ECLI:NL:RBMNE:2018:5996
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- E. Slager
- R.B. Eigeman
- P.K. Oosterling-van der Maarel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in woninginbraakzaak door gebrek aan wettig bewijs
Op 7 december 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een poging tot woninginbraak op 10 augustus 2018 in de gemeente Gooise Meren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, ondanks sterke aanwijzingen van betrokkenheid bij de inbraak. Tijdens de zitting op 23 november 2018 heeft de officier van justitie, mr. M.S. Martherus, betoogd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, verwijzend naar aangiften en processen-verbaal. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. C.C. Polat, heeft echter vrijspraak bepleit, stellende dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sterke aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, maar dat er onvoldoende wettig bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft onder andere gekeken naar de lange periode tussen het ingooien van de ruit en de aanhouding van de verdachte, en de onduidelijkheid over zijn rol bij de inbraak. De rechtbank concludeerde dat de aanwezigheid van de verdachte in de buurt van de woning niet voldoende was om te spreken van een begin van uitvoering van de inbraak.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere veroordelingen afgewezen en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op de zitting van 7 december 2018.