ECLI:NL:RBMNE:2018:5739

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
7231209 UV EXPL 18-261 MGdV/30360
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens ernstige overlast en conflict met buurman

In deze zaak heeft de stichting GroenWest, gevestigd te Utrecht, een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], vanwege ernstige overlast en conflicten met een buurman. De procedure begon met een dagvaarding op 7 november 2018, waarbij GroenWest stelde dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder gedroeg en dat zijn gedrag de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag werden verschillende getuigen gehoord, waaronder medewerkers van GroenWest en de gedaagde zelf, bijgestaan door zijn gemachtigde.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er al jaren ernstige spanningen zijn tussen [gedaagde] en zijn buurman, de heer [D], en dat deze spanningen hebben geleid tot meerdere aangiftes en klachten. [gedaagde] heeft erkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan gewelddadig gedrag, waaronder het bedreigen van de buurman met een mes en het vernielen van eigendommen. De kantonrechter oordeelde dat de situatie zo nijpend was dat een voorlopige voorziening gerechtvaardigd was.

De rechter concludeerde dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen en dat zijn gedragingen de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigden. Daarom werd [gedaagde] veroordeeld om binnen 14 dagen de woonruimte te ontruimen en de sleutels aan GroenWest te overhandigen. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 817,01 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 21 november 2018 door kantonrechter P. Dondorp.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7231209 UV EXPL 18-261 MGdV/30360
Kort geding vonnis van 21 november 2018
in de zaak van
de stichting
Stichting GroenWest,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen: GroenWest,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.H. Andreae,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. H. Giard.

1.De procedure

1.1.
GroenWest heeft aan [gedaagde] een dagvaarding met 16 bijlagen laten betekenen en hem gedagvaard voor de zitting van de kantonrechter in kort geding op 7 november 2018. De gemachtigde van [gedaagde] heeft op voorhand voor de zitting stukken toegestuurd: 14 producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 november 2018. GroenWest en [gedaagde] hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnota. Namens GroenWest zijn verschenen mevrouw [A] (woonconsulent), de heer [B] (wijkbeheerder), mevrouw [C] (casemanager U-centraal) en mr. M.H. Andreae. [gedaagde] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H. Giard.
1.3.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
GroenWest vordert in deze procedure dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woonruimte die hij van haar huurt te ontruimen. Zij stelt – kort gezegd – dat [gedaagde] zich al geruime tijd niet als goed huurder gedraagt en ernstige overlast veroorzaakt. De situatie in de buurt is zo nijpend, dat volgens GroenWest nu moet worden ingegrepen.
2.2.
[gedaagde] huurt sinds 16 november 2011 van GroenWest woonruimte aan de [adres] in [woonplaats] . Er zijn al jaren ernstige spanningen tussen [gedaagde] en zijn buurman de heer [D] , ook een huurder van GroenWest. [gedaagde] en [D] hebben over en weer meermalen aangifte tegen elkaar gedaan en klachten over elkaar ingediend bij GroenWest. [gedaagde] heeft erkend dat hij een baksteen tegen de ruit van de achterdeur van [D] heeft gegooid, met een mes heeft rondgelopen en [D] daarmee heeft bedreigd en dat hij afval in de tuin van [D] heeft gegooid. Hij stelt dat hij uit wanhoop handelde omdat [D] hem voortdurend lastigvalt en bedreigt. GroenWest had veel eerder in moeten grijpen en heeft zelf volgens [gedaagde] daardoor een belangrijk aandeel in het ontstaan van de huidige situatie. [gedaagde] wijst er op dat er veel meer mensen in de buurt ruzie hebben met [D] en dat een deel van de vernielingen die hem worden aangerekend, en die veel impact hebben in de buurt, niet door hem zijn aangericht.
2.3.
De kantonrechter stelt voorop dat ontruiming in kort geding alleen wordt toegewezen als voldoende duidelijk is dat er sprake is van een tekortkoming die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt en de uitkomst van een bodemprocedure over de ontbinding niet kan worden afgewacht. Daarbij moet onder ogen worden gezien dat een veroordeling tot ontruiming zeer ernstige gevolgen heeft en niet ongedaan kan worden gemaakt.
2.4.
Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken komt duidelijk naar voren dat de ruzie tussen [gedaagde] en zijn buurman ernstig is geëscaleerd en dat de andere huurders in de buurt daar veel last van hebben. Dat een voorlopige voorziening gerechtvaardigd is – en GroenWest dus belang heeft bij haar vordering – is voldoende aannemelijk. Dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen in de afgelopen periode is naar het oordeel van de kantonrechter ook voldoende aannemelijk geworden; hij heeft door zijn gedragingen, de door hem erkende vernielingen en het dreigen met een mes, duidelijk en meermalen een grens overschreden en daarmee in strijd gehandeld met de huurovereenkomst. Die gedragingen zijn naar het oordeel van de kantonrechter zo ernstig en hebben zoveel onrust veroorzaakt, dat voldoende aannemelijk is dat op grond hiervan ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is en in een bodemprocedure zou worden toegewezen. Het verweer van [gedaagde] , dat er op neerkomt dat hem geen verwijt van zijn tekortkoming kan worden gemaakt en hij niet in verzuim is jegens GroenWest omdat zij zich onvoldoende heeft ingespannen om een einde te maken aan de klachten en bedreigingen van [D] , gaat niet op. Uit de overgelegde stukken volgt dat GroenWest de klachten van beide huurders serieus heeft genomen en dat er door GroenWest, de politie en hulpverleners de afgelopen jaren veel pogingen zijn gedaan om een eind te maken aan de ruzie en de overlast. Verder geldt dat ook als het zo is dat [D] zich jegens [gedaagde] misdraagt en hij [gedaagde] uitdaagt en bedreigt, dat niet leidt tot de conclusie dat het gedrag van [gedaagde] gerechtvaardigd was als reactie daarop en/of dat hem dat door GroenWest niet kan worden tegengeworpen als tekortkoming.
2.5.
Omdat voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zou worden ontbonden vanwege het gedrag van [gedaagde] en ook duidelijk is geworden dat de spanningen in de buurt zo hoog zijn opgelopen dat een voorziening moet worden uitgesproken, zal [gedaagde] worden veroordeeld om de woonruimte te ontruimen. Daarvoor zal een termijn van 14 dagen gegeven worden.
2.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de kant van GroenWest worden begroot op:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht € 119,00
- salaris gemachtigde €
600,00
Totaal € 817,01

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen en leeg achter te laten
en de sleutels aan GroenWest af te geven;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de kant van GroenWest, tot de datum van dit vonnis begroot op € 817,01, waarin begrepen € 600,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Dondorp, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 november 2018.