ECLI:NL:RBMNE:2018:6641
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verwijdering van negatieve BKR-registratie en toetsing aan beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Vesting Finance Servicing B.V. [eiseres] vorderde de verwijdering van een negatieve BKR-registratie die voortkwam uit een verzendhuiskrediet dat zij in 2004 had afgesloten. De registratie was door Vesting Finance gewijzigd, waardoor de einddatum van de registratie was verschoven. [eiseres] stelde dat zij door deze registratie geen hypothecaire lening kon verkrijgen voor de aankoop van een woning, wat haar zwaarwegend belang bij de verwijdering van de registratie onderstreepte. Vesting Finance voerde verweer en betwistte dat de registratie onterecht was en dat de vordering van [eiseres] was verjaard.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor [eiseres] en dat de belangen van partijen tegen elkaar moesten worden afgewogen. De rechter concludeerde dat de negatieve registratie een onevenredige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] vormde, vooral gezien haar herstel van een eerdere financiële situatie en haar huidige stabiele omstandigheden. De rechter oordeelde dat Vesting Finance de registratie diende te verwijderen, omdat het belang van [eiseres] bij verwijdering zwaarder woog dan het belang van Vesting Finance bij handhaving van de registratie. Vesting Finance werd veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].