ECLI:NL:RBMNE:2018:6273

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2018
Publicatiedatum
19 december 2018
Zaaknummer
6860457
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onjuiste voorlichting bij telefonische verkoop van domeinnaam leidt tot vernietiging van overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiseres] B.V., en een gedaagde, die handelde onder de handelsnaam [handelsnaam]. De zaak betreft een telefonische verkoop van een domeinnaam waarbij [eiseres] stelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. [eiseres] vordert betaling van een factuur van € 359,98, maar [gedaagde] weigert te betalen en beroept zich op vernietiging van de overeenkomst. Hij stelt dat hij onder valse voorwendselen is bewogen tot het aangaan van de overeenkomst, omdat hij dacht dat hij met een officiële instantie te maken had.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij de overeenkomst heeft gesloten met de eenmanszaak van de heer [A] en niet met [eiseres]. De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld en vastgesteld dat de mededeling van [eiseres] misleidend was. [eiseres] had niet voldoende informatie over de vermeende interesse van derden in de domeinnaam en heeft [gedaagde] verkeerd voorgelicht over haar verplichtingen. De kantonrechter concludeert dat de overeenkomst niet tot stand zou zijn gekomen zonder de onjuiste informatie van [eiseres].

De kantonrechter heeft het beroep van [gedaagde] op vernietiging van de overeenkomst gegrond verklaard. Aangezien de overeenkomst door [gedaagde] terecht is vernietigd, heeft [eiseres] geen recht op betaling van de vordering. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen en [eiseres] is veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 6860457 UC EXPL 18-4895 JW/1350
Vonnis van 5 december 2018
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: NORRAD Incasso B.V.,
tegen:
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. E.E.F.H.M. van Sark.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van 8 november 2018 van de zijde van [gedaagde] , met een aantal uitspraken;
- het document “comparitie na antwoord” dat door [eiseres] op 19 november 2018 is ingediend.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
[gedaagde] heeft een onderneming met de naam [handelsnaam] . Daarvoor gebruikt hij de domeinnaam
www. [handelsnaam] .nl.
2.2.
[eiseres] heeft op 18 oktober 2017 telefonisch contact opgenomen met [gedaagde] . In dat gesprek heeft [eiseres] met [gedaagde] gesproken over het registeren van de domeinnaam
www. [handelsnaam] .com. Volgens [eiseres] hebben [eiseres] en [gedaagde] toen afgesproken dat [eiseres] deze domeinnaam voor tien jaar voor [gedaagde] zou registeren. Dat is telefonisch gegaan. Het tweede gedeelte van het telefoongesprek, waarin partijen afspraken hebben gemaakt, is opgenomen. [gedaagde] weigert de factuur van € 359,98 te betalen. [eiseres] vordert daarom betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten.
2.3.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat hij de overeenkomst heeft gesloten met de eenmanszaak van de heer [A] en niet met [eiseres] . [eiseres] heeft toegelicht dat korte tijd later de besloten vennootschap [eiseres] is opgericht en dat de eenmanszaak toen geruisloos is ingebracht in de besloten vennootschap. Volgens [gedaagde] is niet aangetoond dat [eiseres] de verplichtingen van de eenmanszaak heeft overgenomen. De kantonrechter zal eerst inhoudelijk de zaak beoordelen en daarna op dit punt terugkomen.
2.4.
Volgens [gedaagde] wekte degene die namens [eiseres] belde de indruk namens een officiële instantie te bellen, een instantie die domeinnamen in de gaten houdt. Er werd gezegd dat iemand de domeinnaam
www. [handelsnaam] .comwilde registreren, maar dat [eiseres] kon regelen dat deze op naam van [gedaagde] zou worden geregistreerd. Op die manier zou kunnen worden voorkomen dat de bedrijfsnaam van [gedaagde] beschadigd zou worden, bijvoorbeeld doordat iemand die domeinnaam zou gebruiken voor een sekswebsite. Achteraf is [gedaagde] pas gebleken dat [eiseres] geen officiële instantie is. Hij vindt dat hij onder valse voorwendselen is bewogen tot het aangaan van de overeenkomst. [gedaagde] vindt daarom dat er sprake is van een misleidende mededeling als bedoeld in artikel 6:194 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Om die reden vindt hij dat de bewijslast over wat er precies is gezegd, bij [eiseres] ligt. [eiseres] heeft het eerste gedeelte van het gesprek niet opgenomen, waardoor niet meer te controleren is wat daarin is gezegd. Dat komt dus volgens [gedaagde] voor risico van [eiseres] .
Verder vindt [gedaagde] dat er sprake is van dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden. Hij beroept zich daarom op vernietiging van de overeenkomst.
2.5.
De kantonrechter heeft tijdens de zitting met [eiseres] en [gedaagde] gesproken over de vraag wat er in het telefoongesprek precies is gezegd. [eiseres] antwoordde daarop dat in het gesprek is gezegd dat er bij haar signalen zijn binnengekomen dat er een partij geïnteresseerd was in de domeinnaam
www. [handelsnaam] .com. [eiseres] zei daar tijdens de zitting over dat zij via de tool Google Analytics kan zien dat er op die domeinnaam is gezocht. Hoe vaak dat is gebeurd en door wie kan [eiseres] verder niet zien. Wat er precies is gezegd in het gesprek dat aan het tot stand komen van de overeenkomst vooraf ging, kan niet meer worden vastgesteld. Het gesprek is namelijk niet opgenomen. Wat daar ook van zij, net als in de zaak die is beoordeeld door de kantonrechter in Overijssel (vindplaats: ECLI:NL:RBOVE:2018:4413) is voldoende komen vast te staan dat de strekking van de mededeling van [eiseres] is geweest dat er een derde was die geïnteresseerd was in een domeinnaam die sterk leek op de domeinnaam die [gedaagde] gebruikte. Ook is voldoende komen vast te staan dat [eiseres] daarbij heeft medegedeeld dat [gedaagde] snel moest beslissen om die andere domeinnaam te registeren.
2.6.
De kantonrechter is van oordeel dat die mededeling van [eiseres] misleidend is geweest. Naar zij ter zitting heeft verklaard, baseerde zij zich op niet meer informatie dan dat er op de domeinnaam
www. [handelsnaam] .comgezocht zou zijn. Hoe vaak dat gebeurde en door wie, heeft zij kennelijk niet nader onderzocht. Of er daadwerkelijk een derde was die zich er op oriënteerde om die domeinnaam te gaan registeren staat daarom geenszins vast. [eiseres] heeft nog steeds geen nadere informatie overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat er daadwerkelijk iemand in die domeinnaam geïnteresseerd was. De mededeling dat dat het geval was, was daarom misleidend.
2.7.
Verder gaat de kantonrechter er van uit dat [eiseres] [gedaagde] in het gesprek op het verkeerde been heeft gezet door de gekozen woorden. [eiseres] schrijft namelijk in de brief van 19 oktober 2017 (een dag na het sluiten van de overeenkomst) onder meer:
“Tevens hebben wij een attendatie plicht welke wij onverwijld en telefonisch uitvoeren, wij kunnen dus ook niet anders dan ongevraagd en onaangekondigd te contacteren. Hierdoor hebben wij geen andere keus dan onze huidige werkwijze te volgen.
(…)
Ook is aan u kenbaar gemaakt dat wij de domeinnaam binnen een redelijke termijn in quarantaine voor u kunnen houden, het is dus ridicuul om te stellen dat u onverwijld heeft moeten beslissen.”
[gedaagde] heeft tijdens de zitting verklaard dat dit soort woorden ook tijdens het telefoongesprek zijn gebruikt. [eiseres] heeft dat niet ontkend. Door te zeggen dat [eiseres] een “attendatieplicht” had, heeft [eiseres] [gedaagde] verkeerd voorgelicht. Een dergelijke verplichting heeft [eiseres] namelijk helemaal niet, en het belang van [eiseres] bij het tot stand komen van een overeenkomst is louter commercieel. [eiseres] heeft tijdens de zitting gezegd dat deze “verplichting” een verplichting is van de directeur van [eiseres] naar zijn eigen werknemers. Als dat zo is, bestaat er geen enkele verklaring voor waarom die woorden zijn gebruikt in het telefoongesprek, en in de brief die [eiseres] de volgende dag aan [gedaagde] stuurde.
2.8.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] [gedaagde] onjuist heeft voorgelicht:
  • door tegen [gedaagde] te zeggen dat een derde een domeinnaam wilde registreren die leek op de domeinnaam van [gedaagde] , en;
  • door zich voor te doen als een instantie die de plicht had om [gedaagde] hierop te attenderen.
De kantonrechter gaat er verder van uit dat de overeenkomst niet tot stand was gekomen als [eiseres] deze inlichtingen niet had gegeven. Dat volgt ook al uit het feit dat [gedaagde] al de volgende dag heeft gemeld dat hij van de overeenkomst af wilde.
2.9.
Vanwege deze omstandigheden slaagt het beroep van [gedaagde] op vernietiging van de overeenkomst. Omdat de overeenkomst door [gedaagde] terecht is vernietigd, heeft [eiseres] geen geld meer van [gedaagde] te vorderen. De vorderingen van [eiseres] zullen daarom worden afgewezen. Om die reden kan in het midden worden gelaten of [gedaagde] een overeenkomst had met [eiseres] of met haar directeur [A] .
2.10.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde €
120,00(2 punten x tarief € 60,00)
Totaal € 120,00

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 december 2018.
type: JW (1350)
coll: LdW (1582)