ECLI:NL:RBMNE:2018:6102
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging ontslag op staande voet wegens onvoldoende bewijs van diefstal door serveerster
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 december 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] tegen [verweerster]. [verzoekster], die sinds 1 mei 2018 in dienst was bij [verweerster], werd op 27 september 2018 op staande voet ontslagen vanwege vermeende diefstal uit de kassa. [verweerster] stelde dat [verzoekster] op de avond van 25 september 2018 geld had gestolen, maar kon dit niet voldoende onderbouwen. De kantonrechter oordeelde dat er geen dringende reden voor ontslag was, omdat [verweerster] niet het bewijs had geleverd dat [verzoekster] daadwerkelijk had gestolen. Het ontslag op staande voet werd daarom vernietigd.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat [verweerster] [verzoekster] weer aan het werk moest laten en haar salaris moest doorbetalen tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou eindigen. De kantonrechter heeft ook de wettelijke verhoging van 10% over het achterstallige salaris toegewezen, evenals de wettelijke rente. [verweerster] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [verzoekster]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij ontslag op staande voet en de rechten van werknemers in dergelijke situaties.