In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 augustus 2018 een beschikking gegeven in een procedure waarin verzoeksters, bestaande uit meerdere besloten vennootschappen, de rechtbank hebben verzocht om de prijs van aandelen vast te stellen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een vaststellingsovereenkomst, waarbij artikel 2:343c BW van toepassing is. De verzoeksters hebben een deskundige ingeschakeld om de waarde van de aandelen te bepalen, aangezien zij geen overeenstemming konden bereiken over de prijs. De deskundige heeft vastgesteld dat de waarde van de aandelen in de betrokken vennootschappen gezamenlijk € 131.000,00 bedraagt. De rechtbank heeft het deskundigenrapport gevolgd en de prijs van de aandelen vastgesteld op dit bedrag.
Daarnaast hebben de verzoeksters de rechtbank verzocht om aanvullende bepalingen te treffen met betrekking tot de levering van de aandelen en de betaling van de prijs. De rechtbank heeft deze verzoeken toegewezen, aangezien er geen geschil over bestond. Ook is bepaald dat de kosten van de deskundige door bepaalde verzoeksters moeten worden gedragen. Tot slot is er een beslissing genomen over de verdeling van het griffierecht, waarbij een percentage door de verschillende verzoeksters moet worden betaald.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. F.C. Burgers en is een belangrijke uitspraak in het civiele recht, met betrekking tot de waardering van aandelen en de uitvoering van vaststellingsovereenkomsten.