Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde mr. J.A. Abraha,
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster, tevens verzoekster,
gemachtigde mr. J.W. Janse-Velema.
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De verzoeken en het verweer
primairop grond van verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoekster] of
subsidiairop grond van het bepaalde in artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub g BW, nu de arbeidsrelatie door toedoen van [verzoekster] duurzaam is verstoord, zodanig dat van [verweerster] in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst – indien en voor zover zou komen vast te staan dat deze niet op 8 september 2017 is geëindigd – met [verzoekster] te laten voortduren. Eén en ander met veroordeling van [verzoekster] in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
De billijke vergoeding
ons zeer wezenlijke informatie heeft onthouden over het kunnen verrichten van het werk waarop u had gesolliciteerd en waarvoor wij u nodig hadden. U heeft diverse momenten de gelegenheid ontvangen om ons naar waarheid te vertellen dat u een ernstig auto-ongeluk was overkomen, waarbij uw auto total loss was geraakt en u zich vanwege uw klachten direct ziek meldde voor uw werk. U heeft ons verzocht de datum van uw indiensttreding te vervroegen naar 1 augustus 2017 waarmee u heeft kenbaar gemaakt op 1 augustus 2017 de arbeid waarvoor wij u in dienst zouden nemen, te kunnen verrichten. Dat was niet het geval. U was op het moment van uw verzoek ziek, u bent op 31 juli 2017 ziek uit dienst gegaan voor uw eigen werk bij uw vorige werkgever en u was op 1 augustus 2017 ziek voor het werk dat u gehouden was te verrichten. U heeft zich op 1 augustus 2017 niet ziek gemeld. U heeft geen toestemming gevraagd om tijdens ziekte naar het buitenland te vertrekken voor een reis waarvan u later heeft erkend dat deze pijnlijk was. Dat u na terugkeer van uw vakantie ervan uitging dat u binnen drie dagen wel zou kunnen werken, achten wij niet geloofwaardig gelet op het feit dat u verwezen bent naar een neuroloog, gelet op uw verklaring dat uw reis naar en vanuit Italië pijnlijk was en gelet op uw fysieke gesteldheid tijdens het gesprek op 6 september 2017 waarbij u niet goed uit uw woorden kon komen en het u veel tijd kostte om een zin te formuleren.”Het is derhalve de vraag of het [verzoekster] onder de gegeven omstandigheden in zo ernstige mate verweten kan worden dat zij aan [verweerster] niets heeft gemeld over het ongeval op 14 juni 2017 en de daaropvolgende ziekmelding bij GSF en dat [verzoekster] zich vervolgens bij [verweerster] per 1 augustus 2017 niet heeft ziek gemeld, dat dit voor [verweerster] een dringende reden opleverde om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen.
tijdens ziektemet vakantie te gaan, geen gegronde reden voor het ontslag op staande voet zijn. [verzoekster] heeft hierbij verklaard dat haar ziektebeeld zich kenmerkt door onzekerheid en symptomen die – zonder aantoonbare redenen – kunnen intreden, zoals zich in haar geval begin september 2017 ook heeft voorgedaan. [verweerster] heeft in de ontslagbrief slechts verklaard dat zij dit zich niet kan voorstellen, maar nu een medische onderbouwing die het standpunt van [verzoekster] tegenspreekt ontbreekt, kan ook hierin geen reden voor een ontslag op staande voet gelegen zijn. De kantonrechter kan zich bij dit alles evenwel voorstellen dat [verweerster] – zonder enige voorkennis – onaangenaam verrast was door de ziekmelding van [verzoekster] in de middag van 5 september 2017, toen er reeds twee en een halve maand – en vele contactmomenten – verstreken waren sinds de dag van het eerste contact tussen partijen. Gelet op de gang van zaken kan achteraf gesteld worden dat het verstandig was geweest als [verzoekster] [verweerster] van het ongeval op de hoogte had gebracht, zoals haar ook door GSF was geadviseerd, maar dit enkele feit kan geen ontslag op staande voet rechtvaardigen.
primaire) verzoek tot vernietiging van de opzegging heeft ingetrokken, is de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerster] met ingang van 8 september 2017 een gegeven. Nu aan de voorwaarde waaronder [verweerster] dit verzoek heeft gedaan niet is voldaan, behoeft hierop niet te worden beslist.