ECLI:NL:RBMNE:2018:6111
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak ongegrond verklaard
Op 7 december 2018 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door verzoeker tegen mr. G.A. Bos, de behandelend rechter in een strafzaak. Het wrakingsverzoek volgde op een zitting van de politierechter op 8 november 2018, waar verzoeker had verzocht om zijn strafzaak te verwijzen naar de meervoudige strafkamer en om gegevens op te vragen bij de ABN-AMRO bank. De politierechter had dit verzoek afgewezen, wat verzoeker deed besluiten om de rechter te wraken. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 23 november 2018 was verzoeker aanwezig, maar de gewraakte rechter en de officier van justitie waren niet verschenen. De wrakingskamer heeft de stukken die verzoeker had toegestuurd, in haar beoordeling betrokken.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de beslissing van de politierechter om het verzoek tot verwijzing en het doen van nader onderzoek af te wijzen, een tussenbeslissing is. Volgens de wet kan een tussenbeslissing niet grond zijn voor wraking, omdat wraking geen verkapt rechtsmiddel is. De wrakingskamer heeft beoordeeld of de motivering van de afwijzing van de verzoeken door de politierechter blijk gaf van vooringenomenheid. Na beoordeling van de omstandigheden en de inhoud van de stukken, concludeerde de wrakingskamer dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De procedure van verzoeker met parketnummer 16.659070-18 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.