ECLI:NL:RBMNE:2018:5652
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet wegens seksuele intimidatie en de beoordeling van dringende redenen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde] B.V. [eiser] was sinds 1 januari 2013 in dienst bij [gedaagde] en werd op 17 juli 2018 op staande voet ontslagen wegens seksuele intimidatie van een collega, [C]. De kantonrechter heeft de procedure behandeld na een verzoekschrift van [eiser] om het ontslag te vernietigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 oktober 2018 heeft [eiser] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij berustte in de opzegging per 17 juli 2018, maar dat hij het ontslag op staande voet als onterecht beschouwde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] op 11 juli 2018 [C] zonder haar toestemming op de mond heeft gekust en dat hij haar via een chatprogramma ongepaste berichten had gestuurd. [gedaagde] heeft in haar ontslagbrief aangegeven dat dit gedrag in strijd was met de gedragsregels van het bedrijf en dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser] zich niet als een goed werknemer heeft gedragen en dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. De persoonlijke omstandigheden van [eiser] waren niet voldoende om het ontslag onterecht te verklaren.
De kantonrechter heeft de verzoeken van [eiser] om een billijke vergoeding en een transitievergoeding afgewezen, omdat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. Tevens is [eiser] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van een veilige werkomgeving en de verantwoordelijkheid van werknemers om zich professioneel te gedragen.