ECLI:NL:RBMNE:2018:627
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van een man voor mishandeling met een wapen in Utrecht
Op 21 februari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 22-jarige man uit Utrecht, die werd beschuldigd van mishandeling, bedreiging en vrijheidsberoving van de partner van zijn nicht. De zaak vond zijn oorsprong in een incident dat plaatsvond in de nacht van 14 op 15 oktober 2017. De verdachte zou samen met anderen de aangever, [slachtoffer], hebben mishandeld en bedreigd met een wapen. Tijdens de zitting op 7 februari 2018 heeft de officier van justitie, mr. A. Drogt, betoogd dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.E. den Hertog, pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er geen objectieve bewijzen waren die de verklaringen van de aangever ondersteunden.
De rechtbank heeft de verklaringen van de betrokkenen en het beschikbare bewijs zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. De verklaringen van de aangever en de medeverdachten waren tegenstrijdig en er ontbrak cruciaal bewijs, zoals DNA-materiaal van de aangever op de plaats delict. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat de feiten niet bewezen konden worden.
De uitspraak benadrukt het belang van objectief bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.