In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Delphi Hotels Nederland B.V. en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder had een verzoek ingediend bij de huurcommissie om de huurprijs te verlagen naar € 273,17 per maand, gebaseerd op de door de huurcommissie vastgestelde woningwaardering. De verhuurder, Delphi Hotels, was het niet eens met deze uitspraak en vorderde handhaving van de oorspronkelijke huurprijs van € 508,00 per maand. De procedure omvatte een tussenvonnis van 30 mei 2018 en een comparitie van 15 oktober 2018, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De feiten van de zaak tonen aan dat de huurder sinds 1 november 2014 een woning huurt van Delphi Hotels. De huurcommissie had op 31 oktober 2017 geoordeeld dat de huurprijs van € 273,17 per maand redelijk was, maar Delphi Hotels betwistte de WOZ-waarde die door de huurcommissie was gehanteerd. De kantonrechter oordeelde dat de huurcommissie terecht de wettelijk voorgeschreven minimumwaarde van € 40.480,00 had gebruikt voor de berekening van de huurprijs, omdat er geen aparte WOZ-beschikking voor de zelfstandige woonruimte was afgegeven.
De kantonrechter heeft de vordering van Delphi Hotels afgewezen en de huurprijs per 1 juni 2017 vastgesteld op € 273,17 per maand. Tevens werd de verhuurder veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.583,13 aan de huurder, teruggave van teveel betaalde huur, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan de zijde van de huurder toegewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de WOZ-waarde in huurprijszaken en de rol van de huurcommissie in het vaststellen van redelijke huurprijzen.