ECLI:NL:RBMNE:2018:6229
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering en verlaging van Ziektewetuitkering wegens inkomsten uit arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de Ziektewetuitkering van eiseres. Eiseres had zich ziekgemeld en ontving een ZW-uitkering, maar het UWV besloot deze uitkering te verlagen en een bedrag van € 590,64 terug te vorderen omdat eiseres in de betreffende periode inkomsten uit arbeid had ontvangen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar het UWV verklaarde haar bezwaren ongegrond.
Tijdens de zitting op 15 november 2018 heeft eiseres verklaard dat zij geen andere inkomsten had naast de ZW-uitkering en dat zij geen vermogen bezat. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht had op vrijstelling van het griffierecht, omdat haar inkomen onder de bijstandsnorm lag. De rechtbank heeft vervolgens de feiten beoordeeld, waaronder de hoogte van de ZW-uitkering en de ontvangen inkomsten van eiseres. Het UWV had de ZW-uitkering verlaagd op basis van de ontvangen inkomsten, en de rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had besloten tot terugvordering van het te veel betaalde bedrag.
De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het UWV zouden beletten om het bedrag terug te vorderen. Eiseres had ook verzocht om kwijtschelding van het terugvorderingsbedrag, maar de rechtbank kon hier niet over beslissen, aangezien dit niet in het bestreden besluit was opgenomen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en het UWV de proceskosten niet hoefde te vergoeden.