Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Beschikking bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 december 2018 uitspraak gedaan over de inzet van video-interactiebegeleiding (VIB) voor een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige], die onder toezicht is gesteld. De gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland, heeft verzocht om bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die op 9 oktober 2018 was gegeven, waarin toestemming van de ouders voor de inzet van VIB werd gevraagd. De ouders hebben echter niet gereageerd op dit verzoek.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam van minderjarige] sinds anderhalf jaar bij pleegouders woont en dat hij zich steeds veiliger voelt, maar ook spanning ervaart door zijn verleden, waaronder getuige zijn van geweld tussen zijn ouders. De kinderrechter oordeelt dat de inzet van VIB noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] en dat, gezien de lopende ondertoezichtstelling, toestemming van de ouders niet vereist is volgens artikel 7.3.4 van de Jeugdwet.
De kinderrechter bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van de GI en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is genomen in het belang van [voornaam van minderjarige], zodat hij en de pleegouders de benodigde ondersteuning kunnen krijgen. De kinderrechter merkt op dat de moeder van rechtswege is geschorst in het gezag, omdat zij geen bekende verblijfplaats heeft.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. I.L. Rijnbout, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.W. Rietveld als griffier.