Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat mr. K.F.J. Machielsen te Utrecht,
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verweerster, hierna te noemen: ASR,
advocaat mr. N.P.H. Borm advocaat te Deventer.
1.De procedure
- de antwoordakte van ASR van 23 juli 2018
- de akte van [eiseres] van 24 september 2018 met producties
- de akte overlegging producties van 22 oktober 2018 van [eiseres]
- de antwoordakte van 12 oktober 2018 van ASR met producties
- de akte overlegging producties van 22 oktober 2018 van [eiseres]
- de spreekaantekeningen van [eiseres] ten behoeve van de mondelinge behandeling
- de mondelinge behandeling waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.Het geschil
- een onderzoek door de verzekeringsarts [B] ,
- een beoordeling door drs. [C] , de medisch adviseur van ASR en
- een onderzoek door de heer [D] , de arbeidsdeskundige van ASR.
[B] heeft vastgesteld welke beperkingen haar ziekte tot gevolg had. [C] heeft op basis van die informatie een belastbaarheidspatroon opgesteld en op basis van dit belastbaarheidspatroon heeft [D] beoordeeld welke gevolgen deze beperkingen voor [eiseres] hebben bij het uitvoeren van haar werkzaamheden. [D] heeft op basis van die gegevens geconcludeerd dat [eiseres] 38% arbeidsongeschikt was. Omdat [eiseres] het niet eens was met de uitkomsten van de verrichte onderzoeken heeft ASR aangeboden een second opinion te laten verrichten en zij was bereid dit te laten doen door de bedrijfsarts [E] , die [eiseres] had genoemd. Het is echter niet tot een dergelijk onderzoek gekomen. De advocaat van [eiseres] maakte namelijk bezwaar tegen de benoeming van [E] , omdat hij geen verzekeringsarts is. Zij stelde voor de verzekeringsarts [A] te benoemen, maar ASR kon daar niet mee instemmen.