In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 december 2018 uitspraak gedaan over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam van minderjarige], geboren in 2004. De kinderrechter heeft eerder op 31 augustus 2018 een beschikking gegeven en op 10 december 2018 is de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld tot 10 maart 2019. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige uit huis te plaatsen in een crisisopvang en aansluitend in een pleeggezin, vanwege zorgen over zijn ontwikkeling en veiligheid in de thuissituatie. De minderjarige vertoont respectloos en fysiek agressief gedrag en er zijn signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag richting zijn broertjes en zusjes. De ouders zijn uit elkaar en de communicatie tussen hen verloopt moeizaam. De vader heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad en de moeder erkent dat er te veel onrust is in de thuissituatie.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie onhoudbaar is en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daarnaast heeft de kinderrechter ambtshalve een bijzondere curator benoemd, omdat de belangen van de ouders strijdig zijn met die van de minderjarige. De bijzondere curator, mevrouw mr. M. van Harskamp, is benoemd om de minderjarige te begeleiden en te vertegenwoordigen in juridische procedures. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.