In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 29 november 2018, heeft eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die eerder een winkel van het label van eiseres heeft geëxploiteerd. Gedaagde had eiseres gedagvaard wegens een vermeende dwaling bij het aangaan van de overeenkomst, wat leidde tot een eerdere uitspraak van het hof die deels in zijn voordeel was. Eiseres vorderde schorsing van de executie van een vonnis van 3 oktober 2018, waarin een schadevergoeding van € 301.745,28 was toegewezen, en stelde dat er sprake was van een kennelijke misslag in dat vonnis. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een evidente misslag en dat gedaagde recht had op de uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het vonnis. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 1.271,00. De uitspraak is gedaan door mr. F.C. Burgers en is openbaar uitgesproken op 30 november 2018.