4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Voor de beoordeling van feit 1 is van belang dat [slachtoffer] op 15 augustus 2018 aangifte heeft gedaan van een woninginbraak en daarover bij de politie als volgt heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 15 augustus 2018 omstreeks 21.00 uur was ik met mijn partner in onze woning op de [adres] te [woonplaats] . Rond 20.30 uur zagen wij een man voor onze woning langslopen. Ik zag dat hij een spijkerblouse of iets dergelijks droeg met op zijn boven rug gekleurde symbolen. Ik zag ook dat hij een rugzak droeg welke donker van kleur was. Hij viel ons op, omdat hij vreemd heen en weer liep. Ik zag dat hij een aantal keren achter een boom ging staan. Omstreeks 21.00 uur hoorde ik een klap uit onze slaapkamer komen. Ik ben de slaapkamer ingelopen en zag op dat moment een persoon uit het slaapkamerraam naar buiten springen. Ons raam van de slaapkamer stond open op een kier. Ik zag dat het dezelfde man betrof die ik een half uur eerder op de [adres] had zien lopen en die zich vreemd gedroeg. Ik zag namelijk de achterkant van de man toen hij wegrende. Ik zag de spijkerblouse met gekleurde symbolen op de bovenzijde van zijn rug. Ook zag ik dat hij die donkerkleurige rugzak op zijn rug had.
Ik hoorde mijn partner zeggen dat de iPad was weggenomen uit onze slaapkamer. Wij hebben vervolgens snel onze fietsen gepakt en zijn op zoek gegaan naar de man. Op de kruising van de Diependaalselaan met de Pieter de Hooghlaan zagen wij de man staan. Ik weet zeker dat het dezelfde man was, omdat ik hem herkende van de eerdere twee momenten.
Ik hoorde dat mijn partner de politie ging bellen en dat de man met de hond en ik achter de man die had ingebroken aangingen. Wij volgden de man. De gehele tijd ging de man een stuk rennen om ons af te schudden. Ik zag dat de man zich omdraaide en onze kant op kwam rennen. Hij stopte vlak voor mij en stond neus aan neus. Vervolgens zag ik van links een gebalde vuist van de man aankomen waarbij hij mij op mijn linker kaak raakte. Ik voelde op dat moment pijn.
Getuige [getuige 1] heeft op 29 augustus 2018 bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
De man werd steeds agressiever en begon tijdens de ‘achtervolging’ slaande bewegingen te maken naar de andere man. Ik zag dat de verdachte de andere man twee keer vol in het gezicht sloeg met zijn vuisten.
Getuige [getuige 2] heeft op 16 augustus 2018 bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] en ik stonden op 15 augustus 2018 tussen 20.30 uur en 20.45 uur op onze patio een sigaret te roken. Op dat moment zag ik een man lopen. Ik vond dat deze man zich verdacht gedroeg. Ik zag dat de man een rugtas op zijn rug droeg.
Toen wij onze sigaret op hadden, zijn we weer in de woonkamer gaan zitten. Op een gegeven moment hoorden wij allebei het kenmerkende geluid van ons uitzetraam in de slaapkamer. [slachtoffer] is toen als een speer boven gaan kijken. Direct daarna hoorde ik
[slachtoffer] iets roepen en ik zag dat [slachtoffer] naar buiten rende. Ik hoorde van hem dat het dezelfde man was als die wij tien minuten eerder aan de voorkant hadden gezien. Ik was er in de tussentijd achter gekomen dat die man mijn iPad had gestolen.
Op dat moment zijn we allebei op de fiets gestapt om in de omgeving naar de man te zoeken. Direct nadat ik naar rechts was gefietst, zag ik in de verte de man lopen die ik eerder ook voor onze woning had gezien. Ik besloot 112 te bellen. Niet veel later hoorde ik dat de man was aangehouden. Mijn iPad was teruggevonden alsmede een fles parfum waar ik later achter kwam.De fles parfum zat nog in zijn glimmende roze doosje en was van het merk Jimmy Choo.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag voor mij een persoon lopen. Hij was getint, had kort haar, droeg een blauwe spijkerbroek en een blauwe spijkerjas waarbij er ter hoogte van de schouderbladen groen en oranje horizontale strepen liepen. Ik riep: “Politie, staan blijven!”. Ik zag dat verdachte doorrende. Ik hoorde over mijn portofoon dat collega’s een man staande hadden gehouden. De man die ik bij de collega’s zag staan, herkende ik als de man waar ik zojuist achteraan had gezeten.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb gedurende de insluiting van verdachte zijn rugzak bekeken. Ik trof hierin onder andere een vrouwenluchtje Calvin Klein en een afstandsbediening met sticker ( [naam] ) aan.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat mijn surveillancehond tekende. Ik pakte mijn zaklamp en scheen op mijn surveillancehond. Ik zag dat hij tekende op een voorwerp en ik zag dat hij bovenop het voorwerp ging liggen. Dit is een teken, die hij mij geeft als er verse menselijke lucht aan het voorwerp zit. Het betrof een witte iPad en een roze kleurig doosje.
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb [slachtoffer] in het gezicht geslagen.
Voor de beoordeling van feit 2 is van belang dat [benadeelde 1] namens [benadeelde 2] op 15 augustus 2018 aangifte heeft gedaan van een woninginbraak en daarover bij de politie als volgt heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van de woning aan de [adres] , waar op 15 augustus 2018 is ingebroken. De woning inclusief de garage verhuur ik aan [benadeelde 2] .Op 14 augustus 2018 heb ik zijn woning schoongemaakt en heb ik de achterdeur door middel van een kierstandhouder open laten staan. Op 15 augustus 2018 heb ik de woning van [benadeelde 2] betreden. De kamer maakte een rommelige indruk en ik had het idee dat de kamer was doorzocht, dit terwijl ik de kamer keurig had achtergelaten. Toen ik in het halletje van het appartement op het kastje keek, viel mij onmiddellijk op dat de afstandsbediening van de garagedeur daar niet meer lag. Op deze afstandsbediening staat “ [naam] ”. Ik zag dat de kierstandhouder zover was verbogen dat de deur helemaal geopend kon worden.
Aangeefster [benadeelde 1] heeft op 27 augustus 2018 bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
U, verbalisant [verbalisant 4] toont mij een flesje van het merk Calvin Klein. Ik herken dit flesje. Een soortgelijk flesje heb ik aan mijn huurder [benadeelde 2] gegeven. Ik weet dat zo een soort flesje bij hem is weggenomen.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in haar proces-verbaal inzake meervoudige procedure onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 16 augustus 2018 is aan de [adres] te [woonplaats] een vingerafdruk veiliggesteld aan de binnenkant van het kozijn van het slaapkamerraam onder het SIN-nummer AALY6037NL. Verdachte staat in Havank geregistreerd onder het kenmerk 03270818000900200 met biometrienummer 310002017648 en incidentnummer 313400591594. Uit dactyloscopisch onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van dactyloscopische verschillen tussen het spoor met SIN-nummer AALY6037NL en Havanknummer 03270818000900200 en de referentieafdruk van de rechter ringvinger van incidentnummer 313400591594 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310002017648. Deze bevindingen liggen geheel in lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank de volgende gang van zaken af. Op 15 augustus 2018 is door zowel [slachtoffer] als [benadeelde 1] aangifte gedaan van een woninginbraak in hun woning, beide gelegen aan de [adres] in [woonplaats] , respectievelijk nummers [adres] en [adres] . Verdachte is door [slachtoffer] , bewoner van de woning gelegen aan de [adres] herkend als zijnde de inbreker die vanuit het raam in de slaapkamer naar buiten is gesprongen. Voorts zijn van verdachte vingerafdrukken aangetroffen aan de binnenzijde van het kozijn van het slaapkamerraam van deze woning. De gestolen iPad en het flesje parfum van Jimmy Choo zijn in de nabijheid van de woning aangetroffen, te weten achter een vuilcontainer bij nummer [adres] . Verdachte bleek ten tijde van zijn aanhouding in het bezit te zijn van de bij de woning [adres] weggenomen afstandsbediening en het flesje parfum van Calvin Klein.
Verdachte heeft de beschuldigingen ontkend. Naar zijn zeggen was heeft hij onderweg naar de woning van zijn vriendin op straat de afstandsbediening gevonden en in zijn zak heeft gestoken. Verdachte heeft voor het aantreffen van zijn vingerafdrukken in de woning geen verklaring kunnen geven. De door de verdachte geschetste gang van zaken, schuift de rechtbank, in het licht van de feiten en omstandigheden die volgen uit de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, als ongeloofwaardig terzijde.
De rechtbank acht dan ook op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien het onder 1A en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.