ECLI:NL:RBMNE:2018:5819

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
16/702038-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer in een strafzaak betreffende oplichting en valsheid in geschrift

Op 28 november 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder oplichting en valsheid in geschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 september 2005 tot en met 30 april 2006 samen met anderen slachtoffers heeft opgelicht door hen te misleiden met valse beloften over eigendom van appartementen in een vakantiecomplex. De officier van justitie heeft de verdachte vervolgd voor deze feiten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de vervolging voor sommige feiten niet-ontvankelijk is, omdat deze zijn verjaard. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte als bestuurder van een failliete vennootschap niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen om een deugdelijke administratie te voeren, wat heeft geleid tot benadeling van de schuldeisers. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het niet voldoen aan de administratieplicht. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Daarnaast zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de vervolging voor de onder 1 ten laste gelegde feiten niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/702038-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 november 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. van der Burg en van hetgeen verdachte en mr. D.R. Kops, advocaat te Breukelen, alsmede de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [A] en [B] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat:
Feit 1:
primair:
verdachte in de periode van 1 september 2005 tot en met 30 april 2006 te Breukelen, Bilthoven, Amersfoort, Scherpenzeel en/of Pijnacker in vereniging [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft opgelicht;
subsidiair:
[bedrijfsnaam 1] BV zich heeft schuldig gemaakt aan deze oplichting, terwijl verdachte in vereniging hieraan opdracht heeft gegeven en/of feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 2:
primair:
verdachte in de periode van 1 september 2005 tot en met 30 april 2006 te Breukelen in vereniging certificaten van deelname valselijk heeft opgemaakt of laten opmaken of vervalst en/of laten vervalsen, en/of gebruik heeft gemaakt van die certificaten;
subsidiair:
[bedrijfsnaam 1] BV zich heeft schuldig gemaakt aan deze valsheid in geschrift, terwijl verdachte in vereniging hieraan opdracht heeft gegeven en/of feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 3:
primair:
verdachte in de periode van 22 november 2011 tot en met 8 oktober 2013 te Breukelen en/of Amsterdam in vereniging, als bestuurder van [bedrijfsnaam 1] BV, die op 22 november 2011 failliet is verklaard, niet heeft voldaan aan de verplichting tot het voeren, bewaren of tevoorschijn halen van een administratie;
subsidiair:
verdachte in vereniging als (voormalig) bestuurder van genoemde vennootschap, zonder geldige reden is weggebleven en/of heeft geweigerd de vereiste inlichtingen te geven;
Feit 4:
primair:
verdachte in de periode van 1 maart 2011 tot en met 31 augustus 2011 te Loosdrecht in vereniging vier afleverbonnen valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken of vervalst en/of laten vervalsen en/of gebruik heeft gemaakt van die afleverbonnen;
subsidiair:
[bedrijfsnaam 2] BV, handelend onder de naam [handelsnaam] , zich heeft schuldig gemaakt aan deze valsheid in geschrift, terwijl verdachte in vereniging hieraan opdracht heeft gegeven en/of feitelijk leiding heeft gegeven.

3.VOORVRAGEN

3.1
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van deze feiten gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte is, omdat deze feiten zijn verjaard.
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman deelt het standpunt van de officier van justitie dat het Openbaar Ministerie voor deze feiten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens verjaring.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten zouden zijn gepleegd in de periode van 1 september 2005 tot en met 30 april 2006. Voor deze feiten geldt een verjaringstermijn van twaalf jaren. De dagvaarding is na een periode van langer dan twaalf jaren na de ten laste gelegde periode op de juiste wijze betekend, te weten op 16 oktober 2018. Uit het dossier zijn geen feiten of omstandigheden gebleken waardoor de verjaring is gestuit. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de officier van justitie ten aanzien van de onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten niet-ontvankelijk is in de vervolging, omdat deze feiten zijn verjaard.
Ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair en 4 primair en subsidiair ten laste gelegde
3.2
De overige voorvragen
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 3 primair en 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde
[bedrijfsnaam 2] BV, een bedrijf waarvan verdachte de algemeen directeur en bestuurder was, handelde in de onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde periode onder de naam [handelsnaam] .
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde
[C] heeft namens [handelsnaam] energiebesparende producten, waaronder ecofolie, verkocht aan aangevers [D] , [E] en [F] . De aangevers hebben verklaard dat zij deze producten niet (volledig) hebben ontvangen. Later werd er bij hen geld van hun bankrekeningen afgeschreven in verband met een lening die zij voor de aankoop van deze producten zouden hebben afgesloten. Aangevers kwamen er via de bank achter dat de bank beschikte over afleverbonnen waarop stond dat de ecofolie was aangebracht en dat er toestemming werd gegeven aan de bank om een bedrag van € 4.995,- over te maken op de bankrekening van [handelsnaam] . De aangevers hebben verklaard dat zij de afleverbonnen niet hebben ondertekend, maar dat het erop lijkt dat hun handtekening van het deelnameformulier is gekopieerd.
Volgens [C] waren [verdachte] en zijn moeder [G] de leidinggevenden binnen het bedrijf. [G] en [verdachte] regelden de financiering en zaten daar boven op. [C] legde verantwoording af aan [verdachte] . Volgens [C] was [verdachte] de baas binnen het bedrijf. Aangever [D] heeft verklaard dat [verdachte] de baas was van het bedrijf [handelsnaam] . Volgens aangever [E] nam [verdachte] alle beslissingen. Aangever [F] heeft verklaard dat [verdachte] de regisseur is geweest. Aangever [B] heeft verklaard dat [verdachte] de eigenaar van [handelsnaam] was. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de leidinggevende was van [handelsnaam] en dat [C] aan hem verantwoording af moest leggen. Verdachte heeft verder ter terechtzitting verklaard dat er binnen [handelsnaam] is gefraudeerd met de afleverbonnen, maar dat hij daarvan niet op de hoogte was.
Uit voorgaande verklaringen leidt de rechtbank af dat verdachte als leidinggevende een essentiële rol vervulde binnen [handelsnaam] , ook met betrekking tot de financiën. Dat wil echter niet zeggen dat daaruit de conclusie kan worden getrokken dat verdachte, al dan niet samen met anderen, betrokken is geweest bij het valselijk opmaken van de afleverbonnen dan wel het gebruikmaken van de valse afleverbonnen. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is waaruit blijkt of, en zo ja in hoeverre, verdachte betrokken is geweest bij het opmaken dan wel gebruiken van de vier afleverbonnen die in de tenlastelegging worden vermeld. Niet is immers duidelijk geworden of verdachte hier een rol bij heeft gehad en zo ja, wat dan precies zijn rol is geweest. Hij zal daarom worden vrijgesproken van het onder 4 primair ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde
Voor de strafbaarheid van de rechtspersoon [bedrijfsnaam 2] BV is vereist dat de gedraging van een natuurlijk persoon in redelijkheid kan worden toegerekend aan de rechtspersoon.
Het antwoord op de vraag wanneer een (verboden) gedraging in redelijkheid aan een rechtspersoon kan worden toegerekend, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering of taakuitoefening van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf of in diens taakuitoefening;
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede begrepen is het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
De rechtbank is van oordeel dat het opmaken van de in de tenlastelegging genoemde afleverbonnen in de sfeer van de rechtspersoon [bedrijfsnaam 2] BV heeft plaatsgevonden, nu dezein het kader van de normale taakuitoefening zijn opgemaakt. Deze handelingen kunnen daarom aan de rechtspersoon [bedrijfsnaam 2] BV worden toegerekend.
Ook hier geldt echter dat, hoewel verdachte als leidinggevende een centrale rol binnen [bedrijfsnaam 2] BV/ [handelsnaam] vervulde, er onvoldoende wettig bewijs is dat verdachte betrokken is geweest bij het opmaken dan wel gebruiken van de vier in de tenlastelegging genoemde afleverbonnen. Niet duidelijk geworden is hoe de werkzaamheden binnen [handelsnaam] waren georganiseerd en daarmee evenmin of en in hoeverre verdachte als leidinggevende gehouden was deze werkzaamheden te controleren dan wel dit ten onrechte heeft nagelaten. Hij zal daarom ook worden vrijgesproken van het opdracht geven en/of feitelijk leiding geven aan deze handelingen, zoals onder 4 subsidiair ten laste is gelegd.
4.3.2
De bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde
[bedrijfsnaam 1] BV is op 24 januari 2005 ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel. Sinds die datum was [bedrijfsnaam 3] BV de bestuurder van deze vennootschap. [2] [bedrijfsnaam 3] BV is op 14 november 2003 ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel. Sinds 13 november 2003 was verdachte de bestuurder van deze vennootschap. [3]
[H] heeft op 8 oktober 2013 aangifte gedaan tegen verdachte. [4] [bedrijfsnaam 1] BV is op 22 november 2011 door de rechtbank te Amsterdam in staat van faillissement verklaard waarbij [H] werd aangesteld als curator.
De curator heeft direct na de faillissementsdatum contact gehad met verdachte als bestuurder van [bedrijfsnaam 3] BV, waarbij hij hem verzocht heeft de administratie van de vennootschap aan hem over te dragen. Eind april 2012 is de administratie aan hem overgedragen.
De curator heeft nauwelijks informatie in de administratie aangetroffen over de kernactiviteit van de vennootschap. Het bleek dat de administratie niet compleet was. Het was niet mogelijk een lijst samen te stellen van de investeerders die gelden hadden ingelegd, zowel wat betreft het aantal investeerders als de ingelegde bedragen. Ook was aan de hand van deze administratie niet na te gaan of, en zo ja, hoeveel, is terugbetaald aan de investeerders. Volgens de gegevens die de curator uit de bankstukken heeft gehaald zou in totaal een bedrag van ongeveer € 1.452.500,- zijn ingelegd door investeerders. Dit is echter niet volledig door de curator te controleren geweest.
Uit de bankafschriften blijkt dat een bedrag van € 890.458,05 is overgemaakt aan verdachte privé, een bedrag van € 243.975,- aan [bedrijfsnaam 4] BV en een bedrag van € 179.766,- aan […] . Wat verdachte en de aan hem gelieerde bedrijven met deze bedragen hebben gedaan is niet duidelijk geworden.
Omdat de investeerders niet zijn terugbetaald kan de curator niet tot een andere mening komen dan dat deze gelden zijn onttrokken aan het faillissement van [bedrijfsnaam 1] (de rechtbank begrijpt: [bedrijfsnaam 1] BV). [5]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de gehele administratie van [bedrijfsnaam 1] BV aan de curator heeft overhandigd en dat deze administratie niet compleet was. [6]
4.3.3
De bewijsoverweging
Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte niet heeft voldaan aan zijn verplichting een behoorlijke administratie tevoorschijn te brengen voor de curator. Verdachte heeft een onvolledige administratie aan de curator overhandigd.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het niet overhandigen van een deugdelijke administratie aan de curator leidt tot ten minste de aanmerkelijke kans op benadeling van de schuldeisers in het faillissement. De curator is immers zonder een deugdelijke administratie niet in staat om binnen een redelijke termijn overzicht te krijgen van de rechten en plichten van de failliete onderneming. Ook heeft de curator dan geen, althans slecht zicht op eventuele onttrekkingen aan de boedel of andere onregelmatigheden voorafgaand aan het faillissement van de onderneming. Hij is dus aanmerkelijk beperkt in zijn mogelijkheden om door middel van bijvoorbeeld een Actio Pauliana de ontstane schade voor de schuldeisers te beperken. Het kan niet anders dan dat verdachte deze kans op benadeling van de schuldeisers bewust heeft aanvaard.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het deel van de tenlastelegging dat ziet op het voeren van een administratie in de ten laste gelegde periode nu die periode aanvangt na datum uitspraak van het faillissement en het aannemelijk is dat er vanaf dat moment geen bedrijfsactiviteiten meer zijn geweest waar verdachte een administratie van kon/moest bijhouden.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
3.
Primair
in de periode van 22 november 2011 tot en met 8 oktober 2013 in Nederland als bestuurder van [bedrijfsnaam 1] B.V, welke vennootschap bij vonnis van de arrondissementsrechtbank Amsterdam op 22 november 2011 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon [bedrijfsnaam 1] B.V, niet heeft voldaan op de op hem, verdachte, rustende verplichtingen ten opzichte van het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers, bedoeld in artikel 10 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 3 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon niet voldoen aan de op hem rustende verplichtingen van het bewaren en tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers bedoeld in de artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan een gedeelte van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft bij haar strafeis onder meer rekening gehouden met het totale schadebedrag als gevolg van het onder 4 primair ten laste gelegde: € 20.000,-. De officier van justitie heeft ook rekening gehouden met het tijdsverloop en het blanco strafblad van verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat bij een strafoplegging meer rekening met het tijdsverloop moet worden gehouden dan de officier van justitie in haar strafeis heeft gedaan. De raadsman stelt zich, anders dan de officier van justitie, op het standpunt dat het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het is, gelet op het tijdsverloop, niet meer opportuun om verdachte terug naar de gevangenis te laten gaan.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft als indirect bestuurder van [bedrijfsnaam 1] BV, terwijl deze vennootschap in staat van faillissement verkeerde, nagelaten om de curator een volledige administratie aan te leveren. Als gevolg hiervan is niet inzichtelijk geworden wat de rechten en plichten van verdachte ten opzichte van de schuldeisers van genoemde vennootschap zijn. Hiermee heeft verdachte de kans aanvaard dat hij de schuldeisers van deze vennootschap zou benadelen en heeft hij het noodzakelijke vertrouwen in het handelsverkeer geschaad.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 3 oktober 2018, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
Redelijke termijn
De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De politie heeft verdachte op 5 september 2012 en 31 maart 2014 meerdere malen gehoord over de ten laste gelegde feiten met uitzondering van het onder 3 primair ten laste gelegde feit. Verdachte kon als gevolg van deze verhoren dus niet in redelijkheid verwachten dat hij voor dit feit zou worden vervolgd. Op 16 oktober 2018 is de dagvaarding betekend aan de griffier en per brief naar een door verdachte opgegeven adres in [plaatsnaam] en een adres in Spanje gestuurd. Uit het dossier blijkt niet dat er vanwege de Nederlandse Staat andere handelingen zijn verricht waaraan verdachte in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat het Openbaar Ministerie strafvervolging tegen hem zou instellen voor het onder 3 primair ten laste gelegde feit. De redelijke termijn is daarom op 16 oktober 2018 aangevangen. De uitspraak vindt plaats op 28 november 2018. De behandeling is hiermee afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijk termijn is aangevangen. Gelet hierop concludeert de rechtbank dat de redelijke termijn niet is geschonden.
Tijdsverloop
In het voordeel van verdachte zal de rechtbank wel rekening houden met het tijdsverloop aangezien het bewezen verklaarde feit in de periode van 22 november 2011 tot en met 8 oktober 2013 is begaan en de uitspraak op 28 november 2018 plaatsvindt.
Conclusie
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis passend en geboden is. Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en met name de vrijspraak van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.

9.BENADEELDE PARTIJEN

Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
De volgende benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [A] .
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] vorderen de respectievelijke bedragen van € 19.000,-, € 49.668,- en € 5.400,-, telkens bestaande uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. [A] vordert een bedrag van € 34.200,-, bestaande uit € 31.700,- aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van deze feiten.
Ten aanzien van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde
De benadeelde partij [B] heeft zich in het geding gevoegd. Zij vordert een bedrag van € 5.594,40, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [A] niet-ontvankelijk in de vorderingen worden verklaard omdat het Openbaar Ministerie voor de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte is.
Ten aanzien van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [B] wordt toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
De raadsman heeft bepleit dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [A] niet-ontvankelijk in de vorderingen moeten worden verklaard, gelet op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ten aanzien van de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde
De benadeelde partij [B] dient niet-ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard, gelet op de door de verdediging bepleite vrijspraak van de onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank heeft onder 3.1.3 overwogen dat de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging van verdachte voor de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [A] niet-ontvankelijk in de vorderingen verklaren. De vorderingen kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij [B] niet-ontvankelijk in haar vordering verklaren. De vorderingen kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van het onder 1 en 4 primair en subsidiair ten laste gelegde
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen, zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d en 343 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde;
Vrijspraak
- verklaart het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 3 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 3 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 3 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
60 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen hechtenis;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4]
, [A] en [B] niet-ontvankelijk in de vorderingen en bepaalt dat de vorderingen van deze benadeelde partijen kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partijen en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mrs. E.J.W. Verhaagh en D. Riani el Achhab, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2018.
Mr. E.J.W. Verhaagh is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Primair
(Zaakdossier [.] 1)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 30 april 2006, althans in of omstreeks het tijdvak omvattende het jaar 2005 en/of het jaar 2006, te Breukelen, en/of te Bilthoven, en/of te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, en/of te Scherpenzeel en/of te Pijnacker en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of
natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en / of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of
door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon , genaamd [slachtoffer 1] en/of genaamd [slachtoffer 2] en/of genaamd [slachtoffer 3] en/of genaamd [slachtoffer 4] , althans een of meerdere perso(o)n(en), heeft / hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten (respectievelijk) 19.000 euro en/of 34.000 euro en/of 19.000 euro en/of 9.500 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en / of verdachtes mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan of laten voordoen als zijnde de eigenaar van en/of beschikkingsbevoegde over een of meerdere appartement(en) deeluitmakende van het project [naam 1] te [naam 2] - [plaatsnaam] te Turkije , en/of
- een of meerdere van de hiervoor genoemde perso(o)n(en) voorzien of laten voorzien van een brochure inzake [naam 1] , waarin onder meer stond vermeld (zakelijk weergegeven)
dat men voor 50 euro per maand eigenaar zou worden van een luxe appartement in een stijlvol vakantiecomplex in [naam 2] - [plaatsnaam] , en/of
dat er op één van de mooiste heuvels van [naam 2] - [plaatsnaam] een vakantiecompex, genaamd [naam 1] werd gebouwd en/of
dat men verzekerd was van een terugkoopgarantie van 85% bij een sterke waardedaling, en/of
dat men na vijf jaar een zesde deel van de verkoopopbrenst van het appartement zou krijgen,
en/of
aan die [slachtoffer 1] , en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , (mondeling) meegedeeld en/of laten meedelen dat
- hij/zij voor een deel eigenaar zou(den) worden van het betreffende appartement en/of door deelname een recht op gebruik op het desbetreffende appartement zou(den) verwerven,althans een recht op gebruik zou(den) hebben, en/of
- hij/zij na een periode van 5 jaar 85%,althans een groot deel van de inleg terug zou(den) krijgen, en/of
- dat het betreffende appartement kon worden verhuurd,
waardoor die [slachtoffer 1] , en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , althans die perso(o)n(en)(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair
[bedrijfsnaam 1] B.V., op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 30 april 2006, althans in of omstreeks het tijdvak omvattende het jaar 2005 en/of het jaar 2006, te Breukelen, en/of te Bilthoven, en/of te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, en/of te Scherpenzeel en/of te Pijnacker en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en / of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] en/of genaamd [slachtoffer 2] en/of genaamd [slachtoffer 3] en/of genaamd [slachtoffer 4] , althans een of meerdere perso(o)n(en), heeft / hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten 19.000 euro en/of 34.000 euro en/of 19.000 euro en/of 9.500 euro), in elk geval van enig goed, hebbende [bedrijfsnaam 1] B.V., en / of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan of laten voordoen als zijnde de eigenaar van en/of beschikkingsbevoegde over een of meerdere appartement(en) deeluitmakende van het project [naam 1] te [naam 2] - [plaatsnaam] te Turkije , en/of
- een of meerdere van de hiervoor genoemde perso(o)n(en) voorzien of laten voorzien van een brochure inzake [naam 1] ,waarin onder meer stond vermeld (zakelijk weergegeven) dat men voor 50 euro per maand eigenaar zou worden van een luxe appartement in een stijlvol vakantiecomplex in [naam 2] - [plaatsnaam] , en/of
dat er op één van de mooiste heuvels van [naam 2] - [plaatsnaam] een vakantiecompex, genaamd [naam 1] werd gebouwd en/of
dat men verzekerd was van een terugkoopgarantie van 85% bij een sterke waardedaling, en/of
dat men na vijf jaar een zesde deel van de verkoopopbrenst van het appartement zou krijgen,
en/of
aan die [slachtoffer 1] , en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , mondeling meegedeeld en/of laten meedelen dat
- hij/zij voor een deel eigenaar zou(den) worden van het betreffende appartement en/of door deelname een recht op gebruik op het desbetreffende appartement zou(den) verwerven,althans een recht op gebruik zou(den) hebben, en/of
- hij/zij na een periode van 5 jaar 85%,althans een groot deel van de inleg terug zou(den) krijgen, en/of
- dat het betreffende appartement kon worden verhuurd,
waardoor die [slachtoffer 1] , en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , althans die perso(o)n(en)(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) tot vorenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
Primair
(Zaakdossier [.] 1)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 30 april 2006, althans in of omstreeks het tijdvak omvattende het jaar 2005 en/of het jaar 2006, te Breukelen, althans in het arrondissement Midden-Nederland, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of
natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere zogenoemde certifica(a)t(en) van deelname, te weten
a. een certificaat op naam van [slachtoffer 1] en [J] met als ingangsdatum
31-03-2006 (vindplaats p.15), en/of
b. een certificaat op naam van [slachtoffer 2] met als ingangsdatum 20 oktober 2005 (vindplaats p.80 en 81), en/of
c. een certificaat op naam van [slachtoffer 3] met als ingangsdatum 14 december 2005 (vindplaats p. 118), en/of
d. een certificaat op naam van [I] en [slachtoffer 4] met als ingangsdatum
21-03- 2006 (vindplaats p.141),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of laten opmaken of vervalst en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of verdachte mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemd certificaat vermeld of laten vermelden (zakelijk weergegeven)
op het onder a. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 1/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder b. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] en [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 2/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder c. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was , en/of
- dat het eigendomsdeel 1/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder d. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 1/12 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
(telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid
- één of meerdere van voornoemde certicat(a)t(en) heeft ondertekend en/of laten ondertekenen met de naam [G] met daaronder de vermelding [functie] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
en/of
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) (zogenoemde) certific(a)at(en) van deelname, te weten
a. een certificaat op naam van [slachtoffer 1] en [J] met als ingangsdatum
31-03-2006 (vindplaats p.15),
en/of
b. een certificaat op naam van [slachtoffer 2] met als ingangsdatum 20 oktober 2005 (vindplaats p.80 en 81),
en/of
c. een certificaat op naam van [slachtoffer 3] met als ingangsdatum 14 december 2005 (vindplaats p. 118),
en/of
d. een certificaat op naam van [I] en [slachtoffer 4] met als ingangsdatum
21-03- 2006 (vindplaats p.141),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die / dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of verdachte mededader(s) dit certificaat/deze certificaten heeft verzonden en/of laten verzenden naar en/of overhandigd en/of laten overhandigen aan de persoon/personen op voornoemde certifica(a)t(en) genoemd, als zijnde het bewijs dat hij/zij een deel van het eigendom van het op het certicaat genoemde perce(e)l(en) had/hadden verkregen en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat verdachte en/of verdachte mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemd certificaat heeft/hebben vermeld of heeft/hebben laten vermelden (zakelijk weergegeven)
op het onder a. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 1/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder b. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] en [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 2/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder c. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was , en/of
- dat het eigendomsdeel 1/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder d. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 1/12 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
(telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid
- één of meerdere van voornoemde certicat(a)t(en) heeft ondertekend en/of laten ondertekenen met de naam [G] met daaronder de vermelding [functie] ;
Subsidiair
[bedrijfsnaam 1] B.V., op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 30 april 2006, althans in of omstreeks het tijdvak omvattende het jaar 2005 en/of het jaar 2006, te Breukelen, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere zogenoemde certifica(a)t(en) van deelname, te weten
a. een certificaat op naam van [slachtoffer 1] en [J] met als ingangsdatum
31-03-2006 (vindplaats p.15),
en/of
b. een certificaat op naam van [slachtoffer 2] met als ingangsdatum 20 oktober 2005 (vindplaats p.80 en 81),
en/of
c. een certificaat op naam van [slachtoffer 3] met als ingangsdatum 14 december 2005 (vindplaats p. 118),
en/of
d. een certificaat op naam van [I] en [slachtoffer 4] met als ingangsdatum
21-03- 2006 (vindplaats p.141),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of laten opmaken of vervalst en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben [bedrijfsnaam 1] B.V. en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemd certificaat vermeld of laten vermelden (zakelijk weergegeven)
op het onder a. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 1/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder b. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] en [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 2/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder c. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was , en/of
- dat het eigendomsdeel 1/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder d. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 1/12 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
- op één of meerdere van voornoemde certicat(a)t(en) heeft vermeld of laten vermelden dat [G] , [functie] was,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
en/of
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) (zogenoemde) certific(a)at(en) van deelname, te weten
a. een certificaat op naam van [slachtoffer 1] en [J] met als ingangsdatum
31-03-2006 (vindplaats p.15),
en/of
b. een certificaat op naam van [slachtoffer 2] met als ingangsdatum 20 oktober 2005 (vindplaats p.80 en 81),
en/of
c. een certificaat op naam van [slachtoffer 3] met als ingangsdatum 14 december 2005 (vindplaats p. 118),
en/of
d. een certificaat op naam van [I] en [slachtoffer 4] met als ingangsdatum
21-03- 2006 (vindplaats p.141),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die / dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat
[bedrijfsnaam 1] B.V.en/of haar mededader(s) dit certificaat/deze certificaten heeft verzonden en/of laten verzenden naar en/of overhandigd en/of laten overhandigen aan de persoon/personen op voornoemde certifica(a)t(en) genoemd, als zijnde het bewijs dat hij/zij een deel van het eigendom van het op het certicaat genoemde perce(e)l(en) had/hadden verkregen en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat [bedrijfsnaam 1] B.V.en/of haar mededader(s (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemd certificaat heeft/hebben vermeld of heeft/hebben laten vermelden (zakelijk weergegeven)
op het onder a. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 1/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder b. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] en [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 2/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder c. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was , en/of
- dat het eigendomsdeel 1/6 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
op het onder d. genoemde certificaat
- dat het nummer van het perceel [aanduiding] was, en/of
- dat het eigendomsdeel 1/12 deel van huidige waarde(114.000 euro) gedurende 60 maanden omvatte/bedroeg,
en/of
- op één of meerdere van voornoemde certicat(a)t(en) heeft vermeld of laten vermelden dat [G] , [functie] was,
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) tot vorenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
Primair
(Zaakdossier [.] 1)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 22 november 2011 tot en met 8 oktober 2013 te Breukelen en/of te Amsterdam, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of
een of meerdere andere rechtsperso(o)n(en), althans alleen, al dan niet als bestuurder van [bedrijfsnaam 1] B.V, welke vennootschap bij vonnis van de arrondissementsrechtbank Amsterdam op 22 november 2011 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon [bedrijfsnaam 1] B.V, niet heeft voldaan op de op hem, verdachte, en/of verdachtes mededader(s) rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel/die artikelen bedoeld;
Subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 22 november 2011 tot en met 8 oktober 2013 te Breukelen en/of te Amsterdam, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of
een of meerdere andere rechtsperso(o)n(en), althans alleen, als (voormalig) bestuurder, van de met ingang van 22 november 2011 failliet verklaarde rechtspersoon, [bedrijfsnaam 1] B.V, wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen zonder geldige reden opzettelijk is weggebleven en/of heeft geweigerd de vereiste inlichtingen te geven, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of verdachtes mededader(s) terwijl de curator hierop (telkens) heeft aangedrongen niet de gehele/volledige en relevante administratie overgedragen aan de curator;
4.
Primair
(Zaakdossier [.] 2)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 31 augustus 2011, althans in of omstreeks het jaar 2011 te Loosdrecht, (althans) in de gemeente Wijdemeren, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een zogenoemde afleverbon , althans een schriftelijk stuk - (elk) zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken of vervalst en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemde afleverbon(nen) (vindplaats dossier p. 40, 80, 106 en 189) vermeld of laten vermelden
(zakelijk weergegeven)
dat op de datum vermeld in de aanhef van de afleverbonnen/het schrijven de ecofolie van [handelsnaam] was geleverd en aangebracht door een medewerker van het [naam 5] ,
en/of
dat ondergetekende [naam 3] / [naam 4] toestemming gaf om het leasecontract ten grote van 4995,- euro over te maken op de rekening van [handelsnaam]
en/of
(vervolgens) voornoemde afleverbon/geschrift (telkens) heeft ondertekend en/of laten ondertekenen, althans voorzien en/of laten voorzien van een handtekening, welke handtekening moest doorgaan voor de handtekening van 1e contractant,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
en/of
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) (zogenoemde) afleverbon(nen), althans (een) schriftelijk stuk(ken) (vindplaats
dossier p. 40, 80, 106 en 189)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die / dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) voornoemde afleverbon(nen)/schriftelijk stuk(ken) heeft/hebben gestuurd en/of laten sturen naar en/of afgeleverd bij en/of laten afleveren bij [naam 3] ( [bedrijfsnaam 5] B.V.);
Subsidiair
[bedrijfsnaam 2] B.V. (handelend onder de naam [handelsnaam] ) op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 31 augustus 2011, althans in of omstreeks het jaar 2011 te Loosdrecht, (althans) in de gemeente Wijdemeren, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een zogenoemde afleverbon , althans een schriftelijk stuk - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken of vervalst en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben voorneomde [bedrijfsnaam 2] B.V. en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op voornoemde afleverbon(nen) (vindplaats dossier p. 40, 80, 106 en 189) vermeld of laten vermelden (zakelijk weergegeven)
dat op de datum vermeld in de aanhef van de afleverbonnen/het schrijven de ecofolie van [handelsnaam] was geleverd en aangebracht door een medewerker van het [naam 5] ,
en/of
dat ondergetekende [naam 3] / [naam 4] toestemming gaf om het leasecontract ten grote van 4995,- euro over te maken op de rekening van [handelsnaam]
en/of
(vervolgens) voornoemde afleverbon/geschrift (telkens) heeft ondertekend en/of laten ondertekenen, althans voorzien en/of laten voorzien van een handtekening, welke handtekening moest doorgaan voor de handtekening van 1e contractant,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
en/of
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) (zogenoemde) afleverbon(nen), althans (een) schriftelijk stuk(ken) (vindplaats
dossier p. 40, 80, 106 en 189)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die / dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat voornoemde [bedrijfsnaam 2] B.V. en/of haar mededader(s) (telkens) voornoemde afleverbon(nen)/schriftelijk stuk(ken) heeft/hebben gestuurd en/of laten sturen naar en/of afgeleverd bij en/of laten afleveren bij [naam 3] ( [bedrijfsnaam 5] B.V.),
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) tot vorenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij
2.Proces-verbaal onderzoek Kamer van Koophandel van 16 december 2013, pagina 114 (ordner 2).
3.Proces-verbaal onderzoek Kamer van Koophandel van 16 december 2013, pagina 115 (ordner 2).
4.Proces-verbaal van aangifte, pagina 300 (ordner 1).
5.Proces-verbaal van aangifte, pagina 301 (ordner 1).
6.Verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 14 november 2018.