Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 augustus 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 10 april 2018, met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van beide advocaten.
2.De beoordeling
Wat is de kern?
- Er waren de strafrechtelijke verdenkingen tegen [eiser sub 1] , reden voor de bank om afstand van hem te nemen. Zij wilde haar reputatie niet op het spel zetten door [eiser sub 1] als klant te houden. Met [eiser sub 2] heeft dat niet rechtstreeks te maken.
- De bank wilde ook afstand houden van [eisers] door aan hen niet om een volmacht te vragen om onderhands te verkopen. Dat is het beleid van de bank bij opzegging van de bankrelatie: “Dan is er vaak te veel aan de hand om verder in samenspraak met de klant iets te doen.” In plaats daarvan koos de bank voor een openbare verkoop.
- Toen onderhandse biedingen uitbleven, heeft de bank de aangekondigde veiling laten uitvoeren.
- Op de veiling werden geen biedingen gedaan. De bank deed toen zelf een openingsbod van € 450.000,-. Dat was onder de getaxeerde executiewaarde van € 625.000,-. Het doel van de bank was de biedingen op gang te brengen. Dat gebeurde echter niet: “(…) de handen bleven omlaag.”
- De bank heeft als executant gebruik gemaakt van haar recht van beraad om het woonhuis al dan niet aan de koper te gunnen. Na beraad heeft de bank het woonhuis aan zichzelf gegund voor de geboden prijs.
- Iets meer dan vier maanden later is het woonhuis door de bank als eigenaar verkocht voor € 750.000,-. Het verschil in verkoopprijs van € 300.000,- heeft de bank niet in mindering gebracht op haar restantvordering op [eisers] uit de hypothecaire geldlening.
4.804,00(2,0 punten × tarief € 2.402,00)