In deze zaak heeft eiser, werkzaam als directeur bij [gedaagde sub 1], een kort geding aangespannen tegen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met als doel wedertewerkstelling en toegang tot ICT-systemen. Eiser is op 1 maart 2006 in dienst getreden bij [gedaagde sub 1] en heeft in de loop der jaren verschillende functies bekleed, waaronder die van directeur bij [bedrijfsnaam 3]. Op 28 september 2018 is eiser ontslagen als statutair bestuurder van [bedrijfsnaam 3] tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders, wat leidde tot zijn schorsing en het verlies van toegang tot de ICT-systemen van [gedaagde sub 2]. Eiser stelt dat zijn ontslag onterecht is en dat hij recht heeft op wedertewerkstelling en toegang tot zijn zakelijke e-mail en andere bedrijfsinformatie.
De kantonrechter heeft de vordering tot wedertewerkstelling afgewezen, omdat [gedaagden] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een onwerkbare verhouding bestaat tussen eiser en de CEO, [A]. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever een zwaarwegend belang heeft bij het handhaven van de schorsing, gezien de beschuldigingen van gesjoemel en de onwerkbare relatie. Echter, de kantonrechter heeft wel geoordeeld dat eiser recht heeft op toegang tot zijn zakelijke e-mail, digitale agenda en andere informatie, zoals operationele en financiële gegevens, op voorwaarde dat hij deze toegang had vóór zijn schorsing. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.