Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Het geschil en de beoordeling
www. [handelsnaam] .nl.
www. [handelsnaam] .com. Volgens [eiseres] hebben [eiseres] en [gedaagde] toen afgesproken dat [eiseres] deze domeinnaam voor tien jaar voor [gedaagde] zou registeren. Dat is telefonisch gegaan. Het tweede gedeelte van het telefoongesprek, waarin partijen afspraken hebben gemaakt, is opgenomen. [gedaagde] weigert de factuur van € 359,98 te betalen. [eiseres] vordert daarom betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten.
www. [handelsnaam] .comwilde registreren, maar dat [eiseres] kon regelen dat deze op naam van [gedaagde] zou worden geregistreerd. Op die manier zou kunnen worden voorkomen dat de bedrijfsnaam van [gedaagde] beschadigd zou worden, bijvoorbeeld doordat iemand die domeinnaam zou gebruiken voor een sekswebsite. Achteraf is [gedaagde] pas gebleken dat [eiseres] geen officiële instantie is. Hij vindt dat hij onder valse voorwendselen is bewogen tot het aangaan van de overeenkomst. [gedaagde] vindt daarom dat er sprake is van een misleidende mededeling als bedoeld in artikel 6:194 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Om die reden vindt hij dat de bewijslast over wat er precies is gezegd, bij [eiseres] ligt. [eiseres] heeft het eerste gedeelte van het gesprek niet opgenomen, waardoor niet meer te controleren is wat daarin is gezegd. Dat komt dus volgens [gedaagde] voor risico van [eiseres] .
www. [handelsnaam] .com. [eiseres] zei daar tijdens de zitting over dat zij via de tool Google Analytics kan zien dat er op die domeinnaam is gezocht. Hoe vaak dat is gebeurd en door wie kan [eiseres] verder niet zien. Wat er precies is gezegd in het gesprek dat aan het tot stand komen van de overeenkomst vooraf ging, kan niet meer worden vastgesteld. Het gesprek is namelijk niet opgenomen. Wat daar ook van zij, net als in de zaak die is beoordeeld door de kantonrechter in Overijssel (vindplaats: ECLI:NL:RBOVE:2018:4413) is voldoende komen vast te staan dat de strekking van de mededeling van [eiseres] is geweest dat er een derde was die geïnteresseerd was in een domeinnaam die sterk leek op de domeinnaam die [gedaagde] gebruikte. Ook is voldoende komen vast te staan dat [eiseres] daarbij heeft medegedeeld dat [gedaagde] snel moest beslissen om die andere domeinnaam te registeren.
www. [handelsnaam] .comgezocht zou zijn. Hoe vaak dat gebeurde en door wie, heeft zij kennelijk niet nader onderzocht. Of er daadwerkelijk een derde was die zich er op oriënteerde om die domeinnaam te gaan registeren staat daarom geenszins vast. [eiseres] heeft nog steeds geen nadere informatie overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat er daadwerkelijk iemand in die domeinnaam geïnteresseerd was. De mededeling dat dat het geval was, was daarom misleidend.
- door tegen [gedaagde] te zeggen dat een derde een domeinnaam wilde registreren die leek op de domeinnaam van [gedaagde] , en;
- door zich voor te doen als een instantie die de plicht had om [gedaagde] hierop te attenderen.
120,00(2 punten x tarief € 60,00)