Op 11 september 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 februari 2018 in Almere haar echtgenoot heeft mishandeld. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C. Goedegebuure, en de verdediging door mr. E. Boskma. De tenlastelegging houdt in dat de verdachte haar echtgenoot in het gezicht heeft geslagen en een telefoon tegen zijn hoofd heeft gegooid. Tijdens de zitting op 28 augustus 2018 heeft de rechtbank het bewijs beoordeeld, waarbij de verklaringen van de aangever en de verbalisanten zijn meegewogen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangever, die letsel vertoonde, steun vond in de waarnemingen van de verbalisanten. De rechtbank achtte de mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van zes weken geëist, maar de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke straf. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uur, te vervangen door 25 dagen hechtenis bij niet-naleving, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 33 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf toegewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.