4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van een overval. Hij heeft verklaard dat hij medewerker is bij [benadeelde ] (
de rechtbank begrijpt: [benadeelde ]), gevestigd aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Hij was op woensdag 16 november 2016 in de nachtdienst aan het werk samen met [slachtoffer 2] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ), die hij [bijnaam] noemt, en [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte] , de verdachte). De eerste chauffeur kwam rond 01.00 uur.Ongeveer een half uur tot drie kwartier later hoorde aangever de bel overgaan. Aangever heeft verklaard dat hij verbaasd was omdat hij niemand verwachtte. [verdachte] liep daarop naar beneden om te kijken wie er voor het hek stond. Ineens stond er een persoon voor de aangever. De aangever moest van die persoon met zijn buik op de grond gaan liggen. De aangever zag dat die persoon een pistool in zijn hand vasthield. Vervolgens werden zijn handen vastgebonden door middel van tie-raps (
de rechtbank begrijpt: tiewraps) en voelde hij ook tiewraps om zijn enkels. Ook een tweede persoon die erbij kwam staan, hield een pistool in zijn hand. De aangever zag dat [bijnaam] ook op zijn buik op de grond lag, dat [verdachte] even later ook naast hem op de grond werd gelegd en dat zij ook tiewraps om hadden. Hij hoorde een van de overvallers tegen [bijnaam] vragen waar de waardevolle pakketten waren.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat er ineens een man achter hem stond die schreeuwde “op de grond, op de grond!”. Hij voelde dat eerst zijn polsen met tiewraps werden vastgebonden. Daarna ging een tiewrap om zijn scheenbenen heen. Op enig moment voelde hij dat er een voorwerp tegen zijn rug werd gedrukt, waarvan hij dacht dat het een pistool was.
De volgende goederen zijn weggenomen:
- 42 horloges, merk Audemars Piguet (totale waarde ruim 2,1 miljoen euro). Eigenaar: Audemar Piguet Benelux;
- 41 paspoorten. Eigenaar: Safran Morpho ;
- 48 rijbewijzen. Eigenaar: RDW;
- 30 id kaarten. Eigenaar: Safran Morpho ;
- 1 verblijfsvergunning. Eigenaar: Safran Morpho ;
- 33 sieraden. Eigenaar: Lucardi.
Door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] is met [A] en [getuige] gesproken over de procedures binnen het bedrijf [benadeelde ] en de kennis over de inhoud van de pakketten bij medewerkers van het bedrijf. Daaruit is onder andere gebleken dat als er gebeld wordt, er een scherm is waarop men ziet wie er voor de poort staat. Er wordt eerst gekeken en dan pas wordt de poort geopend. De werknemers weten precies hoe laat er mensen komen. Het toegangshek mag alleen worden geopend als de andere deuren dicht zijn.De pakketten van Audemars Piguet zijn herkenbaar aan het label en het feit dat ze in een houten krat zitten. Sinds mei 2016 werden de pakketten van Audemars Piguet één keer in de maand op dinsdag aangeboden.
Gevraagd naar de laatste verwachte/geplande chauffeurs in de nacht van 16 november 2016, heeft de heer [getuige] nog verklaard dat door hem kon worden vastgesteld dat in die nacht de laatste chauffeur om 01:15 uur was geweest.
Naar aanleiding van de overval heeft verbalisant [verbalisant 3] samen met [B] , van de afdeling IT van [benadeelde ] , de camerabeelden van het postsorteercentrum [benadeelde ] te [vestigingsplaats] bekeken. Daarop is om 01:58 uur te zien dat de verdachte een roldeur aan de zijkant van het bedrijf opent terwijl tegelijkertijd is te zien dat er geen vrachtauto achter de roldeur staat te wachten om te gaan laden of lossen. Vanaf de roldeur loopt de verdachte rechtstreeks naar het kantoortje aan de andere kant van het sorteercentrum. Te zien is dat hij in het kantoor een draadloze Dect telefoon (
de rechtbank begrijpt: DECT-telefoon) pakt.
De verbalisant noteert dat [B] verklaart dat het toegangshek van het bedrijf alleen kan worden geopend door middel van de vaste telefoon in het kantoor of middels de draadloze DECT-telefoon die is gekoppeld aan voornoemde telefoon, en dan alleen wanneer er wordt aangebeld bij het toegangshek.
Om 02:02 uur is te zien dat de verdachte de draadloze DECT-telefoon uit de zak van zijn werkbroek pakt en er een handeling mee verricht. Op de camera van het toegangshek is te zien dat het hek wordt geopend en dat vier grotendeels gemaskerde mannen het terrein op lopen. De verdachte loopt naar het midden van het sorteercentrum en niet naar de geopende roldeur. Direct hierop lopen de vier mannen het sorteercentrum binnen. Te zien is dat de mannen in het bezit zijn van een vuurwapen. Eén van de mannen loopt op de verdachte af en duwt hem in de rug naar de grond toe, waarna de verdachte wordt gekeveld (
de rechtbank begrijpt: gekneveld) met behulp van tie-rips (
de rechtbank begrijpt: tiewraps). Twee andere mannen lopen de trap op naar boven en overmeesteren de andere twee werknemers waarna ook deze worden gekneveld middels tiewraps en worden bedreigd met vuurwapens. Tussen 02:02 uur en 02:22 uur is te zien dat door de vier overvallers diverse rolcontainers worden doorzocht en pakketten worden geopend.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op de hoogte was van de regel dat eerst beneden op de camera moest worden gekeken wie voor het hek stond, voordat dit mocht worden geopend. De verdachte heeft verder verklaard dat hij de roldeur heeft geopend en vervolgens, in plaats van de roldeur te sluiten, naar boven is gegaan om zijn collega’s te helpen. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij denkt dat hij op het groene knopje van de DECT-telefoon heeft gedrukt. Hij kon niet zien wie er voor de deur stond, maar heeft wel open gedaan.
De rechtbank stelt hier vast dat bij gelijktijdig uitgesproken vonnis van 16 november 2018 de medeverdachte [medeverdachte] is veroordeeld voor medeplegen van dezelfde overval.
Bewijsoverwegingen
De betrokkenheid van de verdachte bij de overval kan worden bewezen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het dossier is gebleken dat de daders kennelijk beschikten over essentiële informatie om te komen tot het plegen van de overval. Zo is de overval gepleegd in de nacht nadat de zeer kostbare zending van Audemars Piguet was geleverd (waarbij van belang is dat binnen [benadeelde ] bekend was dat deze levering slechts éénmaal per maand werd geleverd, op een dinsdag), wisten de daders hoe zij het pand konden betreden en – eenmaal binnen – naar welke pakketten zij moesten zoeken. Ook wisten de daders kennelijk dat zij de DECT-telefoon nodig hadden om het hek weer te openen bij het verlaten van het pand en waren zij ervan op de hoogte dat de laatste chauffeur van die nacht al was vertrokken. De rechtbank stelt hiermee vast dat het niet anders kan dan dat de daders informatie hebben gehad van iemand binnen [benadeelde ] .
Uit de bewijsmiddelen blijkt evident dat de verdachte de (veiligheids)regels die op dat moment golden bij [benadeelde ] , niet heeft nageleefd. De verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte was van deze regels. Desondanks heeft hij de regels, zonder aannemelijk verklaring of aanleiding daartoe, op meerdere fronten overtreden. In een tijdsbestek van enkele minuten heeft de verdachte eerst de roldeur opengezet en vervolgens het toegangshek geopend, waardoor de daders uiteindelijk zonder enige moeite het pand hebben kunnen betreden.
Tegenover het voorgaande heeft de verdachte wel in het algemeen elke betrokkenheid bij de overval ontkend, maar heeft hij geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn handelen die nacht. De verdachte heeft bovendien onduidelijk en wisselend verklaard, waarbij hij zichzelf regelmatig heeft tegengesproken.
Gelet op de vaststelling dat de daders beschikten over essentiële informatie die vanuit [benadeelde ] heeft moeten komen, het zonder aanleiding en evident niet naleven van de (veiligheids)regels door de verdachte en zijn wisselende en onduidelijke verklaringen hierover gedurende het gehele proces, acht de rechtbank naar de uiterlijke verschijningsvorm bewezen dat de verdachte heeft gehandeld met het kennelijke opzet om zijn medeverdachten gelegenheid te bieden de overval uit te voeren en daarvoor opzettelijk essentiële informatie moet hebben verstrekt. Gelet hierop en gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen kan het verweer van de raadsvrouw dat de verdachte desondanks niet betrokken was bij de overval, niet slagen.
Uit de bewijsmiddelen kan de rechtbank evenwel niet afleiden dat sprake was van een zodanige rol van de verdachte dat hij als medepleger is aan te merken. Daarbij is van belang dat de verdachte weliswaar essentiële handelingen ten behoeve van de overval heeft uitgevoerd, maar dat hij geen rol heeft gehad in de daadwerkelijke gewelddadige uitvoering van de overval. Zijn rol heeft eruit bestaan dat de afgesloten deuren – de roldeur en het toegangshek – voor de plegers van de overval heeft geopend en dat hij inlichtingen moet hebben verschaft over binnengekomen zendingen en de gang van zaken bij [benadeelde ] . Daarmee lijkt zijn rol, gelet op de inhoud van deze bewijsmiddelen, ongelijkwaardig aan die van de plegers van de overval. Dit betekent dat de verdachte wordt vrijgesproken van het primair ten laste gelegde medeplegen van de overval.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.