ECLI:NL:RBMNE:2018:573

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2018
Publicatiedatum
16 februari 2018
Zaaknummer
C/16/453793 / KG RK 18-76
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot bewijsbeslag tegen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

In deze zaak hebben verzoeksters, een besloten vennootschap en een naamloze vennootschap, een verzoek ingediend tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van bewijsbeslag op gegevens van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Dit verzoek is gedaan in het kader van een voorgenomen schadevergoeding die zij willen vorderen in een bodemprocedure. De verzoeksters stellen dat de NVWA disproportioneel en onrechtmatig heeft gehandeld en dat de gegevens van de NVWA van cruciaal belang zijn voor hun zaak.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot bewijsbeslag afgewezen. De rechter oordeelt dat bewijsbeslag een ingrijpende maatregel is en dat verzoeksters onvoldoende hebben onderbouwd waarom zij niet kunnen volstaan met minder ingrijpende maatregelen, zoals een verzoek op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) of een verzoek op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De rechter wijst erop dat verzoeksters niet duidelijk hebben gemaakt waarom zij geen gebruik maken van de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn in de WOB-procedure. Ook is niet aangetoond dat er een reëel gevaar bestaat dat de NVWA gegevens zal vernietigen of verdoezelen. De voorzieningenrechter concludeert dat er andere, minder ingrijpende middelen zijn om de NVWA te bewegen tot actie, en weigert daarom het verzochte verlof tot beslaglegging.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/453793 / KG RK 18-76
Beschikking van de voorzieningenrechter van 8 februari 2018
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de naamloze vennootschap naar Argentijns recht
[verzoekster sub 2] SA,
gevestigd te [vestigingsplaats] , […] ,
verzoeksters,
advocaat: mr. M.A. Vles te Weert.
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE NEDERLANDSE VOEDSEL- EN WARENAUTORITEIT, behorende tot het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
gevestigd te Utrecht,
verweerster.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 26 januari 2018 is ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van bewijsbeslag ex artikel 843a Rechtsvordering (hierna: Rv) tevens tot afgifte ter gerechtelijke bewaring onder toepassing van het bepaalde in artikel 709 lid 3 Rv.
1.2.
Op 8 februari 2018 is een herzien verzoekschrift ingediend.
1.3.
Ten slotte is uitspraak bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van bewijsbeslag ex artikel 843a Rv onder de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) en tot afgifte ter gerechtelijke bewaring. Verzoeksters stellen dat de NVWA disproportioneel en daarmee onrechtmatig heeft opgetreden tegenover hen. Zij zullen in een bodemprocedure een vergoeding van hun schade vorderen. In dat kader zijn de bemonstering, de testresultaten en de onderliggende onderzoeksgegevens van de NVWA van doorslaggevend belang, aldus verzoeksters. Zij beogen met dit verzoek die gegevens veilig te stellen.
2.2.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Bewijsbeslag is een ingrijpende maatregel. Verzoeksters moeten onderbouwen dát en waarom niet kan worden volstaan met andere (minder ingrijpende) maatregelen. Dat hebben verzoeksters onvoldoende gedaan, ook in het herziene verzoek.
2.3.
In dit geval kunnen verzoeksters hetzelfde resultaat bereiken met een verzoek op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) of een verzoek op basis van 843a Rv, in kort geding dan wel in een bodemprocedure. Verzoeksters hebben niet voldoende uitgelegd waarom zij deze maatregelen niet (kunnen) nemen. Zij hebben gesteld dat zij herhaaldelijk een verzoek aan NVWA gedaan en dat dat verzoek door NVWA is aangemerkt als WOB-verzoek, maar dat NVWA daarop niet meer inhoudelijk heeft gereageerd. Verder hebben zij aangevoerd dat zij van plan zijn om een 843a Rv-vordering in kort geding in te stellen aansluitend op dit verzoek.
2.4.
Verzoekster hebben daarmee echter niet duidelijk gemaakt waarom zij geen rechtsmiddelen aanwenden in de WOB-procedure. Ook tegen het niet (tijdig) nemen van een besluit door een bestuursorgaan staan de mogelijkheden tot het maken van bezwaar en het verzoeken van een voorlopige voorziening open. Zij gaan in hun herziene rekest wel in op rechtsmiddelen die zij hebben ingesteld in een WOB-procedure, maar in die procedure ging het om RASFF meldingen die de NVWA had gedaan en niet om een verzoek om gegevens.
2.5.
Evenmin hebben verzoeksters duidelijk gemaakt waarom zij niet het verzoek tot afgifte of inzage van de gegevens (kunnen) doen in een kort geding op basis van artikel 843a Rv. Daarbij vindt de voorzieningenrechter van belang dat het voor NVWA allang duidelijk is dat verzoeksters willen beschikken over de gegevens; zij hebben er immers meermalen om gevraagd. Er lijkt dus onvoldoende belang om op dit moment gegevens veilig te stellen in het kader van bewijsbeslag om zo te voorkómen dat die gegevens vernietigd worden. Verzoeksters hebben weliswaar gesteld dat NVWA de zaken
kanverduisteren, verminken of verwijderen, maar zij hebben niet onderbouwd dat dit gevaar reëel is. Daarbij is van belang dat NVWA een overheidsinstantie is. Van verzoeksters mag worden verwacht dat zij concrete omstandigheden aanvoeren waaruit een reëel vermoeden blijkt dat deze overheidsinstantie informatie zal laten verdwijnen. Het feit dat de NVWA niet inhoudelijk reageert op hun verzoeken, is in dat verband onvoldoende.
2.3.
Uit het voorgaande volgt dat het gevraagde verlof tot beslaglegging niet zal worden verleend. De voorzieningenrechter leidt uit het (herziene) rekest af dat verzoeksters bewijsbeslag wensen te leggen om de NVWA tot actie te dwingen, daar waar de NVWA in hun ogen niet (adequaat) richting hen reageert. Zoals hiervoor beschreven zijn er naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter andere, minder ingrijpende, middelen om de NVWA in beweging te krijgen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
weigert het verzochte verlof.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A. Brouwer en is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2018. [1]

Voetnoten

1.type: HAB