volkswagen op die doodlopende weg) bij het wegrijden vanaf dat parkeervak vrij
was, althans noodzakelijkerwijs gebruikt moet worden, om vanaf dat parkeervak
naar de doorgaande weg ( [straatnaam] ) te kunnen rijden,
waardoor die [verbalisant 1] opzij moest springen teneinde niet te worden geraakt
door de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes),
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
3.
Primair
hij op of omstreeks 19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om opzettelijk [verbalisant 2] (politieambtenaar) van het
leven te beroven, met dat opzet
met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes) welke
personenauto stond geparkeerd in een haaks gesitueerd parkeervak aan een
doodlopende weg/parkeerplein zodanig dat met die auto vooruit het parkeervak
gereden kon worden,
vanuit dat parkeervak met die auto met hoge toeren en/of veel gas en/of snel
oplopende snelheid is weggereden naar de, gelet op zijn rijrichting rechts van
die/dat doodlopende weg/pakeerplein gelegen doorgaande weg (genaamd
[straatnaam] ),
zulks ondanks dat er gelet op de situatie ter plaatse en/of de aldaar
geparkeerde staande auto's (Renault in naastgelegen parkeervak en Volkswagen
op die doodlopende weg) onvoldoende vrije ruimte was om langs de op de weg
geparkeerde auto (Volkswagen) te rijden,
toch al duwend, althans die geparkeerde auto (Volkswagen) rakend, met zijn,
verdachtes auto (Mercedes) tegen/langs die op de weg geparkeerde auto
(Volkswagen) is blijven rijden
en/of is ingereden op die zich naast, althans zeer kort achter, die Volkswagen
op het vrije deel van de weg lopende/staande [verbalisant 2]
waardoor die [verbalisant 2] opzij moest springen teneinde niet te worden geraakt door
de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes),
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 juli 2018 te Wijk bij Duurstede, althans in het
arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 2] (politieambtenaar) opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes) welke
personenauto stond geparkeerd in een haaks gesitueerd parkeervak aan een
doodlopende weg/parkeerplein zodanig dat met die auto vooruit het parkeervak
gereden kon worden,
vanuit dat parkeervak met die auto met hoge toeren en/of veel gas en/of snel
oplopende snelheid is weggereden naar de, gelet op zijn rijrichting rechts van
die/dat doodlopende weg/pakeerplein gelegen doorgaande weg (genaamd
[straatnaam] ),
zulks ondanks dat er gelet op de situatie ter plaatse en/of de aldaar
geparkeerde staande auto's (Renault in naastgelegen parkeervak en Volkswagen
op die doodlopende weg) onvoldoende vrije ruimte was om langs de op de weg
geparkeerde auto (Volkswagen) te rijden,
toch al duwend, althans die geparkeerde auto (Volkswagen) rakend, met zijn,
verdachtes auto (Mercedes) tegen/langs die op de weg geparkeerde auto
(Volkswagen) is blijven rijden
en/of is ingereden op die zich naast, althans zeer kort achter, die Volkswagen
op het vrije deel van de weg lopende/staande [verbalisant 2]
waardoor die [verbalisant 2] opzij moest springen teneinde niet te worden geraakt door
de door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Mercedes),
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 augustus 2018 genummerd 2018208499 doorgenummerd 1 tot en met 145, 10 augustus 2018 genummerd 2018208499 A vervolgens doorgenummerd 146 tot en met 169, 8 november 2018 genummerd 2018208499 B vervolgens doorgenummerd 170 tot en met 214 en 11 november 2018 genummerd 2018208499 C vervolgens doorgenummerd 215 tot en met 239, opgemaakt door de districtsrecherche Oost-Utrecht. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 118, laatste alinea.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 119, eerste alinea.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 119, tweede alinea.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 119, derde alinea.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 119, vijfde alinea.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 119, zesde alinea.
8.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 3] , p. 138.
9.Proces-verbaal terechtzitting 12 november 2018, verklaring verdachte.
10.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] , p.24, tweede alinea.
11.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] , p.24, derde alinea.
12.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] , p.24, vierde alinea.
13.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , p.25, eerste alinea.
14.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , p.25, tweede alinea.
15.Een schriftelijk bescheid, te weten de door [verbalisant 1] gemaakte situatieschets 3, p. 28.
16.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , p.33, eerste alinea.
17.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , p.34, eerste alinea.
18.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , p. 153, derde alinea.
19.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , p.34, tweede alinea.
20.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , p.154, zesde alinea.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 62.
22.De feitelijke waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van de foto van de dienstauto, p. 47.