4.3.2.Bewijsmiddelen
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4:
Op 3 augustus 2017 is door bewakingscamera’s van Autohaus Brüggemann vastgelegd dat om 16:22 uur twee personen de ruimte van de geldautomaat binnenkomen en om zich heen kijken. Om 16:23 uur verlaten ze de ruimte, waarna ze om 16:30 uur weer terugkeren en wederom om zich heen kijken.
Op 4 augustus 2017 is om 02:56 uur een inbraak in Autohaus Brüggemann aan de Rheiner Strasse 155 in Rheine gemeld. Een medewerker van het beveiligingsbedrijf heeft verklaard dat hij zag dat twee personen in een donkere Audi naast het gebouw reden en met een gasfles naar de ingang zijn gelopen.Bij de ingang zijn hefboomsporen in het slot van de deur waargenomen en is geconstateerd dat de deur met behulp van een steen werd opengehouden. In de ruimte daarachter stond een geldautomaat van de Santander Bank, waarvan het bedieningsdeel wijd geopend was. In de automaat flakkerde een vuurtje. De ruimte stond hierdoor al vol rook. Het vuur is door de brandweer gedoofd.
Op camerabeelden is te zien dat op 4 augustus 2017 twee identiek in zwart regen- of werkpak geklede mannen met bivakmutsen op het hoofd uit een zwarte Audi stappen.Een persoon krikt de voordeur open. De ander heeft een steen onder de arm en een kabel of slang in zijn hand. De steen wordt voor de geopende deur gelegd. Beide personen zijn bezig met de geldautomaat, duidelijk door daaraan te trekken. Ze rennen de ruimte uit en even later weer in. Een persoon heeft een gasfles en slangen in de hand. De gasfles blijft in de ruimte staan. De slangen worden uit de ruimte naar buiten gelegd.Geprobeerd is de geldautomaat door toevoer van een gasmengsel tot ontploffing te brengen. De ontploffing was niet voldoende voor de opening van de kluis van de geldautomaat.
Op 7 augustus 2017 is aangifte gedaan van het op die dag tussen 02:00 uur en 02:25 uur opblazen van een geldautomaat van de Sparda-Bank gevestigd aan de Borghorster Strasse 16 in Rheine. Verbalisanten constateerden bij aankomst dat de deur naar de aparte ruimte van de geldautomaat openstond en dat de deur was beveiligd met een trottoirtegel. De bovenkant van de geldautomaat was geopend. In de ruimte stond lichte rook.Kleine vlammen in de geldautomaat zijn met een brandblusser uit de surveillancewagen geblust. De arriverende brandweer bluste vervolgens met een CO2-blusser.Na het bezichtigen van de schade aan de geldautomaat bleek dat er geen buit is gemaakt.Door de explosie en de brand is kunststof verbrand dat tot extreme rookontwikkeling heeft geleid en schade heeft veroorzaakt aan het plafond, de wanden en grond van de geldautomaatruimte en de aangrenzende kantoor- en bedrijfsruimten.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij in de nacht van 7 augustus 2017 vanuit zijn woning aan de Borghorster Strasse de aanwezigheid van twee mannen heeft opgemerkt voor de Sparda-Bank en vervolgens heeft gezien dat direct voor de Sparda-Bank een donkere Audi A6 stond,die bemand met twee mannenmet zeer hoge snelheid wegreed. Dit was om ongeveer 2.00 uur ’s nachts. Daarna is de getuige naar buiten gelopen en heeft hij bij de Sparda-Bank rookontwikkeling gezien.
Op 7 augustus 2017 rond 02:49 uur is een melding binnengekomen, inhoudende dat een plofkraak heeft plaatsgevonden in Emsdetten in Duitsland bij de Sparda-Bank, waarbij twee daders betrokken zijn die de plaats delict verlaten hebben met een donkerkleurige Audi.Verbalisanten zagen rond 03:00 uur een donkerkleurige Audi sedan met zeer hoge snelheid rijden over de A1. Bij afslag Blaricum verliet de auto de A1 en is de achtervolging ingezet.Nadat stoptekens, optische- en geluidssignalen genegeerd werden, is de Audi gedwongen te stoppen. In de auto werd als bestuurder verdachte aangehouden en als bijrijder [medeverdachte] .Beide verdachten droegen een kogelwerend vest, handschoenen en regenbroeken.Tijdens de fouillering aan de kleding van [medeverdachte] werd uit een van de zakken een zwarte Blackberry met imeinummer [imeinummer] gehaald.
Verdachte werd tijdens de veiligheidsfouillering gevraagd of hij goederen bij zich draagt die hij niet bij zich mag dragen. Hij antwoordde daarop dat hij een opgerolde bivakmuts op zijn hoofd draagt. Tijdens de fouillering werd uit een zak een witte Blackberry gehaald, met imeinummer [imeinummer] .
De screenshots van de beelden van de bewakingscamera’s van Autohaus Brüggemann, gemaakt op 3 augustus 2017 in de ruimte waar de geldautomaat van de Santander Bank stond, zijn nader bekeken. Uit de close-ups blijkt dat de broek die verdachte bij zijn aanhouding droeg sterke overeenkomsten vertoont met de broek die persoon 1 draagt op de screenshots. Daarnaast komt de haar- en huidskleur van de persoon op de screenshots overeen met verdachte.Een close-up van persoon 2 op de screenshots is vergeleken met de politiefoto van [medeverdachte] . Het korte donkere haar en de licht getinte huidskleur van [medeverdachte] komen overeen met de persoon op de screenshots.
Verbalisant [verbailsant 1] heeft via Facebook de beelden gezien en herkent verdachte aan zijn gelaat, haar(kleur), manier van lopen, zijn postuur en lichaamsbouw.
Het voertuig waarin de verdachten zijn aangehouden bleek een Audi A5, V6. Deze Audi met oorspronkelijk een Zwitsers kenteken [kenteken] , bleek op 28 mei 2017 in Amsterdam te zijn gestolen.Eigenaar [A] heeft daarvan aangifte gedaan.
In de Audi zijn achter de bestuurdersstoel twee aan elkaar getapete gasflessen die waren voorzien van bedrading aangetroffen. In de kofferbak lagen twee jerrycans met vloeistof.Het betrof een fles acetyleen en een fles zuurstof. Het zwarte tape dat aan het uiteinde van de handgreep zat, was deels gesmolten.Deze gasflessen en de ontstekingskabel met de roodachtige ontstekingsbron zijn identiek aan de gasfles met ontstekingskabel en ontstekingsbron die op 4 augustus 2017 bij de poging tot de ontploffing van de geldautomaat in Rheine is gebruikt.
Ook zijn er in de Audi bivakmutsen, een breekijzer, een navigatiesysteem van het merk TomTom, een regenjas, op 4 augustus 2017 in Emsdetten gestolen Duitse kentekenplaten [kenteken]en in de middenconsole een zwarte Nokiaaangetroffen.
Voor de stoel aan de bijrijderszijde van de Audi lag een wit snoer met aan de ene zijde een zilverkleurige lans, voorzien van rode tape, en aan de andere zijde een zwart gekleurde zaklamp/stroomstootwapen voorzien van rode tape. Op de tape aan het uiteinde van de lans zaten smeltsporen en roetafzetting. Roetafzetting zat ook op het uiteinde en in het midden van de lans.Het stroomstootwapen heeft als kenmerk SIN AAKN6356NL gekregen.Dit stroomstootwapen is door het TMFI onderzocht. Op de lans van het stroomstootwapen is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man, aangetroffen. Het afgeleide DNA-hoofdprofiel, met een frequentie kleiner dan één op één miljard, matcht met het DNA-profiel van verdachte. Op de buitenzijde van het stroomstootwapen is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man, aangetroffen. Het afgeleide DNA-hoofdprofiel, met een frequentie kleiner dan één op één miljard, matcht met het DNA-profiel van verdachte.
Ook op de achterbank van de Audi lag een wit snoer met aan de ene zijde een zilverkleurige lans, voorzien van tape, en aan de andere zijde een zaklamp/stroomstootwapen. Op de tape die aan het uiteinde van de lans zat, zaten smeltsporen en roetafzetting. Ook aan het uiteinde en in het midden van de lans zat roetafzetting. Aan het uiteinde van de lans zat een beschadigde en beroete elektriciteitsdraad.Dit stroomstootwapen heeft als kenmerk SIN AAKN6377NL gekregen.Ook dit stroomstootwapen is door het TMFI onderzocht. Op de buitenzijde van het stroomstootwapen is een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie donoren, van wie zeker één man, aangetroffen. Het afgeleide DNA-hoofdprofiel, met een frequentie kleiner dan één op één miljard, matcht met het DNA-profiel van verdachte.
Het op 7 augustus 2017 in de Audi aangetroffen navigatiesysteem is onderzocht. Hieruit is gebleken dat de TomTom op 3 augustus 2017 op onder meer de Borghorsterstrasse in Emsdetten en de Rheinerstrasse in Rheine is geweest.Op 4 augustus 2017 is om 01:02:34 uur vanaf de Faustdreef in Utrecht een route ingevoerd . Het navigatiesysteem bevond zich vervolgens tussen 02:54:49 uur en 03:02:59 uur op de Rheinerstrasse in Rheine.Op 7 augustus 2017 is om 00:22:56 uur een route ingevoerd van Utrecht naar Emsdetten. Het navigatiesysteem bevond zich tussen 02:01:04 uur en 02:10:44 uur aan de Borghorsterstrasse in Emsdetten.
De Nokia die in de middenconsole van de Audi is aangetroffen heeft als imeinummer [imeinummer] . In de telefoon zat een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer] .In de Nokia is onder meer een sms-bericht van 7 augustus 2017 om 15:18 uur van “ [B] ” aangetroffen met de tekst: “
Ha [medeverdachte] , bij deze nog even een reminder dat we morgen om half 9 bij de bieb hebben afgesproken. Mocht 9 uur beter uitkomen, laat dat dan even weten (dan zijn we ook nog ruim op tijd voor de post)”. Uit CIOT gegevens blijkt dat het nummer van [B] is gekoppeld aan Stichting [stichting] . Uit haar voicemail blijkt dat het [B] betreft. [B] bevestigt dat zij op 7 augustus 2017 aan [medeverdachte] voornoemd sms-bericht verzonden heeft.
Uit historische telecomgegevens blijkt dat de Nokia met het telefoonnummer [telefoonnummer] op 3 augustus 2017 om 17:43:14 uur een telefoonmast in Delden aan heeft gestraald en zich vervolgens heeft verplaatst via Bornerbroek, Enter, Rijssen, Apeldoorn, Barneveld en Soesterberg naar Utrecht, alwaar om 18:53:43 uur een zendmast werd aangestraald.Uit vastgestelde Duitse celgegevens blijkt dat sprake is van treffers met dit telefoonnummer. Op 4 augustus 2017 om 03:13 uur in de cel noordelijk van het knooppunt A30/A31.Het is een feit van algemene bekendheid dat dit knooppunt zich ongeveer halverwege de Nederlands Duitse grens en Rheine bevindt. Op 7 augustus 2017 om 02:16:54 uur in de cel Borghorster Strasse 16 in Emsdetten en om 02:27:36 uur in de cel Bundesstrasse 54/Autosnelweg 31.
De bij [medeverdachte] aangetroffen BlackBerry met imeinummer [imeinummer] is onderzocht. Dit imeinummer is gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer] .Op 4 augustus 2017 straalde dit telefoonnummer om 01:24:13 uur een telefoonmast op de A1 aan en verplaatste zich via Deventer en Oldenzaal naar de Lutte om 03:17:48 uur. Om 03:57:30 verplaatste het telefoonnummer zich via Amersfoort naar De Bilt.Op 7 augustus 2017 straalde de telefoon om 01:56 uur de zendmast aan de Delpstrasse in Emsdetten aan. Om 02:17 uur de zendmast aan de Grunring Am Perrediek in Emsdetten en om 02:26 uur een zendmast in Ochtrup.
De BlackBerry met imeinummer [imeinummer] aangetroffen bij verdachte is eveneens onderzocht. Het imeinummer is gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer] .Op 3 augustus 2017 straalde het telefoonnummer om 17:29:34 uur een telefoonmast in De Lutte aan en verplaatste zich via Oldenzaal, Markelo, Apeldoorn, Ugchelen en Zeist naar Utrecht om 18:52:59 uur.Op 4 augustus 2017 straalde het telefoonnummer om 03:23:47 uur een telefoonmast aan in Hengelo en verplaatste zich via Ugchelen naar Amersfoort en Utrecht.In de nacht van 7 augustus 2017 straalde het telefoonnummer om 00:20:38 uur de telefoonmast aan de Atlasdreef in Utrecht aan. Vervolgens verplaatste de telefoon zich via Terschuur, Apeldoorn, Deventer naar Markelo om 01:08:11 uur. De telefoon straalde daarna voor het eerst weer aan om 02:32:40 in Enschede en verplaatste zich via Apeldoorn naar Blaricum.
[getuige 1] heeft op 15 december 2017 een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat het telefoonnummer [telefoonnummer] bij hem in gebruik is geweest.Over 7 augustus 2017 heeft hij het navolgende verklaard:
” Ik kreeg een berichtje van de persoon die vast zit, mijn familielid, van [medeverdachte] . Of hij belde mij. Hij vroeg mij of ik wat wilde verdienen of dat ik mee ging en ik hoefde niet in die auto te zitten.”…”Ik ben naar [medeverdachte] toe gegaan. Ik ben met de auto van mijn moeder naar de Faustdreef gereden.”…“Toen ik daar kwam waren ze al op de Faustdreef, in de gang van de garage waar [medeverdachte] zijn garagebox heeft. Met “ze” bedoel ik de twee personen die in Huizen zijn aangehouden in die Audi. Ik kreeg volgens mij mondeling een adres dat ik daar naartoe moest rijden en toen ben ik gelijk weggegaan.”
“(V) Hoe wist je dat ze een plofkraak wilde gaan plegen?
(A) Omdat ze het al eerder hadden gedaan. Ik wist dat het daarmee te maken had, met plofkraken. En ik hoefde alleen maar vooruit te rijden.
(V) Wat voor instructies heb je gekregen toen je in de garage aan de Faustdreef was?
(A) Ik heb dat adres gekregen. En [naam] en ik moesten voor rijden. De procedure is dat je met twee auto’s dezelfde route rijdt. De snelle auto rijdt achter de eerste aan.” …“ [medeverdachte] en die andere jongen, zijn bijnaam is [bijnaam] , die wilde dat ik sneller ging rijden.”
(V) Welke route reden jullie?
(A) …Het was alleen maar snelweg…We gingen bij Utrecht de snelweg op en toen over de snelweg richting Duitsland.”
…“ Ik weet wel dat we bij de grens aankwamen, dat je dan heel even kort de grens over gaat, en dan kan je meteen de snelweg af en er meteen weer op zodat je weer de grens Duitsland-Nederland overgaat. Dat hadden we gedaan. [naam] werd gebeld dat we nog een keer dat “rondje grens” moesten doen. Dat hebben we weer een keer gedaan. Toen belde [naam] dat we voor een tweede keer het rondje hadden gedaan. Er werd toen gezegd dat we voor de zekerheid nog een keer het “rondje grens” moesten doen. Dat zijn we toen voor de derde keer gaan doen, en net toen we de eerste afslag in Duitsland weer namen zagen we de Audi voorbij flitsen. De Audi reed dus Duitsland in.”
… “Volgens mij was het [medeverdachte] die belde naar [naam] . Dat tweede telefoontje was de opdracht dat wij moesten kijken of het veilig was bij de grens om terug te keren naar Nederland.” … “Ik denk dat [medeverdachte] belde omdat uiteindelijk die [bijnaam] achter het stuur zat toen ze aangehouden werden. [naam] en ik hebben toen weer één “rondje grens” gedaan.”
…“Nadat wij dat rondje hadden gedaan kwam de Audi ons op de snelweg in Nederland voorbij scheuren. Daarna is er nog één telefoontje geweest dat [naam] vroeg of we nog moesten overstappen zodat er maar één persoon in die Audi zou zitten. Ze hadden het namelijk al vaker gedaan en die keer werd er met één persoon in de Audi terug naar Nederland geblazen.”“De Audi is maar blijven gassen, dus er werd niet overgestapt.”
Over 4 augustus 2017 heeft hij het navolgende verklaard:
“
Er werd mij midden op de dag gevraagd of ik mee ging. Ik was die dag toevallig ook bij [medeverdachte] bij de Faustdreef.”...“Het was in ieder geval de eerste keer van de twee keer dat ik ben mee gegaan. Volgens mij ben ik toen ook in de auto van mijn moeder als “voorrijder” mee gegaan.”
…“ [medeverdachte] vroeg of ik wilde voorrijden. Ik vroeg wat ik moest doen. Ik kreeg een route en toen moest ik gaan rijden. Het was sowieso donker toen ik ging rijden richting Duitsland.”
…“ Ik weet ook nog dat ik met mijn auto op de terug weg op de snelweg stil stond zonder benzine. Ik weet dat de Audi toen mij al voorbij was. [medeverdachte] zat bij mij in de auto en ik wist niet of “het” wel of niet was gebeurd.”
(V) Wie hebben op de heenweg naar Duitsland in die Audi gereden?
(A) … In ieder geval [medeverdachte] .
…
(V) Werd bij beide keren dezelfde Audi gebruikt?
(A) Ja het was dezelfde Audi.”
Het telefoonnummer van [getuige 1] heeft op 4 augustus 2017 om 00:38:16 uur contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer] en straalde daarbij een telefoonmast in Utrecht aan. Daarna is er nog viermaal contact tussen beide telefoonnummers waarbij het telefoonnummer van [getuige 1] telefoonmasten aanstraalde in Bathmen, Borne en om 01:58:59 in Oldenzaal. Tussen 02:06:32 uur en 03:13:08 uur was er vijfmaal contact waarbij het telefoonnummer van [getuige 1] telkens in de Lutte aanstraalde.Om 03:13:09 uur is er gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer] en vond er een gesprek van 42 seconden plaats.Op 7 augustus 2017 was er om 00:18:59 uur contact tussen het telefoonnummer van [getuige 1] en [telefoonnummer] . Daarna is er nog zevenmaal contact tussen deze telefoonnummers waarbij het telefoonnummer van [getuige 1] achtereenvolgens zendmasten in Hengelo (01:18 uur), Enschede, De Lutte en Enschede (01:36:12 uur – 02:22:52 uur) aanstraalde.
[medeverdachte] verbleef sinds 7 augustus 2017 in hechtenis op verdenking van zijn betrokkenheid bij de plofkraak op 7 augustus 2017 in Emsdetten.Op 12 september 2017 vond in de Penitentiaire Inrichting in Almere een gesprek plaats tussen [medeverdachte] , zijn moeder [C] , zijn vader [D] en zijn vriendin [E] . [medeverdachte] zegt op een gegeven moment, nadat er over de aanklacht van een poging plofkraak gesproken wordt:
“Wat mijn DNA. Nee dat bestaat niet. Dat gaat helemaal niet komen dat sowieso niet. Van wat? Van die 1 seconde dat ik daar ben geweest.”
Op 14 november 2017 werd in een aflevering van het televisieprogramma Opsporing Verzocht aandacht besteed aan plofkraken. Onder andere kwam ter sprake de plofkraak op een geldautomaat van de Santander Bank in Rheine op 4 augustus 2017, voorafgegaan door een voorverkenning op 3 augustus 2017. Verbalisant [verbailsant 1] herkende een van de personen die getoond was bij de voorverkenning in Rheine op 3 augustus 2017 als [verdachte] .
Op 14 november 2017 vond om 21:45 uur tussen verdachte en zijn vader [D] een telefoongesprek vanuit de Penitentiaire Inrichting in Almere plaats. Verdachte en vader bespreken de uitzending van Opsporing Verzocht als op een gegeven moment [D] zegt: “
maar die [bijnaam] zie je erop.”Verdachte antwoordt dan “
jaaaahaa en eeh…ntv…fucked up”. [D] reageert daarop: “
Hij is de lul dan!”En later: “
Is [verdachte] de lul”.
Bewijsoverwegingen, ambtshalve en naar aanleiding van gevoerde verweren
Overwegingen ten aanzien van de mobiele telefoons en DNA sporen
De verdediging heeft aangevoerd dat de tot het gebruik van mobiele telefoons te herleiden gegevens over communicatieverkeer mogelijk iets zeggen over dat gebruik van die telefoons, maar niet ook (zonder meer) iets over de identiteit van de gebruikers daarvan. Immers, een telefoon kan van hand tot hand gaan, met gevolg dat aan het vastgestelde bezit of gebruik van een telefoon op het ene moment geen gevolgtrekkingen kunnen worden verbonden voor het andere moment. Zo bezien is wat in het voorbereidend onderzoek over telecommunicatieverkeer is komen vast te staan voor het bewijs van geen althans zeer betrekkelijke betekenis, aldus in de kern dit onderdeel van het verweer.
De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. Het is vanzelfsprekend denkbaar dat een mobiele telefoon door de gebruiker daarvan (mede) met het oog op het gebruik daarvan door een derde uit handen wordt gegeven. Met het enkele bestaan van die mogelijkheid is evenwel niet gegeven dat die mogelijkheid zich ook heeft gerealiseerd. Daarvoor is ten minste nodig dat van de aannemelijkheid daarvan moet worden uitgegaan. In het zich hier voordoende geval, waarin onder verdachte een door hem met zich gevoerde telefoon is aangetroffen en inbeslaggenomen, heeft als vertrekpunt te gelden dat het op de weg van verdachte als de bezitter daarvan ligt om een voor verificatie vatbare verklaring af te leggen, opdat kan worden onderzocht en vastgesteld of die mogelijkheid van uit handen geven van een telefoon zich ook heeft voorgedaan. Verdachte heeft er echter voor gekozen zo’n verklaring niet af te leggen, terwijl evenmin is gebleken van andere feiten of omstandigheden die nopen tot het oordeel dat aan het enkele bezit van een mobiele telefoon door verdachte geen gevolgtrekkingen over zijn feitelijk bezit of gebruik daarvan op andere momenten mogen worden verbonden. Daarbij komt, dat de vraag naar bewijsbetekenis van aan telecommunicatieverkeer te verbinden gegevens niet slechts geïsoleerd, maar ook en dikwijls in het licht van andere onderzoeksbevindingen wordt beantwoord, zoals uit het navolgende nog zal blijken.
Het laatstbedoelde uitgangspunt heeft in de regel ook te gelden voor de vraag naar de bewijsbetekenis van op verplaatsbare voorwerpen aangetroffen sporen en daarin vastgestelde DNA-profielen. Door de verdediging is op goede gronden betoogd dat behoedzaamheid geboden is en in de onderhavige zaak die te betrachten behoedzaamheid meebrengt, dat aan mobiele sporendragers geen, de verdachte belastende gevolgtrekkingen mogen worden verbonden. Ook hier heeft voor de rechtbank als uitgangspunt te gelden dat de bewijsbetekenis mede afhangt van de aard van het voorwerp, de plaats en de omstandigheden waaronder het – al dan niet in combinatie met andere voorwerpen en/of sporendragers – is aangetroffen en veiliggesteld, als ook de verklaring die verdachte in het voorkomende geval voor dat aantreffen heeft kunnen of willen geven.
De bruikbaarheid voor het bewijs van de verklaring van [getuige 1]
De verdediging heeft bepleit dat de rechtbank terughoudend dient om te gaan met de door [getuige 1] bij de politie afgelegde verklaring, die naar de inhoud daarvan (ook) verdachte belast. Daartoe is aangevoerd dat de opstelling van [getuige 1] ter zitting zijn eerder afgelegde verklaring niet geloofwaardiger maakt en dat de verdediging hem bovendien niet effectief heeft kunnen ondervragen.
De rechtbank is van oordeel dat uit het van het verhoor van (de verdachte) [getuige 1] opgemaakte proces-verbaal volgt, dat het verhoor vele uren in beslag heeft genomen, dat hij aanvankelijk iedere betrokkenheid bij plofkraken heeft ontkend, en dat hij op een zeker en door emoties gekleurd moment die eigen betrokkenheid alsnog heeft erkend, en overigens sterk belastend heeft verklaard over verdachte. Het is ook de rechtbank niet ontgaan, dat het verhoor van genoemde [medeverdachte] als getuige ter terechtzitting een moeizaam verloop heeft gehad, terwijl hij volgens zijn verklaring zich inhoudelijk weinig tot niets kon herinneren van het verloop en de inhoud van die eerder door hem, bij de politie afgelegde verklaring.
Waar het gaat om de waardering van het waarheidsgehalte van zijn als getuige ter terechtzitting afgelegde verklaring heeft de getuige de rechtbank allerminst kunnen overtuigen. Anders gezegd: de rechtbank gaat aan de inhoud daarvan voorbij, omdat die verklaring geen geloof verdient, op grond van de inhoud daarvan en vanwege de indruk die de rechtbank ter terechtzitting van deze getuige heeft bekomen. De rechtbank gaat ook voorbij aan de stelling van de verdediging dat zij de getuige niet effectief heeft kunnen ondervragen. [getuige 1] is op de zitting van 12 oktober 2018 als getuige ondervraagd en heeft zich slechts éénmaal op zijn verschoningsrecht beroepen. Voor het overige heeft [getuige 1] nagenoeg alle vragen beantwoord, met dien verstande dat hij in het voorkomende geval heeft aangegeven dat zijn herinnering hem in de steek laat. Weliswaar is dat niet erg bevredigend, maar het maakt niet dat de geconcludeerd moet worden dat de verdediging de getuige niet effectief heeft kunnen ondervragen.
Overwegingen ten aanzien van het navigatiesysteem
Door de raadsvrouw is het verweer gevoerd dat het navigatiesysteem dat in de Audi A5 is aangetroffen niet aan verdachte is te linken, enkel omdat hij als bestuurder in deze auto is aangehouden. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu zij de bewijsmiddelen die hiervoor opgesomd zijn in onderlinge samenhang beziet en daaruit afleidt dat verdachte zowel op 3, 4 als op 7 augustus 2017 gebruikt heeft gemaakt van het navigatiesysteem ten behoeve van de plofkraken gepleegd op 4 augustus 2017 in Rheine en op 7 augustus 2017 in Emsdetten. .
Overwegingen ten aanzien van de herkenningen
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de herkenning van verdachte op de camerabeelden gemaakt tijdens een voorverkenning op 3 augustus 2017 niet betrouwbaar is, omdat verbalisant [verbailsant 1] slechts heeft gerelateerd dat hij verdachte herkent met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. De rechtbank gaat hieraan voorbij. Verbalisant [verbailsant 1] herkent verdachte aan zijn gelaat, haar, haarkleur, manier van lopen, postuur en lichaamsbouw en maakt slechts een voorbehoud omdat hij de persoon op de beelden niet goed in het gelaat kan zien. Deze herkenning vindt steun in de bevindingen die zijn gedaan na vergelijking van de close ups van de camerabeelden met een aantal uiterlijke kenmerken van verdachte en de kleding die hij droeg ten tijde van zijn aanhouding.
Wat uit de bewijsmiddelen blijkt
Uit de inhoud van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, bezien in hun onderling verband en samenhang blijkt van de volgende gang van zaken. Waar in het navolgende wordt gesproken over plofkraken heeft de rechtbank het oog op het samenstel van gedragingen, die door de officier van justitie zijn tenlastegelegd onder de feiten 1 en 4, waarvan de inhoud hierboven reeds verkort is weergegeven.
De plofkraken op 4 en 7 augustus 2017:
- Binnen een tijdsbestek van vier dagen zijn in Duitsland nabij de Nederlandse grens in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen twee (pogingen tot) plofkraken gepleegd, te weten op 4 augustus 2017 te Rheine en op 7 augustus 2017 te Emsdetten.
- Deze gebeurtenissen voltrokken zich steeds gedurende het nachtelijk uur en zijn steeds door meer personen gepleegd.
- De daders hebben bij hun vlucht vanaf de plaats van het delict telkens gebruik gemaakt van een personenauto van het merk Audi.
- Bij gelegenheid van deze plofkraken is steeds gebruik gemaakt van een steen, bij wijze van deurstopper voor de toegangsdeur tot de ruimte waarin de geldautomaten zijn geplaatst en is gebleken dat de bij de beide plofkraken gebruikte gasflessen, ontstekingsbronnen en -kabels identiek zijn.
- Verdachte en [medeverdachte] zijn zeer korte tijd na de plofkraak op 7 augustus 2017 na een achtervolging door de politie en in elkaars gezelschap verkerend aangehouden, in een gestolen Audi.
- Beiden droegen toen o.m. een kogelwerend vest en een regenpak, terwijl verdachte was getooid met een bivakmuts.
- In de Audi waarin zij zaten zijn attributen aangetroffen die bij dergelijke feiten gebruikt plegen te worden met het oog op het kunnen veroorzaken van een ontploffing in een geldautomaat: gasflessen, slangen en twee stroomstootwapens, met daarop smeltsporen en roetafzetting.
- Op beide stroomstootwapens – die gelet op de smeltsporen en roetafzetting gebruikt zijn als ontstekingsmechanismen – zijn sporen aangetroffen waarin de aanwezigheid van een tot verdachte te herleiden DNA-profiel is vastgesteld.
- In die Audi zijn kentekenplaten aangetroffen, die op 4 augustus 2017 zijn gestolen in Emsdetten.
- De aan verdachte en [medeverdachte] als onderscheiden gebruikers daarvan toe te schrijven telefoons zijn op grond van de aan die telefoons te relateren locaties en/of contacten in relevant verband te brengen met de plaatsen waar de plofkraken hebben plaatsgehad, als ook met de weg daarheen vanuit Nederland en weer terug, steeds de regio Utrecht.
- Enkele uren voorafgaand aan de op 4 augustus 2017 gepleegde plofkraak hebben verdachte en [medeverdachte] zich op de latere plaats van het delict bevonden, naar moet worden aangenomen ter verkenning van de feitelijke situatie ter plaatse.
- Een aan [medeverdachte] als gebruiker daarvan toe te schrijven telefoonnummer heeft op beide pleegdata in verbinding gestaan met een telefoonnummer, waarvan het gebruik moet worden toegeschreven aan de als getuige gehoorde [getuige 1] .
- Deze getuige heeft verklaard dat hij bij beide plofkraken de zogenoemde rol van voorrijder heeft vervuld, op 7 augustus 2017 ten behoeve van [medeverdachte] en verdachte en op 4 augustus 2017 ten behoeve van o.a. [medeverdachte] .
- Uit opgenomen vertrouwelijke communicatie waaraan door [medeverdachte] is deelgenomen blijkt dat hij naar zijn zeggen op 7 augustus 2017 op de plaats van het delict te Emsdetten is geweest.
Het bewijs voor de op 4 en 7 augustus 2017 gepleegde plofkraken nader beschouwd
Uit de hiervoor beschreven, en tot de samenhangende inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen te herleiden feitelijke gang van zaken bij de op 4 en 7 augustus 2017 gepleegde plofkraken volgt, dat deze verdachte onmiskenbaar sterk bezwaren.
Verdachte heeft ter terechtzitting zijn betrokkenheid bij deze plofkraken ontkend. Meer in het bijzonder heeft hij geen redelijke verklaring kunnen of willen geven op of over:
- Wat hij en/of zijn mededader gedurende de uren die aan zijn aanhouding en die van zijn mededader op 7 augustus 2017 vooraf zijn gegaan heeft/hebben gedaan, verricht en ondervonden.
- De herkomst van de Audi, waarin hij op 7 augustus 2017 is aangehouden.
- De op 7 augustus 2017 door hem gedragen kleding en muts.
- De op 7 augustus 2017 in de Audi aangetroffen voorwerpen: gasflessen, slangen en stroomstootwapens, het navigatieapparaat (met inbegrip van de daarin opgeslagen navigatiegegevens) en de gestolen kentekenplaten.
- De aan telecommunicatiegegevens ontleende vaststellingen over personen, plaatsen en tijdstippen.
- Het tot verdachte te herleiden DNA-profiel, aangetroffen op diverse sporendragers.
- De aanwezigheid van verdachte en [medeverdachte] op 3 augustus 2017 in de ruimte waarin de geldautomaten die op 4 augustus zijn gekraakt zijn geplaatst.
- De belastende verklaring van de getuige [medeverdachte] .
In het bijzonder voor deze redengevende feiten en omstandigheden heeft verdachte een die redengevendheid ontzenuwende verklaring niet willen of kunnen geven. Ook overigens heeft verdachte waar het de tenlastegelegde feiten betreft zich in de kern op het zwijgrecht beroepen.
De rechtbank verbindt daaraan in het bestek van de bewijslevering de gevolgtrekking dat het verdachte is geweest, die op 4 en 7 augustus 2017 als dader tezamen en in vereniging met (in elk geval) [medeverdachte] deze ten laste gelegde plofkraken heeft gepleegd. Voor het aannemen van een minder vergaande strafbare betrokkenheid van verdachte – bijvoorbeeld in de vorm van zijn medeplichtigheid aan die plofkraken – biedt de inhoud van het dossier geen redelijk aanknopingspunt.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank vaststaan dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte] op 4 augustus 2017 heeft geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen in de geldautomaat van de Santander Bank in Rheine, en dat verdachte en [medeverdachte] geprobeerd hebben geld uit deze automaat te stelen. Dit leidt in dit geval echter slechts tot een bewezenverklaring van de primair, 2e cumulatief/alternatief ten laste gelegde poging tot diefstal met braak. Gelet op de redactie van de tenlastelegging leidt deze bewezenverklaring van een deel van het primair ten laste gelegde ertoe, dat de rechtbank niet toekomt aan een bewezenverklaring van de poging tot het teweeg brengen van een ontploffing, die immers subsidiair ten laste is gelegd.
De rechtbank acht eveneens bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte] op 7 augustus 2017 heeft geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen in de geldautomaat van de Sparda-Bank in Emsdetten en dat verdachte en [medeverdachte] geprobeerd hebben geld uit deze automaat te stelen.
Levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de poging tot ontploffing op 7 augustus 2017 in Emsdetten geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel heeft opgeleverd.
De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht is straf bedreigd tegen onder anderen degene die opzettelijk een ontploffing teweegbrengt indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten is. Om in rechte zodanig gevaar als vaststaand te kunnen aannemen is vereist dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen volgt dat dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel inderdaad te duchten was. Dit betekent dat het levensgevaar of het gevaar voor zwaar lichamelijk letsel ten tijde van het teweegbrengen van de ontploffing naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. Van die vereiste voorzienbaarheid zal in de regel geen sprake zijn indien zich ten tijde van de ontploffing geen personen in de nabijheid bevonden (vgl. HR 17 februari 2009, LJN BG1653, NJ 2009/120).
Op basis van het dossier in de onderhavige zaak kan worden vastgesteld dat de geldautomaat van de Sparda-Bank waar op 7 augustus 2017 is geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen, was gesitueerd in een ruimte op de begane grond van een pand waarin zich ook woningen bevonden. Het dossier houdt echter onvoldoende in om vast te stellen dat zich in die woningen op het moment van de poging tot ontploffing daadwerkelijk personen bevonden. In zijn algemeenheid zou gezegd kunnen worden – zoals is ten laste gelegd – dat het teweeg brengen van een ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor mogelijke voorbijgangers zou kunnen opleveren. De daadwerkelijke aanwezigheid van die voorbijgangers kan echter evenmin worden vastgesteld. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de poging tot ontploffing op 7 augustus 2017 levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor omwonenden en/of mogelijke voorbijgangers heeft veroorzaakt, zodat verdachte van dat deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Voorbereidingshandelingen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat overtuigend bewijs dat verdachte onomstotelijk in verband brengt met voorbereidingshandelingen ontbreekt, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, derde cumulatief/alternatief tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt als volgt. Onder 1, derde cumulatief/alternatief is ten laste gelegd het plegen van voorbereidingshandelingen voor – kort gezegd – een plofkraak. Op basis van de tenlastelegging, het dossier en hetgeen de officier van justitie daaromtrent ter terechtzitting naar voren heeft gebracht begrijpt de rechtbank dat dit deel van de tenlastelegging betrekking heet op de voorbereiding van de plofkraak op 7 augustus 2017 te Emsdetten. Zoals volgt uit wat hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de (poging tot) plofkraak zelf. Dat betekent dat de voorbereiding als het ware opgaat in die poging. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de voorbereidingshandelingen als separaat tenlastegelegd verwijt.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde heling
Zoals hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte op 7 augustus 2017 in Emsdetten tezamen en in vereniging met [medeverdachte] een plofkraak heeft gepleegd. Bij deze plofkraak is gebruik gemaakt van de gestolen Audi A5 Sportback die aan [A] toebehoort. Verdachte en [medeverdachte] zijn samen in deze auto aangetroffen en aangehouden. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte tezamen met [medeverdachte] de Audi A5 geheeld heeft. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat plegers van plofkraken alles in het werk stellen om niet in verband te worden met het gepleegde strafbare feit. Vaak wordt gebruik gemaakt van gestolen personenauto’s en worden deze voorzien van gestolen kentekenplaten. Verdachte heeft aldus geweten dat de Audi A5 afkomstig was van diefstal.
Op camerabeelden van de Sparda-Bank aan de Poststrasse 28 in Rheine is te zien dat op 8 juli 2017 om 22:48:30 uur twee personen de entree van de ruimte waar zich drie geldautomaten bevinden betreden en bij de glazen schuifdeur blijven staan. Zij bekijken heel precies de geldautomaten en spreken daarbij met elkaar.Politieambtenaren [verbalisant 1] en Schulze-Pröbsting bevestigen beiden dat het om verdachte en [medeverdachte] gaat.
Om 22:51 uur verschijnen twee andere personen in de entree en blijven daar met verdachte en [medeverdachte] staan. Verdachte en [medeverdachte] hebben de videocamera boven de ingangsdeur gezien en proberen zich buiten het bereik daarvan te houden. Om 22:55 uur verlaten de vier personen de ruimte.Aan de hand van een screenshot van de beelden herkennen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbailsant 3] verdachte en [medeverdachte] .Op 9 juli 2017 om 04:06 uur betreden gemaskerde mannen de geldautomatenruimte met voorwerpen voor het laten ontploffen van de geldautomaat.
Op de videobeelden van de bewakingscamera zijn 3 daders te herkennen die de bank betreden en met ontstekingsvoorbereidingen aan de automaten beginnen. De daders beginnen aan geldautomaat 2 en 3 meteen met het openwrikken van de beeldschermen en verwijderen die uit de bevestiging. In de zich daarachter bevindende vrije ruimte, waar de gelduitgifteschacht van de binnenste kluis zich bevindt, worden de leidingen van de acetyleen-/zuurstofmix ingevoerd. Nadat die voorbereidingen na ongeveer twee minuten zijn afgesloten, verlaten de daders de ruimte en wordt er van buiten aangestoken, zodat het binnen geldautomaat 2 en 3 tot een ontploffing komt. Een van de daders komt vervolgens terug in de ruimte. Nadat hij vaststelt dat de kluis niet is geopend, verlaat hij de ruimte weer.
Op 9 juli 2017 is aangifte gedaan van het op die dag om 04:07 uur opblazen van een geldautomaat van de Sparda-Bank aan de Poststrasse 28 in Rheine.In de geldautomatenruimte stonden 3 geldautomaten. Het glas in de openstaande schuifdeur was gesprongen. Er lag een ontstekingskabel deels in de automatenruimte en deels in de entree. De gevonden ontstekingskabels hebben als ontstekingsbron een met isolatietape bevestigde zaklamp. Voor de entree lagen een hamer en een breekijzer.Twee van de drie geldautomaten zijn beschadigd, de kluizen zijn bijna intact. In de ruimte werden vier gasflessen gevonden, twee telkens met isolatietape aan elkaar geplakt. Een deel van de plafondbedekking is losgekomen.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij even na 04:00 uur met haar taxi is afgeslagen naar de Poststrasse en zag dat een zwarte auto direct voor de ingangsdeur van de Sparda-Bank stond. Plotseling hoorde zij een vreselijk luide knal en zag zij een kleine man direct voor de ingang van de bank staan. Hij droeg een masker dat eruit zag als een bivakmuts. Hij riep iets van ‘Weg! Weg! en daarna kwamen er nog twee mannen de Sparda-Bank uitrennen. Ze waren allen donker gekleed en hadden een zwarte bivakmuts op. De mannen zijn in een zwarte auto gestapt en weggereden. De auto reed al weg toen de mannen nog instapten. Er moet dus een vierde persoon in de auto hebben gezeten. Een man aan de overkant zag het kenteken [kenteken] of - [kenteken] .
Op 9 juli 2017 is door een flitspaal in Rheine om 03:58 uur een foto gemaakt van een Audi met kenteken AC-SF1208 met daarin twee personen.De Audi S5 waarin verdachte en [medeverdachte] op 7 augustus 2017 zijn aangehouden is vergeleken met deze in Duitsland gemaakte foto. De Audi S5 vertoont sterke overeenkomsten met de Audi die te zien is op de flitsfoto. Het gaat om:
- hetzelfde merk, type en kleur;
- dezelfde koplampen, mistlampen en front;
- de sticker op dezelfde locatie schuin boven de achteruitkijkspiegel;
- het ontbreken van het kapje van het trekkeroog aan de rechtervoorzijde.
[medeverdachte] is op de flitsfoto als zijnde de bestuurder door verbalisant [verbalisant 3] herkend aan zijn ogen, de stand van zijn neus en oren. De verbalisant merkt daarbij op dat [medeverdachte] vaak een ééndagsbaard heeft.Ook verbalisant [verbalisant 4] heeft [medeverdachte] op de flitsfoto als bestuurder herkend en wel aan de vorm van zijn ogen, oogopslag, mond, neus, oor, smalle wangen en verhoogde jukbenen.
Uit onderzoek aan het op 7 augustus 2017 in de Audi aangetroffen navigatiesysteem blijkt dat dit navigatiesysteem zich op 9 juli 2017 vanaf 02:58:45 uur vanaf knooppunt Rijnsweerd op de A28 via de A1 en E30 naar de afslag Rheine Nord verplaatste.Om 04:04 uur bevond het navigatiesysteem zich in de Poststrasse, waar het 3 minuten stilstond recht tegenover de Sparda-Bank.Om 04:07 uur kwam het navigatiesysteem weer in beweging.Om 04:18 uur bevond het navigatiesysteem zich op de grens van Duitsland met Nederland en om 04:21 uur nabij Hengelo.
Na zijn aanhouding op 7 augustus 2017 is bij verdachte een Blackberry aangetroffenmet imeinummer [imeinummer] en gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer] .Dit nummer straalde op 9 juli 2017 vanaf 03:27 uur telefoonmasten aan in Rijssen, Hengelo en, om 03:38 uur, De Lutte en verplaatste zich daarna weer vanaf 04:20 uur van Oldenzaal via Borne, Rijssen, Voorthuizen en Zeist terug naar Utrecht om 05:00 uur.
Op 7 augustus 2017 is de bivakmuts die verdachte tijdens zijn aanhouding op zijn hoofd droeg in beslag genomen (AAKN6664NL).In de bemonstering van de muts zijn twee glassporen aangetroffen die matchen met referentieglasmonsters uit Duitsland opgenomen in de LFLC-glasdatabase. Voor één glasdeeltje is een match gevonden met glas afkomstig van een door de plofkraak op 9 juli 2017 vernielde ruit van de Sparda-Bank in Rheine (AAJI2916NL).Aanvullend is gerapporteerd dat de resultaten van het vergelijkend glasonderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer één van de onderzochte glassporen afkomstig is van de vernielde ruit, waartoe het referentieglas (AAJI2916NL) heeft behoord, dan wanneer alle onderzochte glassporen afkomstig zijn van (een) willekeurig andere ruit(en) of glazen object(en).
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de op 9 juli 2017 gepleegde plofkraak
Wat uit de bewijsmiddelen blijkt
Uit de inhoud van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, bezien in hun onderling verband en samenhang blijkt van de volgende gang van zaken. Waar in het navolgende wordt gesproken over plofkraken heeft de rechtbank het oog op het samenstel van gedragingen, die door de officier van justitie zijn tenlastegelegd onder 5 waarvan de inhoud hierboven reeds verkort is weergegeven.
De plofkraak op 9 juli 2017:
- Uit vergelijking van met een in Duitsland op 9 juli 2017 door een verkeerscamera gemaakte foto en de Audi S5 waarin op 7 augustus 2017 verdachte en [medeverdachte] zijn aangehouden volgt, dat het dezelfde auto is.
- Op deze foto is [medeverdachte] herkend als één van de inzittenden.
- Enkele uren voorafgaand aan de op 9 juli 2017 gepleegde plofkraak hebben [medeverdachte] en verdachte zich – blijkens herkenningen - op de latere plaats van het delict bevonden, naar moet worden aangenomen ter verkenning van de feitelijke situatie ter plaatse.
- In de op 7 augustus 2017 onder verdachte inbeslaggenomen muts zijn sporen (glasdeeltjes) aangetroffen die volgens de resultaten van vergelijkend glasonderzoek passen bij glasdeeltjes die zijn aangetroffen op de plaats van het delict van de plofkraak op 9 juli 2017.
- In de Audi waarin de verdachte en [medeverdachte] ten tijde van hun aanhouding op 7 augustus 2017 zaten is een navigatiesysteem aangetroffen, welk systeem blijkens de daarin opgeslagen vastgestelde navigatiehistorie op 9 juli 2017 in relevant verband moet worden gebracht met (de route naar) de plaats van het delict.
- De aan het gebruik door verdachte en [medeverdachte] toe te schrijven telefoons zijn op grond van de aan die onderscheiden telefoons te verbinden locaties in relevant verband te brengen met de weg vanuit Nederland naar de plaats delict en weer terug, steeds de regio Utrecht.
Het bewijs van de betrokkenheid bij de op 9 juli 2017 gepleegde plofkraak nader beschouwd
De inhoud van de voor het bewijs van de plofkraken van 4 en 7 augustus 2017 redengevende bewijsmiddelen zijn mede redengevend voor het bewijs van deze plofkraak. Immers, de hierboven weergegeven feitelijke gang van zaken bij die plofkraken vertoont zodanig sterke en specifieke overeenkomsten met wat is komen vast te staan wat betreft deze plofkraak, dat onmiskenbaar sprake is van een patroon.
Immers, bij nadere beschouwing van de eveneens hiervoor beschreven feitelijke gang van zaken van de op 9 juli 2017 gepleegde plofkraak springt het volgende patroon in het oog:
- Binnen een tijdsbestek van ongeveer vier weken zijn in Duitsland nabij de Nederlandse grens in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen zogenoemde (pogingen tot) plofkraken gepleegd.
- Die feiten zijn steeds gepleegd gedurende het nachtelijk uur en steeds door meer personen.
- De daders hebben bij hun vlucht vanaf de plaats van het delict gebruik gemaakt van personenauto’s van het merk Audi.
- Uit telecommunicatiegegevens volgt, dat voor het bewijs redengevende betekenis -moet worden toegekend aan de regio Utrecht als de locatie van vertrek en bestemming.
Naast het oordeel van de rechtbank over de redengevendheid voor het bewijs van de voor de plofkraken van 4 en 7 augustus 2017 gebezigde bewijsmiddelen heeft ook hier te gelden dat verdachte voor de overige, voor de bewijsvoering redengevende feiten en omstandigheden die verdachte onmiskenbaar bezwaren, een die redengevendheid ontzenuwende verklaring niet heeft willen en/of kunnen geven. En ook waar het de op deze plofkraak betrekkelijke verwijt betreft, heeft verdachte nadat de hem bezwarende bewijsmiddelen ter terechtzitting zijn voorgehouden volstaan met een beroep op het zwijgrecht.
Door de raadsvrouw is hier het verweer herhaald dat het navigatiesysteem dat op 7 augustus 2017 in de Audi A5 is aangetroffen niet aan verdachte is te linken, enkel omdat hij als bestuurder in deze auto is aangehouden. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu zij de bewijsmiddelen die hiervoor opgesomd zijn in onderlinge samenhang beziet. Daaruit volgt, dat verdachte zowel op 9 juli als op 3, 4 en 7 augustus 2017 gebruikt heeft gemaakt van het navigatiesysteem ten behoeve van de plofkraken gepleegd in Rheine en Emsdetten en hij niet enkel op 7 augustus 2017 als bestuurder is aangehouden in een auto met desbetreffend navigatiesysteem.
Medeplegen
Aan de hand van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen en bewijsconclusies stelt de rechtbank vast dat de plofkraak gepleegd is door vier daders. Twee van deze daders zijn [medeverdachte] en verdachte. Zij zijn kort voor de plofkraak in het pand met twee andere personen in het kader van een voorverkenning en zijn via telecomgegevens, gegevens uit het aangetroffen navigatiesysteem, een glassplinter en als inzittende van de geflitste Audi ook in verband te brengen met de daadwerkelijke ontploffing. Hoewel niet vastgesteld kan worden wat de onderlinge taakverdeling is geweest bij de plofkraak staat voor de rechtbank vast dat verdachte en [medeverdachte] op de plaats delict zijn geweest op het moment dat de ontploffing heeft plaatsgevonden. Bovendien hebben zij dusdanig met de twee andere daders samengewerkt dat van medeplegen gesproken dient te worden.
Levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de ontploffing op 9 juli 2017 geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel heeft opgeleverd.
Op basis van het dossier in de onderhavige zaak kan worden vastgesteld dat boven de ruimtes waarin de geldautomaten van de Sparda-Bank waarin de ontploffingen teweeg zijn gebracht, woningen waren gesitueerd. Het dossier houdt echter onvoldoende in om vast te stellen dat zich in die woningen op het moment van de ontploffingen daadwerkelijk personen bevonden. In zijn algemeenheid zou gezegd kunnen worden – zoals is ten laste gelegd – dat het teweeg brengen van een ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor mogelijke voorbijgangers zou kunnen opleveren. De daadwerkelijke aanwezigheid van die voorbijgangers kan echter evenmin worden vastgesteld. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de ontploffingen op 9 juli 2017 levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor omwonenden en/of mogelijke voorbijgangers hebben veroorzaakt, zodat verdachte van dat deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij zich in de periode van 23 juni 2017 tot en met 4 augustus 2017 schuldig heeft gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie, die is gevormd met [medeverdachte] en/of anderen, die tot oogmerk had het plegen van plofkraken.
De rechtbank stelt ten aanzien van het toe te passen beoordelingskader voorop, dat voor een veroordeling ter zake deelneming aan een criminele organisatie dient te worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen. Voor een criminele organisatie moet sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen twee of meer personen. Voor deelneming aan die criminele organisatie is van belang dat verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft in, dan wel dit verband ondersteunt met gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor deelneming in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is voldoende dat betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven en hij dit oogmerk op enigerlei wijze ondersteunt.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met diverse medeverdachten, gericht op het plegen van plofkraken en daarmee samenhangende delicten als diefstal (met braak) en heling van auto’s en kentekenplaten. Verdachte heeft ten aanzien van de onder 1, 4 en 5 bewezen verklaarde feiten een aandeel gehad bij die plofkraken, welke plofkraken rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Het aandeel van verdachte blijkt uit de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen ten aanzien van de onder 1, 4 en 5 bewezenverklaarde feiten. Hoewel de omstandigheden zoals daar reeds genoemd, schreeuwen om een uitleg, is een plausibele verklaring van verdachte hieromtrent uitgebleven. Immers, verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. Aan voornoemd criterium van deelneming aan een criminele organisatie is naar het oordeel van de rechtbank voldaan.