ECLI:NL:RBMNE:2018:5552

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 september 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
16/655378-12 tul
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving van bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, op 7 september 2018 een beslissing genomen over de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in 1972 in Marokko en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 509 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk. De proeftijd was vastgesteld op twee jaar, met bijzondere voorwaarden waaronder meldplicht bij de reclassering en deelname aan een klinische behandeling.

De officier van justitie heeft op 17 juli 2018 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde meerdere keren niet op afspraken is verschenen en niet meewerkte aan de begeleiding van de reclassering. Ondanks eerdere beslissingen tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, heeft de veroordeelde geen blijk gegeven van bereidheid om aan de voorwaarden te voldoen.

Tijdens de openbare zitting op 24 augustus 2018 was de officier van justitie aanwezig, maar de veroordeelde was niet ter zitting verschenen. De rechtbank heeft op basis van het dossier en de rapportage van de reclassering geconcludeerd dat er geen aanknopingspunten zijn dat de veroordeelde in de toekomst wel zal meewerken aan de voorwaarden. Daarom heeft de rechtbank besloten de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 240 dagen te gelasten, bovenop de eerder opgelegde straffen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/655378-12
Datum: 7 september 2018
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 17 juli 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, die is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 21 mei 2012, in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde]
geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] (Marokko)
zonder vaste woon-/ of verblijfplaats in Nederland
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de [verblijfplaats]
hierna te noemen: veroordeelde
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde is veroordeeld tot - kort gezegd - een gevangenisstraf van 509 dagen, met aftrek, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, waarbij de proeftijd is bepaald op 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden dat:
o veroordeelde zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering van [instelling 1] ;
o veroordeelde zich daartoe, indien hij daartoe wordt opgeroepen, dient te melden bij de reclassering van [instelling 1] , aan de [adres] te [plaatsnaam] en dat veroordeelde zich hierna gedurende door de reclassering van [instelling 1] te bepalen perioden blijft melden zo frequent als deze instelling gedurende deze perioden nodig acht;
o veroordeelde met ingang van 29 juni 2012 zal verblijven in en zal meewerken aan een klinische behandeling in de [instelling 2] in [plaatsnaam] of een soortgelijke instelling voor de duur van maximaal 12 maanden of zo veel korter als de leiding van die inrichting in overleg met de reclassering noodzakelijk acht;
  • een afschrift van het vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 19 december 2012, waarbij de tenuitvoerlegging is gelast van een gedeelte, groot 65 dagen, van voornoemde voorwaardelijke gevangenisstraf;
  • een afschrift van de beslissing van de politierechter in deze rechtbank van 17 januari 2018, waarbij de tenuitvoerlegging is gelast van een gedeelte, groot 2 maanden, van voornoemde voorwaardelijke gevangenisstraf;
  • rapport advies opdrachtgever toezicht van GGZ reclassering [instelling 3] [plaatsnaam] van 3 juli 2018, opgesteld door [A] , reclasseringswerker, waarin de reclassering de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel adviseert omdat veroordeelde niet heeft meegewerkt aan de voorwaarden;
  • de vordering van de officier van justitie van 16 juli 2018 tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 24 augustus 2018, waarbij de officier van justitie mr. C. Ament aanwezig was.
De raadsman van veroordeelde, mr. A.M.P.M. Adank, heeft op 3 augustus 2018 bericht dat hij zich terugtrekt als raadsman van veroordeelde.
De veroordeelde heeft door middel van een schriftelijke verklaring laten weten afstand te doen van zijn recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportage van [instelling 3] van 3 juli 2018, waarin staat vermeld dat veroordeelde meerdere keren niet op gemaakte afspraken is verschenen en dat veroordeelde uiteindelijk telefonisch ook niet meer bereikbaar was. In overleg met de betrokken instanties is veroordeelde eerder opgenomen geweest in het [instelling 4] . [instelling 4] is bedoeld voor personen als veroordeelde, die tot ongewenst vreemdeling zijn verklaard. Veroordeelde wenste daar niet mee te werken aan de behandeling. De huidige situatie is dat veroordeelde niet meewerkt aan de begeleiding van de reclassering en niet klinisch opgenomen en behandeld kan worden voor zijn problematiek. De reclassering adviseert de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer te leggen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.

OVERWEGING

Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van het rapport van GGZ reclassering [instelling 3] [plaatsnaam] van 3 juli 2018, stelt de rechtbank vast dat veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de hem opgelegde bijzondere voorwaarden.
Veroordeelde heeft sinds voormeld vonnis van 21 mei 2012 zeer vaak gedetineerd gezeten voor het plegen van strafbare feiten. Ook op dit moment zit veroordeelde gedetineerd. Voorts is veroordeelde niet ter terechtzitting verschenen om zijn standpunt over de vordering naar voren te brengen.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten waaruit opgemaakt kan worden dat veroordeelde op enig moment wel bereid is mee te werken aan de aan hem opgelegde bijzondere voorwaarden.
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank termen aanwezig om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf te gelasten. Bij eerdere beslissingen is de gedeeltelijke ten uitvoerlegging van voormelde voorwaardelijke gevangenisstraf bevolen, voor een deel van in totaal 125 dagen. De rechtbank zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten voor het resterende deel, te weten 240 dagen gevangenisstraf.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING:

De rechtbank:
- wijst de vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voormeld vonnis en niet eerder ten uitvoer is gelegd, te weten 240 dagen.
Aldus gedaan door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, en mrs. H.A. Gerritse en
M.E. Falkmann, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2018.