4.3.1De bewijsmiddelenten aanzien van het ten laste gelegde
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 juli 2018, dossierpagina’s 9 t/m 11, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van getuige [getuige 1] :
V: Hoe is de melding bij u binnengekomen?
A: Telefonisch op woensdag 11/07/2018 rond 12:00 uur.
Het gesprek kwam binnen meneer stelde zich voor en vroeg of hij de burgemeester kon spreken.(…) De burgemeester heeft 2 dagen (tot vrijdag) de tijd om het op te lossen ander schiet ik de burgemeester neer vertelde meneer [verdachte] . Ik heb alles in huis om de burgemeester neer te schieten en iedereen die ik tegen kom. Er komt echt bloed er gaan echt gewonden vallen. Ik ben echt voor niemand bang. Ik heb schijt aan iedereen. Het zou ook landelijk nieuws worden. Het neerschieten is meerdere keren aangegeven.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 juli 2018, dossierpagina’s 6 t/m 8, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van getuige [getuige 2] :
V: Hoe is de melding bij u binnengekomen?
A: Telefonisch, op maandag ochtend. Tussen 10:30 en 11:15 uur.
V: Hoe stelde meneer zich aan u voor?
A: Op een normale manier, met meneer [verdachte] , ik zou graag met de burgemeester willen spreken (…)
V: Wat waren de exacte woorden van meneer?
A: Exact de zin weet ik niet meer (…). Hij gebruikte wel het woord afmaken. Het was iets in de richting van als ik geen reactie krijg, dan maak ik de burgemeester af.
Een proces-verbaal van bevindingen van 31 juli 2018, dossierpagina 41:
[getuige 2] werd op maandag 16 juli om 10:57 […] gebeld.
Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 20 juli 2018, dossierpagina’s 18 t/m 19, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van verbalisant [verbalisant] :
Vrijdag 20 juli 2018 (…) heb ik verdachte buiten heterdaad aangehouden (…). Toen ik verdachte aan het onderwerpen was aan een identiteitscontrole op het hoofdbureau van politie, hoorde ik hem tegen mij zeggen:
(…)
- Als je aan mijn gezin komt, maak je borst dan maar nat
- Ik zie de burgemeester vaak genoeg fietsen door de stad
- Ik neem het recht wel in eigen hand binnenkort (…)
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 21 juli 2018, dossierpagina’s 32 t/m 35, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van verdachte:
V: Welke woorden heeft u door de telefoon gebruikt toen u de gemeente belde vorige week?
A: Ik weet dit niet meer. (…)
O: Maandagochtend 9 juli, omstreeks 10:20 uur, medewerker gemeente:
- Hij gebruikte het woord afmaken.
- Als ik geen reactie krijg dan maak ik de burgemeester af
(…)
V: Klopt het dat je bovenstaande woorden gezegd hebt?
A: Ja dat kan wel kloppen.
O: Woensdagochtend 11 juli, omstreeks 12:00 uur, medewerker gemeente:
(…)
-De burgemeester heeft 2 dagen de tijd om het op te lossen, anders schiet ik de burgemeester neer
- Ik heb alles in huis om de burgemeester neer te schieten en iedereen die ik tegen kom
- Er komt bloed en er gaan gewonden vallen
- Ik ben voor niemand bang en heb schijt aan iedereen
- Het gaat landelijk nieuws worden
V: En bovenstaande woorden, heb je die gezegd?
A: Dat ik de burgemeester neer zou schieten heb ik niet gezegd. Ik heb geen wapen nodig om iemand uit te schakelen. (…)
V: En dat je de burgemeester wil pakken als je hem ziet fietsen?
A: Ja dat klopt.(…)
V: Bent u in staat om de uitspraken, zoals u deze deed bij de gemeente, ten uitvoer te brengen?
A: Ja ik kan alles doen.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 juli 2018, dossierpagina’s 45 t/m 46, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [burgemeester] :
Ik doe aangifte van bedreiging. Ik ben als burgemeester van Utrecht bedreigd. De bedreigingen zijn via medewerkers van de gemeente Utrecht bij mij gekomen. Ik begrijp dat ik met de dood bedreigd ben door een mijnheer [verdachte] . (…)
Ik hoorde dat u mij mededeelde dat de verdachte op woensdag 11 juli 2018 zei: dat,
(…)
- De burgemeester heeft 2 dagen de tijd tot vrijdag 13 juli om het op te lossen anders schiet ik de burgemeester neer.
- Er komt echt bloed, er gaan gewonden vallen, ik ben echt voor niemand bang, ik heb schijt aan iedereen. Het wordt landelijk nieuws.
Ik hoorde dat u mij mededeelde dat de verdachte op maandag 16 juli 2018 zei: dat,
- als ik geen reactie krijg, dan maak ik de burgemeester af.
Ik hoorde dat de verdachte bij zijn aanhouding zei: dat,
(…)
- als je aan mijn gezin komt, maak dan je borst maar nat.
- ik de burgemeester vaak genoeg zie fietsen door de stad.
- ik neem het recht wel in eigen hand.
Dit is niet prettig. Dit is ernstig. Ik word hier niet blij van en dat is een understatement.
4.3.2Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat zijn cliënt vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde, nu verdachte onderdelen van de ten laste gelegde woorden wel telefonisch heeft geuit, maar uit de bewijsmiddelen niet de vereiste dreigende aard blijkt van de geuite bedreigingen, noch de vrees die het slachtoffer zou hebben gehad dat hij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen door toedoen van zijn cliënt. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat zijn cliënt het onderdeel opgenomen in het eerste tot en met derde gedachtestreepje, te weten het neerschieten dan wel afmaken van de burgemeester, ontkent. Er is onvoldoende wettig bewijs voor deze uitlatingen. Daarnaast zou dit niet kunnen worden vastgesteld op grond van de verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 1] , nu de getuigen pas dagen na de vermeende bedreigingen zijn gehoord en getuige [getuige 2] zelf ook toegeeft dat zij zich de bewoordingen niet meer exact kan herinneren.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt, waarbij zij als eerste zal ingaan of de aan verdachte verweten uitlatingen kunnen worden bewezen en vervolgens of deze uitlatingen te kwalificeren zijn als bedreiging.
De rechtbank is van oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde (telefonisch geuite) woorden: “
de burgemeester heeft twee dagen de tijd om het op te lossen, anders schiet ik de burgemeester neer” en “
ik heb alles in huis om de burgemeester neer te schieten” niet bewezen kunnen worden en zal verdachte van die onderdelen vrijspreken. Uitsluitend medewerker [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte deze woorden telefonisch heeft geuit, maar verdachte heeft deze bewoordingen, in tegenstelling tot de andere aan hem verweten uitlatingen, stellig en consequent ontkend. Voor dit deel van de tenlastelegging is dan ook onvoldoende wettig bewijs.
Het verweer van de verdediging dat de door verdachte aan [getuige 2] (telefonisch) geuite woorden: “
als ik geen reactie krijg, dan maak ik de burgemeester af” niet kunnen worden bewezen wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte.
De bewezen verklaarde uitspraken van verdachte leveren, anders dan de raadsman van verdachte heeft bepleit, een strafbare bedreiging op.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht) is onder meer vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde – naar objectieve maatstaven – de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen laten dan wel dat hij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen, alsmede dat het opzet van verdachte daarop was gericht. Niet is vereist dat de bedreigingen op de bedreigde een zodanige indruk hebben gemaakt dat er werkelijk vrees door is opgewekt.
Naar het oordeel van de rechtbank kon bij [burgemeester] door de bewezen verklaarde uitspraken van verdachte – naar objectieve maatstaven – de redelijke vrees ontstaan dat hij het leven zou kunnen laten. De letterlijke tekst van deze uitlatingen, die bij [burgemeester] terecht zijn gekomen, rechtvaardigen reeds deze conclusie. Bovendien heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte aan de telefoon serieus overkwam en dat de bedreigingen op hem reëel overkwamen, onder meer omdat verdachte “bizar rustig” was tijdens het uiten van de bedreigingen. [getuige 1] had ook heel erg het gevoel dat het niet gericht was op hem maar op de burgemeester. [getuige 2] heeft verklaard dat zij het gevoel had dat het verdachte menens was (“alsof het een serieus idee was waar hij mee rondloopt”), gelet op de al eerder door hem geuite bedreigingen en omdat hij (wederom) rustig bleef. Uit de aangifte blijkt verder dat [burgemeester] de uitlatingen als ernstig heeft opgevat. Tot slot heeft verdachte tijdens zijn verhoor van 20 juli 2018 verklaard dat hij op het moment dat hij de bedreigingen uitte, zo boos was dat hij mensen kon vermoorden, dat hij toen ook heeft bevestigd dat hij in staat is de uitspraken ten uitvoer te brengen en dat hij zijn uitspraken heeft onderstreept onder meer met de woorden: “
het is een keer afgelopen”.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hieronder bewezen is verklaard.