ECLI:NL:RBMNE:2018:6568

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2018
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
C/16/449980 / FO RK 17-1916
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van de naam van een minderjarige na ontkenning van het vaderschap

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 juli 2018, wordt de kwestie behandeld van de naamgeving van een minderjarige na de ontkenning van het vaderschap door de man. De zaak betreft een verzoek van de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.J. van Ewijk, tegen de man, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is. De bijzondere curator, mr. K.C.J.M. Hageraats-Bouwens, is betrokken als belanghebbende in deze procedure. De rechtbank heeft eerder op 5 april 2018 een tussenbeschikking gegeven waarin een DNA-onderzoek werd gelast. Dit onderzoek, uitgevoerd door Verilabs, heeft aangetoond dat de man praktisch uitgesloten is als biologische vader van de minderjarige.

De rechtbank overweegt dat het verzoek van de bijzondere curator tot ontkenning van het vaderschap gegrond is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die aan de toewijzing van dit verzoek in de weg staan. Echter, voordat de rechtbank kan overgaan tot toewijzing, dient er duidelijkheid te komen over de naam van de minderjarige. De moeder heeft verzocht om haar geslachtsnaam op te nemen in de geboorteakte van de minderjarige, maar de rechtbank merkt op dat de moeder ten tijde van de geboorte nog niet de Nederlandse nationaliteit had en dat het niet duidelijk is welk namenrecht van toepassing was.

De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de naam die de minderjarige zal verkrijgen na de ontkenning van het vaderschap. De behandeling van de zaak wordt aangehouden in afwachting van het standpunt van de ambtenaar. De rechtbank heeft tevens de moeder veroordeeld tot betaling van de kosten van het DNA-onderzoek, die door de griffier zijn voorgeschoten, ter hoogte van € 630,-. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in aanwezigheid van griffier mr. A. Verouden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/449980 / FO RK 17-1916
ontkenning vaderschap
Tussenbeschikking van 19 juli 2018
in de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. J.J. van Ewijk,
tegen
[de man],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen: de man,
met als belanghebbende
mr. K.C.J.M. HAGERAATS-BOUWENS,
kantoorhoudende te Utrecht,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator
over de minderjarige
[minderjarige].

1.Verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 5 april 2018 een eerdere (tussen)beschikking gegeven. Voor het verloop van de procedure tot die datum wordt verwezen naar die beschikking.
1.2.
Nadien heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van 29 juni 2018 van Verilabs.

2.Vaststaande feiten

De rechtbank verwijst hiervoor naar de tussenbeschikking van 5 april 2018.

3.Beoordeling van het verzochte

3.1.
Bij tussenbeschikking van 5 april 2018 heeft de rechtbank een DNA-onderzoek gelast. Nadien heeft Verilabs een DNA-onderzoek uitgevoerd en op 29 juni 2018 gerapporteerd. Uit dit rapport volgt dat het praktisch bewezen is dat
[biologische vader]de biologische vader is van de minderjarige [minderjarige] .
3.2.
Blijkens de uitkomst van het DNA-onderzoek is het praktisch uitgesloten dat de man de biologische vader is van [minderjarige] . Gelet hierop kan het verzoek van de bijzondere curator tot ontkenning vaderschap als op de wet gegrond worden toegewezen, nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die aan toewijzing van het verzoek in de weg zouden staan. De rechtbank is voornemens om het verzoek toe te wijzen, maar kan hiertoe pas overgaan nadat duidelijkheid is verkregen omtrent de naam van [minderjarige] , zoals hierna wordt overwogen.
3.3.
De kosten voor het DNA-onderzoek zijn voorgeschoten door de griffier van deze rechtbank. De definitieve kosten bedragen € 630,-. De rechtbank is van oordeel dat de moeder deze kosten dient te voldoen.
3.4.
Ten aanzien van het verzoek van de moeder om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten om de geslachtsnaam ‘ [de moeder] ’ op te nemen in de geboorteakte van [minderjarige] (tegelijk met de ontkenning van het vaderschap), overweegt de rechtbank als volgt.
Ten tijde van de geboorte van [minderjarige] had de moeder nog niet de Nederlandse nationaliteit. De moeder had destijds een namenreeks, te weten
[de moeder], in plaats van een voornaam en een geslachtsnaam. Het is de rechtbank niet bekend welke nationaliteit de moeder had ten tijde van de geboorte van [minderjarige] , alsmede welk namenrecht van toepassing was.
Gelet hierop zal de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht in de gelegenheid stellen om zich uit te laten over de naam die [minderjarige] zal verkrijgen na de ontkenning van het vaderschap. De behandeling van de zaak wordt aangehouden, in afwachting van het bericht van de ambtenaar van de burgerlijke stand.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt de moeder om een bedrag van € 630,- te voldoen aan de griffier van deze rechtbank, betreffende de kosten van het DNA-onderzoek;
4.2.
verklaart deze beschikking ten aanzien van 4.1. uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
houdt de behandeling van de zaak
pro formaaan tot
16 augustus 2018met verzoek aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht om vóór deze datum schriftelijk een standpunt in te nemen met betrekking tot hetgeen onder 3.4. is overwogen.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Verouden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2018.