[eisers c.s.] vordert, samengevat weergegeven en na wijziging van eis:
I. dat aan [gedaagden c.s.] voor onbepaalde duur een gebiedsverbod wordt opgelegd onmiddellijk na betekening van het vonnis, op straffe van direct uitvoerbare lijfsdwang (voor 14 dagen) dan wel – indien voor uitvoerbaarverklaring bij lijfsdwang onvoldoende grond wordt gezien – op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere overtreding van dit verbod. [eisers c.s.] vordert het verbod voor drie gebieden:
a. in [woonplaats] : het carré dat wordt gevormd door de [straat] , de [straat] , de [straat] , de [straat] , de [straat] en de [straat] ;
b. in [woonplaats] : het U-vormige straatbeeld [straat] tot en met de T-kruising [straat] , de [straat] en de [straat] tot en met de eerste bocht naar rechts;
c. in [woonplaats] : de vlek die gevormd wordt door de [straat] , het [straat] , de [straat] en de [straat] ;
II. dat aan [gedaagden c.s.] voor twee jaar een verbod wordt opgelegd onmiddellijk na betekening van het vonnis om (al dan niet in de media) mondeling of schriftelijk uitlatingen te doen waarbij [gedaagden c.s.] één of meer eisers en/of overige aan haar gelieerde (hulp)personen van onrechtmatigheden en/of strafbaar handelen beschuldigen en/of in een kwaad daglicht stellen, dan wel suggereren dat daarvan sprake is geweest, op straffe van direct uitvoerbare lijfsdwang (voor 5 dagen) dan wel – indien voor uitvoerbaarverklaring bij lijfsdwang onvoldoende grond wordt gezien – op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere overtreding van dit verbod;
III. dat aan [gedaagden c.s.] een gebod wordt opgelegd om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis alle berichtgeving, waarin gedaagden eisers en/of aan haar gelieerde (hulp)personen in een kwaad daglicht hebben gesteld, aan eisers ter beschikking te stellen, inclusief de adressen waarnaar deze berichtgeving is gestuurd, op straffe van direct uitvoerbare lijfsdwang (voor 14 dagen) dan wel – indien voor uitvoerbaarverklaring bij lijfsdwang onvoldoende grond wordt gezien – op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere overtreding van dit verbod;
IV. dat aan [gedaagden c.s.] een bevel tot rectificatie wordt gegeven. Deze rectificatie dient te zijn gericht aan alle partijen tegenover wie [gedaagden c.s.] zich onrechtmatig jegens [eisers c.s.] heeft geuit, op straffe van een dwangsom;
V. dat [gedaagden c.s.] wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, inclusief de nakosten.