2.2Eisers sub 2 tot en met 7 en 14 tot en met 24 hebben geen bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 14 september 2016. Zij hebben wel beroep ingesteld tegen het, aan eiser [eiseres sub 1] gerichte, bestreden besluit 1.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van eisers sub 2 tot en met 7 en 14 tot en met 24
3. Op grond van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank. Op grond van
artikel 7:1, eerste lid, aanhef, van de Awb dient degene aan wie het recht is toegekend om beroep op een administratieve rechter in te stellen, daaraan voorafgaand bezwaar te maken. Op grond van artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt.
4. De rechtbank overweegt dat eisers sub 2 tot en met 7 en 14 tot en met 24 geen bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire besluit. Gelet op de omstandigheid dat het bestreden besluit een handhaving van het primaire besluit inhoudt, is de vraag aan de orde of eisers een verwijt kan worden gemaakt dat zij geen bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire besluit. De gemachtigde van eisers heeft in de loop van dit beroep geen verklaring gegeven voor het feit waarom zij geen bezwaar hebben gemaakt.
5. De rechtbank is van oordeel dat deze eisers kan worden verweten dat zij geen bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire besluit. Het voorgaande leidt dan ook tot de conclusie dat eisers sub 2 tot en met 7 en 14 tot en met 24 niet in hun beroep kunnen worden ontvangen, gelet op het bepaalde in artikel 6:13 van de Awb. Het beroep van deze eisers is daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van eisers sub 9 tot en met 12
6. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, tweede lid, van de Awb bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijvoegen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
7. Eisers hebben geen kopie van het aan hen gerichte besluit op bezwaar bijgevoegd bij het beroepschrift. Door de gemachtigde van eisers is enkel het bestreden besluit ten name van eiser [eiseres sub 1] overgelegd. Uit het beroepschrift kan de inhoud van de besluiten op bezwaar gericht aan eisers sub 9 tot en met 12 niet worden afgeleid. De rechtbank heeft de gemachtigde van eisers bij brief van 30 mei 2017 verzocht om binnen drie weken dit verzuim te herstellen. De gemachtigde van eisers heeft hierop gereageerd bij brief van 20 juni 2018 en daarin meegedeeld dat haar geen besluiten op bezwaar, gericht aan deze eisers, bekend zijn. Door verweerder is ter zitting meegedeeld dat die besluiten wel aan eisers persoonlijk zijn toegezonden en dat hun bezwaren bij die besluiten niet-ontvankelijk zijn verklaard.
8. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat eisers geen verontschuldigbare reden hebben gegeven voor het verzuim. Het beroep van deze eisers is dan ook niet-ontvankelijk. De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke bespreking van de beroepsgronden van deze eisers. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Ten aanzien van het beroep van eisers sub 8
Met betrekking tot de tijdigheid van het beroep
9. De rechtbank staat ambtshalve voor de beantwoording van de vraag of eisers sub 8 tijdig beroep hebben ingesteld tegen het bestreden besluit 2. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.