In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een antennemast ten behoeve van mobiele communicatie. De vergunninghoudster, T-Mobile Netherlands BV, had een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een antennemast van 30 meter hoog op een perceel in De Bilt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente De Bilt op 12 december 2016 een omgevingsvergunning heeft verleend, die later door de gemeente is gehandhaafd na bezwaar van de eisers. De eisers, die zich verzetten tegen de vergunning, hebben aangevoerd dat de vergunning in strijd is met de beheersverordening en dat er alternatieve locaties voor de antennemast beschikbaar zijn.
De rechtbank heeft de argumenten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de vergunning niet in strijd is met artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht gebruik heeft gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid in de beheersverordening en dat de belangenafweging door de gemeente zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen alternatieve locaties zijn die aan de vereisten voldoen en dat de belangen van de vergunninghoudster en het algemeen belang bij een goed functionerend mobiel netwerk zwaarder wegen dan de bezwaren van de eisers. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.