ECLI:NL:RBMNE:2018:6344

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
21 december 2018
Zaaknummer
7304269 AV EXPL 18-52 BEv/35170
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Portaal en [A], vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder. De eisende partij, Portaal, vorderde de ontruiming van de huurwoning van [A] vanwege ernstige overlast die hij zou veroorzaken aan omwonenden. De kantonrechter oordeelde dat de door [A] veroorzaakte overlast de redelijke grenzen overschrijdt en dat het aannemelijk is dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [A] zich niet als een goed huurder heeft gedragen, wat in strijd is met de wettelijke en contractuele verplichtingen. Ondanks verschillende aanmaningen van Portaal om de overlast te stoppen, bleef deze aanhouden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontruiming niet kan worden afgewacht, gezien de ernst van de situatie. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een termijn van 14 dagen voor de ontruiming. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huur en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 7304269 AV EXPL 18-52 BEv/35170
Kort geding vonnis van 21 december 2018
inzake
Stichting Portaal,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Portaal,
eisende partij,
gemachtigde: mr. L.W.M. van Dam – van den Broek,
tegen:
[gedaagde]
handelend onder de naam [naam],
wonende in de gemeente [gemeente] ,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [A] ,
verder ook te noemen [A] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling, die op 11 december 2018 heeft plaatsgevonden;
- de verstekverlening tegen [A] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
Op 17 februari 2017 is er een huurovereenkomst tot stand gekomen tussen Portaal en de heer [A] met betrekking tot de benedenwoning met adres [adres] in [woonplaats] . Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte van Portaal van toepassing. In dit verband wordt opgemerkt dat uit het curatele- en bewindregister blijkt dat [gedaagde] bij beschikking van 9 maart 2018 door de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is benoemd tot bewindvoerder over de goederen van [A] . De bewindvoerder treedt daarom als formele procespartij in dit geding op, waarbij [A] als materiële procespartij wordt aangemerkt.
2.2.
Volgens Portaal is [A] tekortgeschoten in de nakoming van de op hem als huurder rustende wettelijke en contractuele verplichtingen. Portaal heeft, kort samengevat, gesteld dat gedaagde structureel ernstige en niet aanvaardbare overlast veroorzaakt bij omwonenden (tevens huurders van eiseres) en dat er sprake is van een acute onhoudbare situatie waardoor ontruiming noodzakelijk is om verdere overlast te voorkomen.
2.3.
Op grond van het bovenstaande vordert Portaal nu, samengevat:
  • primair: de ontruiming van de woning met adres [adres] in [woonplaats] ;
  • subsidiair: het opleggen van een gedragsmaatregel aan [A] om de overlast te stoppen, waarbij [A] voorwaardelijk wordt veroordeeld als hij niet binnen één jaar na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan de opgelegde gedragsmaatregelen voldoet, de woning alsnog moet ontruimen;
  • betaling van de huur voor het gehuurde voor iedere maand die op de dag van de ontruiming is ingetreden;
  • betaling van de huur voor de buurwoning (nummer [nummer] ) voor iedere maand die vanaf 1 oktober 2018 tot aan de dag van de ontruiming is ingetreden;
  • betaling van de proces- en nakosten met wettelijke rente.
2.4.
De spoedeisendheid van de zaak vloeit uit het gestelde voort en is in voldoende mate gebleken.
2.5.
[A] is, hoewel behoorlijk gedagvaard met inachtneming van de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten, niet ter terechtzitting verschenen en heeft ook niet tijdig een schriftelijk antwoord ingediend. Daarom is tegen hem verstek verleend.
2.6.
Een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming is een ingrijpende maatregel, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Gezien de ernst van de gevolgen voor de betrokken huurder kan daarom een ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening slechts worden uitgesproken, indien het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter (wanneer zijn oordeel wordt gevraagd) de huurovereenkomst zal ontbinden en de huurder tot ontruiming zal veroordelen, terwijl bovendien sprake moet zijn van zodanig ernstige tekortkomingen dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
2.7.
De kantonrechter acht het voldoende aannemelijk dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een vordering van Portaal ter zake van een ontbinding en ontruiming tot een toewijzing daarvan zal leiden. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.8.
Op grond van de wet en de onderhavige huurovereenkomst dient een huurder zich jegens Portaal als een goed huurder te gedragen, hetgeen betekent dat hij onder meer geen (herhaalde) overlast mag veroorzaken. Doet een huurder dit toch, dan is er sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst dat op grond van artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde in beginsel gerechtvaardigd is.
2.9.
De kantonrechter stelt vast dat sinds het moment [A] bij Portaal huurt er door omwonenden structureel bij Portaal over zijn gedrag wordt geklaagd. De overlast die door [A] wordt veroorzaakt bestaat uit het lastig vallen en zich opdringen aan vrouwen en kinderen in de portieken, het binnendringen door [A] van woningen van omwonenden, het bedreigen van zijn buurman met een mes, het op een onprettige manier benaderen en lokken van kinderen met snoep waardoor zij zich niet meer veilig voelen. Bovendien is er sprake geweest van verschillende incidenten waarbij [A] kaarsen op de vloer in de gemeenschappelijk hal van het portiek heeft aangestoken welk vuur door omwonenden is gedoofd, er door [A] shampoo/wasverzachter door het trappenhuis is gegooid, er door [A] wordt geürineerd voor de deur van omwonenden en [A] afval van zijn balkon naar beneden heeft gegooid. Op 10 oktober 2018 heeft er bovendien een ernstig incident voorgedaan, waarbij [A] de woning van één van de omwonenden is binnengedrongen en daarbij de dochter van het gezin die net uit de douche kwam naakt heeft aangetroffen.
2.10.
Portaal heeft aan [A] verschillende aanmaningen en indringende verzoeken gestuurd met de mededeling om aan de overlast een einde te maken. De overlast blijft desondanks aanhouden. Op 12 oktober 2018 heeft Portaal de bewindvoerder van [A] per email de mogelijkheid gegeven om de huurovereenkomst op te zeggen. De bewindvoerder van [A] heeft echter laten weten de huurovereenkomst niet vrijwillig te willen beëindigen.
2.11.
Dat [A] zich op grond van artikel 7:213 BW en artikel 8 lid 3 van de Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte van Portaal als een goed huurder dient te gedragen betekent dat [A] niet alleen voor het gehuurde zelf goed moet zorgdragen, maar ook dat hij jegens zijn directe omgeving een zorgplicht heeft. Dit is eveneens vastgelegd in artikel 8 lid 5 van de Algemene Huurvoorwaarden van Portaal, waarin staat dat huurder ervoor zal zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt. Gelet op de voormelde tekortkomingen in de nakoming van de verplichtingen uit de wet en de huurovereenkomst is op grond van artikel 6:265 BW in beginsel de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd.
2.12.
De kantonrechter onderkent dat [A] een groot belang heeft bij het behoud van zijn woning. Er moet echter niet alleen rekening worden gehouden met dat belang van [A] , maar ook met het belang van de omwonenden om daar zonder overlast te kunnen wonen. Portaal is immers daarvoor als verhuurder van de woning van [A] en de omliggende woningen ook verantwoordelijk. In dit geval weegt het belang van de omwonenden, gelet op de aard en de ernst van de tekortkomingen, zwaarder dan het belang van [A] . Mede gelet op de langdurige voorgeschiedenis overschrijdt de voornoemde overlast de redelijke grenzen van wat men als buren van elkaar nog moet aanvaarden. De kantonrechter acht het dan ook voldoende waarschijnlijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden en de ontruiming zal worden bevolen. Gelet op de aard en de ernst van de door [A] veroorzaakte overlast kan de beslissing in een eventueel te voeren bodemprocedure niet worden afgewacht. De vordering tot ontruiming zal daarom worden toegewezen. Hierbij zal de termijn voor ontruiming worden gesteld op 14 dagen na de betekening van dit vonnis. De door Portaal gevorderde dwangsom van € 1.500,00 per dag dat [A] na voornoemde termijn de woning niet heeft ontruimd zal worden afgewezen, omdat de bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming reeds voortvloeit uit de artikelen 555 e.v. en artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Er is dus geen extra prikkel in de vorm van een dwangsom voor nakoming van dit vonnis nodig.
2.13.
Portaal vordert ook betaling van de huurprijs van € 540,21 per maand tot aan de datum van de daadwerkelijke ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen ingaande op de vijfde dag van de maand waarop de termijn betrekking heeft tot aan de dag van de algehele voldoening. Nu dit niet is weersproken, zal de vordering als zodanig worden toegewezen.
2.14.
Portaal vordert betaling van de huur vanaf 1 oktober 2018 voor de direct naast het gehuurde gelegen woning, te weten [adres] in [woonplaats] . Deze woning staat leeg en zou volgens Portaal sinds 1 oktober 2018 weer kunnen worden verhuurd. Volgens Portaal kan zij echter gezien de gespannen sfeer en het aanhoudende overlast gevende gedrag van [A] deze woning niet aan een volgende bewoner ter beschikking stellen. Portaal stelt hierdoor schade te lijden die bestaat uit de maandelijkse huurinkomsten die zij normaliter zou kunnen ontvangen, indien deze woning wel per 1 oktober 2018 bewoond had kunnen worden. Portaal vordert vergoeding van deze schade over de periode 1 oktober 2018 tot het moment dat het gehuurde door [A] wordt opgeleverd. Dit onderdeel van de vordering van Portaal zal echter worden afgewezen, aangezien het onvoldoende is onderbouwd. Het is immers een eigen keuze van Portaal om deze woning niet te huur aan te bieden tot het moment dat [A] zijn woning heeft verlaten. Bovendien blijkt uit niets dat deze woning niet verhuurbaar zou zijn.
2.15.
[A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten met rente daarover, die niet is weersproken, worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Portaal worden begroot op:
- dagvaarding € 105,79
- griffierecht € 119,00
- salaris gemachtigde €
400,00
Totaal € 624,79
2.16.
Portaal vordert ook betaling van de nakosten. Nakosten zijn de kosten die worden gemaakt om de partij die in het ongelijk is gesteld te bewegen aan het vonnis te voldoen. De nakosten zullen op de in de beslissing weergegeven wijze worden toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [A] , om de woning aan de [adres] in [woonplaats] met al wie en al wat zich daarin vanwege [A] bevindt binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking aan Portaal te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [A] , om uit het vermogen van [A] aan Portaal te betalen € 540,21 voor elke maand of gedeelte van een maand die op de dag van de ontruiming zal zijn ingetreden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijfde dag van de maand waarop de termijn betrekking heeft tot aan de dag van betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [A] , om uit het vermogen van [A] aan Portaal de kosten van deze procedure te betalen aan de zijde van Portaal, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op
€ 624,79, waarin begrepen € 400,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente indien betaling niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [A] , om uit het vermogen van [A] te betalen, onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Portaal volledig aan dit vonnis voldoet, de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Penders, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 december 2018.