Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte en de draagkracht van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meervoudige verkrachting, opzettelijke en wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing. Daarnaast is bewezen verklaard dat verdachte bij het plegen van de feiten een nabootsing van een vuurwapen bij zich heeft gedragen. Uit de aard en de ernst van het bewezen verklaarde volgt dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van meerdere jaren. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur daarvan in het bijzonder het volgende meegewogen.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd
Op 15 maart 2018 reed verdachte in zijn auto in de buurt van Breukelen. Op een zeker moment passeerde hij een auto met daarin een vrouw, het latere slachtoffer in deze zaak. Verdachte is omgedraaid en achter het slachtoffer aangereden. Toen zij haar auto tot stilstand had gebracht om een tegenligger te laten passeren, is verdachte uit zijn auto gestapt, naar de auto van het slachtoffer gelopen en bij haar ingestapt. Dat moment markeert het begin van een reeks gebeurtenissen die deze ochtend voor het slachtoffer tot een nachtmerrie zou maken. Verdachte toonde het slachtoffer een wapen dat sprekend op een vuurwapen leek en voor haar niet van echt te onderscheiden was. Hij hield dit wapen gericht op haar heup/bovenbeen en droeg haar op om naar een afgelegen recreatiegebied in de buurt van Nieuwer ter Aa te rijden. Tijdens deze rit dwong hij haar om haar pinpas en pincode af te geven. Eenmaal aangekomen bij het recreatieterrein liet verdachte het slachtoffer uitstappen en voerde haar mee naar een afgelegen plek. Daar bond hij haar handen op haar rug, ontdeed haar van haar onderkleding en maakte van haar sokken een prop die hij in haar mond stopte. Vervolgens heeft hij haar verkracht door met zijn vingers in haar vagina te gaan.
Verdachte reed daarna met het slachtoffer terug naar de plek waar hij in haar auto was gestapt. Hij liet haar overstappen in zijn eigen auto en liet haar in de bagageruimte liggen. Nadat ze een klein stukje hadden gereden, bond hij haar polsen vast met tiewraps en plakte haar ogen en mond af met ducttape. Verdachte bracht het slachtoffer vervolgens naar zijn paardentrailer, waar hij haar meermalen – zowel vaginaal als anaal – verkrachtte. Haar handen waren nog steeds met tiewraps op haar rug gebonden en haar ogen afgeplakt met ducttape, waardoor zij geen idee had waar zij zich bevond. Verdachte had onbeschermde seks met het slachtoffer, als gevolg waarvan zij nog geruime tijd heeft moeten leven met de angst dat zij mogelijk besmet zou zijn geraakt met HIV of een andere ernstige ziekte; zij heeft ook geruime tijd medicatie moeten gebruiken om het risico van besmetting met HIV te beperken.
Verdachte bracht het slachtoffer – nog steeds gekneveld en met haar ogen afgeplakt – weer naar de bagageruimte van zijn auto, waarna hij een tijd lang (naar schatting van het slachtoffer ongeveer anderhalf uur lang) is gaan autorijden. Verdachte liet het slachtoffer uiteindelijk nabij een onverharde weg, totaal ontredderd en doodsbang, achter langs een spoorlijn in Diemen. Hij zei tegen haar dat zij daar een uur lang onder een deken moest blijven liggen en dreigde haar en haar familie iets aan te doen als zij naar de politie zou gaan. Verdachte reed vervolgens in zijn auto weg. Hiermee kwam een einde aan een periode van ongeveer drie uren waarin het slachtoffer van haar vrijheid was beroofd en meermalen werd verkracht.
Verkrachting, opzettelijke en wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing zijn per definitie zeer ernstige feiten. In dit geval heeft verdachte grove en herhaalde inbreuken gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, de lichamelijke integriteit en het psychisch welzijn van het slachtoffer. Het gedrag van de, voor het slachtoffer onbekende, verdachte is voor haar zeer beklemmend en beangstigend geweest, te meer omdat zij het grootste deel van de tijd afgeplakte ogen had en dus niet kon zien waar zij was en wat de verdachte aan het doen was. De dreiging met het wapen en de onzekerheid over de afloop van de gebeurtenissen moeten voor het slachtoffer zeer belastend zijn geweest. Op een gegeven moment merkte het slachtoffer, terwijl zij in de bagageruimte van verdachtes auto lag, dat verdachte een onverharde weg op reed. Uit haar verklaring bij de politie blijkt dat zij op dat moment doodsbang was dat verdachte haar op een afgelegen plek zou doden.
De ervaring leert dat slachtoffers van verkrachting, vrijheidsberoving en afpersing nog lange tijd ernstige psychische en emotionele gevolgen kunnen ondervinden. Uit de verklaring die het slachtoffer ter terechtzitting heeft afgelegd blijkt ook hoezeer verdachtes handelen bij haar doodsangst heeft veroorzaakt en hoe zij ook nu nog kampt met de gevolgen van hetgeen verdachte haar heeft aangedaan. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met zijn handelen volkomen voorbij is gegaan aan de gevoelens van het slachtoffer en de gevolgen van zijn handelen voor haar en haar naasten. Verdachte heeft tijdens het plegen van de feiten veel momenten gehad waarop hij zich had kunnen bedenken. De rechtbank neemt het verdachte dan ook zeer kwalijk dat hij deze momenten onbenut heeft gelaten.
Persoon van de verdachte
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 26 september 2018 blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. In verband met de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, speelt die omstandigheid bij het bepalen van de strafmaat echter geen rol van betekenis.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies over verdachte van 10 oktober 2018 en het eerder genoemde rapport van het Pieter Baan Centrum. Uit deze rapporten volgt dat verdachte zijn leven op orde had. Hij had een baan als piloot, geen financiële zorgen en een stabiele gezinssituatie. Het Pieter Baan Centrum heeft geen (psychische of lichamelijke) stoornissen gevonden die van invloed kunnen zijn geweest op het handelen van verdachte.
Het is dan ook een raadsel waarom verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft begaan. Verdachte heeft in eerste instantie bij de politie zelf een verklaring voor zijn handelen proberen te vinden in een zucht naar spanning of gevoelens van onrust, ontstaan door de inname van zijn vliegbrevet vanwege zijn schildklierproblemen. Later, in het Pieter Baan Centrum en ter terechtzitting, is verdachte hierop teruggekomen. De vraag naar het waarom heeft het Pieter Baan Centrum niet goed kunnen onderzoeken, omdat verdachte zich tijdens de opname aldaar en ter terechtzitting niet meer goed kon herinneren wat er zich op en rond 15 maart heeft afgespeeld. Het motief van verdachte is daarom voor de rechtbank niet duidelijk geworden.
De straf
De samenloop van meerdere strafbare feiten, maakt dat de rechtbank geen aansluiting kan zoeken bij de zogenoemde oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin voor bepaalde strafbare feiten uitgangspunten voor de strafmaat zijn neergelegd. Voor het bepalen van de duur van de op te leggen vrijheidsstraf heeft de rechtbank acht geslagen op andere uitspraken van rechtbanken en gerechtshoven in andere, op onderdelen vergelijkbare zaken. Uit deze rechtspraak blijkt dat veelal een jarenlange gevangenisstraf wordt opgelegd. Gevangenisstraffen van de duur zoals door de officier van justitie geëist, heeft de rechtbank in deze zaken echter niet gevonden. De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste straf te hoog.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.
Feit 4 betreft een overtreding, waarvoor een aparte straf dient te volgen. Voor het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de genoemde oriëntatiepunten van de LOVS voor een dergelijke overtreding, te weten een geldboete van € 550,-, bij niet betalen te vervangen door 11 dagen hechtenis. De rechtbank zal deze straf aan verdachte opleggen.