ECLI:NL:RBMNE:2018:6560

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
UTR 17/3192
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over subsidieaanvraag voor prototype drone door Wings for Aid Foundation

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Wings for Aid Foundation (eiseres) en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (verweerder) over een subsidieaanvraag voor het bouwen van een prototype drone. Eiseres had een financieringsaanvraag ingediend, gebaseerd op een amendement dat een bedrag van maximaal 1,5 miljoen euro beschikbaar stelde voor het project. De rechtbank oordeelde in een eerdere tussenuitspraak dat de aanvraag terecht als subsidieaanvraag was aangemerkt, maar dat het bestreden besluit onzorgvuldig was voorbereid. Verweerder had voorwaarden verbonden aan de subsidieverlening die niet waren te herleiden tot de begrotingspost en het amendement.

In de huidige uitspraak heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder de gebreken in het bestreden besluit niet voldoende had hersteld. De rechtbank volgde het criterium van verweerder dat het bij het vaststellen van de subsidie moet gaan om 'redelijkerwijs noodzakelijke kosten'. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres opgevoerde kosten marktconform en noodzakelijk waren voor het project. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij de subsidie aan eiseres tot een bedrag van maximaal € 1.500.000,- moet worden verleend. Tevens werd bepaald dat verweerder het griffierecht van eiseres vergoedt.

De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de kosten niet alleen gebaseerd mag zijn op wat gebruikelijk is bij subsidieaanvragen, maar dat aansluiting gezocht moet worden bij marktconforme kosten. Eiseres had voldoende onderbouwd dat de door haar gehanteerde tarieven marktconform waren, en verweerder had onvoldoende onderbouwd waarom deze tarieven niet redelijk zouden zijn. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres gegrond was en dat verweerder een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 17/3192

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 december 2018 in de zaak tussen

Wings for Aid Foundation, te Hilversum, eiseres

(gemachtigde: mr. B.W.F. Koperberg),
en

de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, verweerder

(gemachtigde: mr. G.H. van den Borne).

Procesverloop

Bij besluit van 27 februari 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de financieringsaanvraag van eiseres van 29 november 2016 afgewezen.
Bij besluit van 28 juni 2017 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld door [A] , [B] , [C] en [D] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door mr. [E] , [F] en ir. [G] .
Bij tussenuitspraak van 24 mei 2018 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen.
Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak een nieuw besluit genomen van 10 juli 2018 (bestreden besluit 2).
Eiseres heeft op 20 augustus 2018 een schriftelijke zienswijze (de zienswijze) gegeven.
Verweerder heeft vervolgens een schriftelijke reactie op de zienswijze gegeven, waarna eiser een nadere zienswijze heeft gegeven.
De rechtbank heeft het onderzoek 9 november 2018 gesloten en bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Overwegingen
1. Eiseres heeft bij verweerder een financieringsaanvraag ingediend die gebaseerd is op het aangenomen gewijzigd amendement van Smaling en Teeven (TK 2015-2016, 34 300, XVII, nr. 53), waarin eenmalig voor het jaar 2016 een bedrag van maximaal 1,5 miljoen euro beschikbaar is gesteld voor het consortium Wings for Aid voor enerzijds het bouwen van een prototype drone waarmee het Nederlands midden- en kleinbedrijf de drones kan inzetten in landen waar natuurrampen zich voltrekken en anderzijds om de kosten van het opstarten van het project mede te dekken. Verweerder heeft de financieringsaanvraag van eiseres afgewezen en het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingediend. De rechtbank heeft een tussenuitspraak gedaan.
2. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 24 augustus 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BR5704) en 15 augustus 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BX4694).
3. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat verweerder de aanvraag van eiseres terecht heeft aangemerkt als een subsidieaanvraag, maar dat verweerder het bestreden besluit onzorgvuldig heeft voorbereid en dat er motiveringsgebreken aan kleven. Verweerder is in de tussenuitspraak in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen door het nemen van een nieuw besluit na of tegelijkertijd met intrekking van het bestreden besluit. Verweerder heeft hierna bestreden besluit 2 genomen en daarin alleen de afwijzingsgrond van de subsidieaanvraag die zag op de tariefstelling gehandhaafd.
4. Gelet op de opdracht van de rechtbank in de tussenuitspraak en de inhoud van bestreden besluit 2 concludeert de rechtbank dat bestreden besluit 1 is vervangen door bestreden besluit 2. Omdat verweerder bestreden besluit 1 niet heeft ingetrokken zal de rechtbank bestreden besluit 1 vernietigen. Het beroep van eiseres wordt met toepassing van het bepaalde in artikel 6:19 van de Awb geacht gericht te zijn tegen bestreden besluit 2.
5. Verweerder heeft zich in bestreden besluit 2 op het standpunt gesteld dat de haalbaarheid van het project van eiseres in zoverre voldoende is aangetoond, dat aannemelijk is dat voldoende vast staat dat met de gevraagde subsidie een prototype op schaal kan worden ontwikkeld. Verweerder heeft zich verder in het bestreden besluit 2 en in de schriftelijke reactie op de zienswijze op het standpunt gesteld dat het bij de beoordeling van de kosten van de subsidieaanvraag moet gaan om redelijkerwijs noodzakelijke kosten om het opstarten van het project mede te dekken. Omdat verweerder geen eigen ervaring heeft met het beoordelen van kosten van innovatieve aanvragen op het terrein van de luchtvaart heeft verweerder op basis van adviezen van de door verweerder ingeschakelde adviseur ir [G] [1] aansluiting gezocht bij wat bij de rijksoverheid gebruikelijk is bij dit soort aanvragen voor innovatieprojecten. De adviezen waar verweerder in bestreden besluit 2 naar verwijst en uit citeert zijn een advies dat ten grondslag heeft gelegen aan de eerste aanvraag, een advies dat ten grondslag heeft gelegen aan de tweede aanvraag en een ‘Nota herstel gebreken’ van 12 juni 2018. Uit de adviezen volgt dat verweerder tarieven hanteert van tussen de € 46,90 en € 100,55. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat in dat kader bezien de tariefstelling van eiseres te hoog is, de onderbouwing van de begrote uren en tarieven onvoldoende is en een onderbouwing ontbreekt waarom dergelijke tarieven wel redelijk en noodzakelijk zijn. Volgens verweerder gebruikt eiseres tarieven met een winstopslag, althans brengt zij te hoge tarieven in rekening. Verder heeft verweerder geconstateerd dat eiseres ten opzichte van de eerste aanvraag voor het onderdeel van de kosten die zien op werkzaamheden van [H] ten opzichte van de eerdere aanvraag het uurtarief naar beneden heeft bijgesteld maar het aantal uren heeft verhoogd, maar die wijziging niet heeft toegelicht. Verweerder stelt daarom niet te kunnen beoordelen in hoeverre er sprake is van een redelijk uurtarief en een redelijk aantal in rekening gebrachte uren.
6. Eiseres voert in de zienswijzen aan dat zij zich bij de tariefstelling heeft gebaseerd op programma’s van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en op innovatieve programma’s van het Ministerie Economische Zaken. Volgens eiseres is er in appendix-I op overzichtelijke wijze een financieringsvoorstel gepresenteerd. Uit die appendix volgt dat de tariefstelling van eiseres tussen de € 65,- en € 126,- ligt. Eiseres stelt dat voor kosten van derden gekeken wordt naar marktconformiteit, dat verweerder dat heeft nagelaten en dat eiseres voor de projectpartners TU Delft en [H] de door de adviseur genoemde IKS methode [2] heeft gebruikt en dat deze partners een goedkeuring van Rvo daarop hebben ontvangen. Eiseres meent redelijke en juiste tarieven te hanteren en heeft zich daarbij gebaseerd op eigen onderzoek en de objectieve beoordeling van werkpakketten en tarieven door de toetsingskaders van Kansen voor West-II [3] . Eiseres heeft verder aangevoerd dat alleen de tweede aanvraag onderwerp van geschil kan zijn. Ook heeft eiseres gewezen op de uitleg die zij heeft gegeven over de veranderingen in uren en tarieven die zijn doorgevoerd ten opzichte van de eerste aanvraag. Eiseres heeft verder nog aangevoerd dat, zoals blijkt uit de brief van 30 augustus 2016, verweerder in de eerste aanvraagprocedure geen bezwaren had tegen de hoogte van de uurtarieven en dat die tarieven vergelijkbaar zijn met eerder door het ministerie gefinancierde projecten. Eiseres heeft verder een onafhankelijk en gecertificeerd onderzoeksbureau ingeschakeld om een inschatting te maken van de redelijkheid van de tarieven bij een innovatief project, wat Wings for Aid is. Het onderzoeksbureau, [bedrijfsnaam] B.V., heeft een market conformity certificate afgegeven. Hieruit volgt volgens eiseres ook dat zij marktconforme tarieven gebruikt.
7. De rechtbank stelt vast dat in het voorliggende bestreden besluit 2 de afwijzing van de subsidieaanvraag, en de daarmee gepaard gaande impliciete ongegrondverklaring van het bezwaar van eiseres, alleen nog ziet op de door eiseres gehanteerde tariefstelling. Omdat in het amendement de subsidie aan eiseres beschikbaar is gesteld en verweerder de subsidieaanvraag afwijst vanwege te hoge en onvoldoende onderbouwde kosten, gaat het naar het oordeel van de rechtbank hier om de beoordeling van een subsidie die wordt vastgesteld bij de beslissing op de aanvraag.
8. Ter beoordeling ligt de vraag voor of de door eiseres gehanteerde tariefstelling aan de subsidievaststelling in de weg staat. In dat kader merkt de rechtbank op dat eiseres terecht heeft aangevoerd dat alleen de nu voorliggende subsidieaanvraag bij de rechtbank ter toetsing voorligt en dat het door eiseres in een eerdere procedure opgemaakte financieringsvoorstel buiten het beoordelingskader van de rechtbank valt.
9. De rechtbank volgt het criterium van verweerder dat het bij het vaststellen van de subsidie moet gaan om ‘redelijkerwijs noodzakelijke kosten’. De rechtbank is van oordeel dat ‘redelijkerwijs noodzakelijke kosten’, kosten zijn die daadwerkelijk zijn gemaakt of daadwerkelijk moeten worden gemaakt om het prototype drone te bouwen en de kosten van het opstarten van het project mede te dekken. Dat betekent dat aansluiting gezocht moet worden bij marktconforme kosten en niet bij wat gebruikelijk is bij subsidieaanvragen bij de Rvo. Dat laatste te meer omdat uit het enkele feit dat subsidieaanvragers zich aan de tarieven van Rvo conformeren niet logischerwijs volgt dat die tarieven marktconform zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres met haar uitgebreide en onderbouwde subsidieaanvraag, de toelichtingen in de zienswijzen en de certificering van [bedrijfsnaam] BV voldoende aannemelijk gemaakt dat de door haar gehanteerde tarieven marktconform zijn. Daarmee is in beginsel gegeven dat die door eiseres opgevoerde marktconforme kosten ook redelijk en noodzakelijk zijn. Het had in deze procedure op de weg van verweerder gelegen om, anders dan met een verwijzing naar bestaand beleid, te onderbouwen waarom de door eiseres opgevoerde kosten niet redelijkerwijs benodigd zouden zijn en dus niet marktconform zouden zijn, te meer omdat verweerder de deskundigheid van [bedrijfsnaam] niet heeft bestreden. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door eiseres gehanteerde tarieven marktconform en volgt de rechtbank niet verweerders standpunt dat die tarieven te hoog zijn.
10. Verweerders standpunt dat de urenverantwoording niet juist is, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Verweerder immers wijst slechts op het verschil tussen de uren en tarieven in de eerste aanvraag en de tweede aanvraag van alleen partner [H] . Van een zelfstandig controleerbaar onderzoek naar het door eiseres in deze tweede aanvraag ingediende aantal uren van alle consortiumpartners, is de rechtbank niet gebleken. Dat betekent dat het standpunt van verweerder dat ook het aantal uren niet of niet voldoende is onderbouwd geen stand kan houden.
11. Gelet op het voorgaande en gelet op de overwegingen ten aanzien van de tariefstelling in de tussenuitspraak is de rechtbank van oordeel dat eiseres haar tariefstelling en de verantwoorde uren voldoende heeft onderbouwd. Zij heeft op grond daarvan ook aannemelijk gemaakt dat de daaruit voortvloeiende kosten redelijk en noodzakelijk zijn voor het bouwen van een prototype drone en om de kosten van het opstarten van het project mede te dekken. Er bestond voor verweerder dan ook geen grond om de subsidievaststelling op grond van een onjuiste tariefstelling te weigeren.
12. Het beroep gericht tegen bestreden besluit 2 is dan ook gegrond. De rechtbank vernietigt om die reden bestreden besluit 2, omdat dat niet voldoende is gemotiveerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om een tweede bestuurlijke lus toe te passen. Dit zou volgens de rechtbank gelet op het verloop van de zaak tot nu toe geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze inhouden.
Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak. Dat betekent dat verweerder aan eiseres subsidie dient te verlenen tot een bedrag van maximaal € 1.500.000,-. Bij de te nemen beschikking door verweerder zijn de door Wfa opgegeven uurtarieven en begroting van uren de basis. De rechtbank stelt voor het nemen van een nieuw besluit een termijn van zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
13. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
14. De rechtbank ziet geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten, omdat daar niet om is verzocht en eiseres gemachtigde bovendien niet een beroepsmatig rechtsbijstandverlener is.

Beslissing

De rechtbank:
  • vernietigt het bestreden besluit 1;
  • verklaart het beroep tegen bestreden besluit 2 gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit 2;
- draagt verweerder op een nieuw besluit op het bezwaar te nemen waarin de aangevraagde subsidie wordt vastgesteld met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het griffierecht van € 333,- te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzitter, en mr. R.J. Praamstra en mr. M.L. van Emmerik, leden, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2018.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak en de tussenuitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Ir. [G] ten tijde van de aanvraag van eiseres en tot in 2016 werkzaam als senior adviseur innovatie krediet bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (Rvo).
2.IKS: integrale kostensystematiek
3.Kansen voor West II is een samenwerkingsverband van vier Randstad provincies met als doel de economie in de Randstad een impuls te geven d.m.v. het geven van subsidies.