Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en bepaling van een datum voor de ontruiming;
- veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de huurpenningen van januari 2018 tot en met november 2018 ten bedrage van € 30.909,67;
- veroordeling van [gedaagde] de schade te vergoeden als gevolg van niet gemelde lekkages, gesprongen waterleiding en het achterstallig onderhoud een en ander nader op te maken bij staat;
- veroordeling van [gedaagde] de schade te vergoeden als gevolg van leegstand over de periode van herstelmaatregelen, een en ander nader op te maken bij staat;
- veroordeling van [gedaagde] in de daadwerkelijk gemaakte kosten voor rechtsbijstand in en buiten rechte, conform artikel 7.4 Algemene Bepalingen Huurovereenkomst, nog nader op te geven, dan wel veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten te bepalen op gebruikelijke wijze.
4.De beoordeling
€ 800,00(2 x tarief € 400,00)