Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
vereniging van organisaties voor eerstelijnszorg,
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘(d)e rechtspersoon of de natuurlijke persoon die (nagenoeg) uitsluitend (een onderdeel van) huisartsenzorg levert, in enigerlei rechtsvorm’en het begrip ‘werknemer’ is gedefinieerd als:
‘Degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek met de werkgever heeft.’Over de werkingssfeer van de cao bepaalt artikel 1.2:
‘Deze cao is van toepassing op alle werkgevers en werknemers, met uitzondering van directieleden, huisartsen, huisartsen in opleiding en stagiaires.’In de huisartsenzorg zijn ruim 28.000 werknemers werkzaam die onder de werkingssfeer van de cao vallen.
3.De vordering en het daartegen gevoerde verweer
4.De beoordeling van het geschil
‘geaccrediteerde of anderszins erkende scholing.’In de toelichting die de cao daarop geeft, is vermeld dat
‘voor geaccrediteerde of erkende scholing (is) gekozen om daarmee ook de kwaliteit en de praktijkgerichtheid van de scholing te waarborgen.’En:
‘De accreditatie of erkenning vindt plaats door de CADD, een door partijen ingestelde gemeenschappelijke commissie van werknemers- en werkgeversorganisaties of door een van de beroepsverenigingen, betrokken bij de cao.’Hieruit volgt dat LV POH-GGZ voor de verlangde inspraak bij de beoordeling van de voor haar leden in aanmerking komende opleidingen geen partij bij de cao hoeft te zijn, maar - zoals nu al gebeurt - als bij de cao betrokken beroepsorganisatie haar invloed kan uitoefenen.