Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
- [eiseres] en haar advocaat
- De heer [A] (hierna: [A] ), financieel adviseur van [eiseres]
- De heer [B] , medewerker klantbeheer bij Defam
- de advocaat van Defam
1. Het verloop van de procedure
21 november 2018 zijn de volgende processtukken in het geding gebracht:
- de dagvaarding
- de producties 1 tot en met 24 van Defam.
2.Waar gaat het in dit kort geding om?
€ 28.635,41. Partijen hebben hierover op 24 mei 2014 een regeling getroffen. Overeengekomen is dat [eiseres] € 13.500 ineens zou betalen en dat de rest van de schuld (€ 15.135,41) wordt kwijtgescholden. [eiseres] heeft dit bedrag van
€ 13.500 kort daarna ineens betaald. Defam heeft op 9 juli 2014 aan het Bureau Krediet Registratie te Tiel (hierna: BKR) gemeld dat partijen deze kwijtscheldingsregeling hebben getroffen. BKR heeft daarna [eiseres] in het door haar gehouden Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) geregistreerd. Deze registratie geldt voor een periode van vijf jaar en eindigt op 9 juli 2019. [eiseres] wil met dit kort geding bereiken dat Defam ervoor zorgt dat deze BKR-registratie nu al wordt verwijderd.
3.De beoordeling
van de BKR-registratie
zij er niet op kan wachten dat de registratie op 9 juli 2019 door het verstrijken van de vijf jaren termijn wordt opgeheven. Zij heeft op 26 september 2018 een nieuwbouwwoning gekocht. In de koop- aannemingsovereenkomst is een financieringsvoorbehoud opgenomen, die kennelijk kan worden verlengd. [eiseres] voert aan dat zij geen hypotheek kan krijgen door de BKR-registratie. Het spoedeisend belang is daarmee, anders dan Defam aanvoert, voldoende onderbouwd.
Er moet dus een belangenafweging plaatsvinden. Het doel voor de BKR-registratie en het daaruit voortvloeiende belang van Defam en andere kredietverstrekkers (en van de samenleving als geheel) moet worden afgewogen tegen de belangen van [eiseres] .
De ontstane achterstand, het opeisen van de schuld en de uiteindelijke betaling van een deel van die schuld hebben zich daadwerkelijk voorgedaan.
Haar familie en haar ex-partner hebben haar daarbij geholpen. Er is daarom sprake van incidentele schulden en niet van structurele wanbetaling door [eiseres] in de klassieke zin van het woord dat iemand een gat in zijn hand heeft. Op dit moment zijn er ook geen andere BKR-registraties dan die van Defam. Twee andere registraties die door een andere kredietverstrekker (ING) waren gedaan zijn verwijderd. De reden waarom dit is gedaan, doet er, anders dan Defam meent, in dit geval niet toe. Al zou ING dit om formele redenen hebben gedaan, dan maakt dit nog niet dat het daarmee aannemelijk is dat [eiseres] een wanbetaler in de klassieke zin van het woord is. Dat is gelet op wat hiervoor is gezegd, nu juist niet het geval.
€ 980,00totaal € 1.157.01
4.De beslissing
uiterlijk op 28 november 2018te laten verwijderen door aan het BKR mee te delen dat zij dit moet doen