ECLI:NL:RBMNE:2018:5466

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 november 2018
Publicatiedatum
9 november 2018
Zaaknummer
16/660091-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belediging en bedreiging van medewerkers van Jeugdzorg en smaad tegen ex-vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belediging en bedreiging van twee medewerkers van Jeugdzorg, alsook aan smaad jegens zijn ex-vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 16 september 2017 tot en met 19 september 2017 bedreigende berichten heeft verstuurd naar de medewerkers van Jeugdzorg, waarin hij aangaf hen te willen vermoorden. Daarnaast heeft hij in e-mails beledigende en kwetsende uitlatingen gedaan over deze medewerkers en zijn ex-vrouw, waarbij hij hen onder andere beschuldigde van incompetentie en racisme. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van drie jaar, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een behandeling en een contactverbod met de slachtoffers. Tevens is er een taakstraf van 150 uur opgelegd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660091-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 november 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.P.N. Robben en van hetgeen verdachte en mr. D.I.A. Schröder, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1in de periode van 16 september 2017 tot en met 19 september 2017 te Utrecht
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of andere medewerkers van Jeugdzorg heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling;
feit 2op 2 oktober 2017 te Utrecht [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling;
feit 3in de periode van 25 mei 2017 tot en met 2 oktober 2017 te Utrecht [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft beledigd;
feit 4zich in de periode van 23 juni 2017 tot en met 1 juli 2017 jegens [slachtoffer 3] schuldig heeft gemaakt aan smaad;
parketnummer 16-65606-18
feit 5op 15 juli 2017 te Utrecht [slachtoffer 1] heeft beledigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder één ten laste gelegde bepleit dat het opzet van verdachte er niet op was gericht dat de medewerksters van Samen Veilig (hierna: SAVE ) op de hoogte zouden raken van de bedreiging. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting aangevoerd dat hij met het sturen van het bericht zijn ex-vrouw uit wilde lokken en niet de bedoeling had om de medewerksters van SAVE te bedreigen. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op het moment dat door voornoemde medewerksters kennis werd genomen van de bedreiging, er geen redelijke vrees meer aan de bedreiging kon worden ontleend. Gelet op het voorgaande dient vrijspraak te volgen. Ten aanzien van het onder twee ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte per ongeluk een eerdere mail heeft beantwoord waarbij de medewerksters van SAVE in de ‘CC’ stonden vermeld. Hierdoor was het opzet van verdachte er niet op gericht dat zij op de hoogte zouden raken van de bedreiging en dient eveneens vrijspraak te volgen. De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak verzocht ten aanzien van hetgeen onder het eerste gedachtestreepje van het derde feit ten laste is gelegd, omdat er geen sprake is van een belediging. De raadsvrouw heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd ten aanzien van hetgeen onder het tweede gedachtestreepje ten laste is gelegd, te weten het (laten) bezorgen van een envelop met ontlasting. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het onder vier ten laste gelegde eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot het onder vijf ten laste gelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit, omdat er geen sprake is van een belediging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij op 16 september 2017 een app van verdachte ontving waarin het volgende vermeld stond:
‘Sorry aan mijn family voor deze woede aanval ( kort geleden was ik met een pistool op weg naar Jeugdzorg om een aantal te vermoorden (nu ben ik rustiger))’.
Hierna heeft [slachtoffer 3] een mail gestuurd naar verdachte en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) van SAVE . Op 18 september 2017 heeft [slachtoffer 3] de telefoon van haar zoon [A] gecontroleerd. [2] Zij zag toen dat hetzelfde appbericht naar de groepsapp van de familie [familie] was gestuurd. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ) hebben verklaard dat zij door [slachtoffer 3] op de hoogte zijn gebracht van het bericht en dat zij zich, nadat zij het bericht hadden gelezen, ernstig bedreigd voelden. [3]
De verdachte heeft verklaard dat hij het bericht zoals dat onder het eerste feit ten laste is gelegd, heeft verstuurd. [4]
Bewijsoverweging
Uit bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een WhatsAppbericht met een zeer dreigende inhoud heeft verstuurd naar zijn ex-vrouw [slachtoffer 3] en naar de groepsapp van de familie [familie] . Verdachte heeft verklaard dat het bericht bedoeld was om een reactie van zijn ex-vrouw uit te lokken, omdat hij het vermoeden had dat zijn ex in de groepsapp zat in plaats van zijn zoon [A] . Door de raadsvrouw is aangevoerd dat het opzet van verdachte niet gericht was op de omstandigheid dat die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op de hoogte zouden raken van het bericht. De rechtbank oordeelt daar anders over. De rechtbank betrekt bij haar oordeel de context van het conflict over het ouderlijk gezag over de kinderen waarbij verdachte lijnrecht tegenover zijn ex-vrouw ( [slachtoffer 3] ) en voornoemde medewerkers van SAVE staat en waarbij, blijkens de aangifte van de regiomanager van SAVE Midden-Nederland en de verklaringen van de medewerksters van SAVE , sprake is van een situatie waarbij verdachte zich herhaaldelijk discriminerend, ernstig beledigend en bedreigend heeft uitgelaten. Tegen deze achtergrond bezien heeft verdachte, door voornoemd bericht te sturen naar zijn ex-vrouw en naar de groepsapp waarvan hij het vermoeden had dat zijn ex-vrouw daar ook in zat, bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het bericht bekend zou raken bij voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op het moment dat door voornoemde medewerkers kennis werd genomen van de bedreiging, er geen redelijke vrees meer aan de bedreiging kon worden ontleend. De rechtbank is echter van oordeel dat de inhoud van het bericht dusdanig dreigend is dat bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de redelijke vrees kon ontstaan dat zij, op enig moment, door toedoen van verdachte het leven zouden laten.
Feit 2
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben verklaard dat zij op 2 oktober 2017 een e-mail hadden ontvangen die gericht was aan [B] en waarbij zij tezamen met de ex-vrouw van verdachte in de ‘CC’ waren opgenomen. In de e-mail stond het volgende: ‘
Beste [B] , ik ben nu weer rustig en er is geen probleem. Een uur geleden was ik op weg op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te vermoorden om mij zij mij aandoen met hum leugens en bedrog! Waarom ik dit e-mail: ik ben bang om wat ik wil doen (als ik mijn kinderen niet mag zien, dan zien zij die mij dit aandoen ook nooit meer haar naasten)’. [5] [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben verklaard dat zij zich hierdoor zeer ernstig bedreigd voelden. [6]
In het dossier bevindt zich een afschrift van voornoemde e-mail met als onderwerp ‘het gaat niet goed met mij’. [7]
De verdachte heeft verklaard dat hij de e-mail aan [B] heeft verstuurd. [8]
Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft namens verdachte aangevoerd dat verdachte een eerdere e-mail heeft beantwoord waarin [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in de ‘CC’ stonden vermeld. Het opzet van verdachte was er aldus niet op gericht dat zij op de hoogte zouden raken van de e-mail. De rechtbank acht de verklaring van verdachte onaannemelijk gelet op het ontbreken van de letters ‘RE’ in de onderwerpregel van de e-mail. Het is een feit van algemene bekendheid dat de letters ‘RE’ verschijnen wanneer een reeds ontvangen e-mail wordt beantwoord. Desgevraagd heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij denkt dat hij de letters ‘RE’ heeft verwijderd, omdat hij dat altijd doet wanneer hij reageert op een mail. De rechtbank hecht geen geloof aan die verklaring van verdachte nu in de overige (in het dossier aanwezige) e-mails die door verdachte (onder andere naar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ) zijn verzonden, wél steeds ‘RE’ in de onderwerpregel staat vermeld. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte het bericht opzettelijk aan voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft gestuurd en zich schuldig heeft gemaakt van bedreiging van voornoemde medewerkers met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Feit 3
Op 23 oktober 2017 heeft [aangever] namens SAVE aangifte gedaan tegen verdachte wegens belediging van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Bij de aangifte zijn e-mails toegevoegd die (onder andere) aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn gericht en waarin onder meer het volgende staat vermeld:
verzonden op 30 juni 2017
‘(…) In de cc zet ik daarom [slachtoffer 3] haar twee zwarte knechten van jeugdzorg (gebruik van een metafoor) die geil worden als zij een man mogen beschuldigen en weigeren de feiten te onderzoeken (…)' [9]
verzonden op 20 juli 2017 ‘(…)
‘En toiletjuffrouw zou zien wat hier aan de hand is, maar de zwarte knechten van een psychisch patiënt is blind, dom en incompetent en bijzonder geil als zij een onschuldige mogen schuldig verklaren! (…)' [10]
verzonden op 28 juli 2017 ‘
(…) Jou 2 knechten staan te klappen en juichen en doen weer eens niets. Heppie is voor kinderen die het nodig hebben.... Jeugdzorg haar zwartjes en knechten staan het claimen van deze plekken toe (…)' [11]
verzonden op 31 juli 2017
'(…) De twee incompetente, methodologisch LBO opgeleide minderheden (als er geen politiek correct aannamebeleid geweest zou zijn, dan maakten deze meiden toiletten schoon) en kechten (de rechtbank begrijpt: knechten) staan te klappen (maar doen weer eens niets)(…)’ [12]
De verdachte heeft verklaard dat hij bovengenoemde e-mails heeft verstuurd. [13]
Partiële vrijspraak
Het onder 3 bij het laatste gedachtestreepje ten laste gelegde betreft de bezorging van een envelop met ontlasting, geadresseerd aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , op de [adres] en het sturen van een e-mail daarover.. De rechtbank zal verdachte hiervan partieel vrijspreken nu uit het dossier blijkt dat de envelop met ontlastging alsmede de e-mail op 16 november 2016 is verzonden. Dit valt niet binnen de ten laste gelegde periode.
Bewijsoverweging
Namens de verdachte is door de raadsvrouw aangevoerd dat bovengenoemde teksten niet als beledigend kunnen worden beschouwd. Anders dan de verdediging overweegt de rechtbank dat zelfs uitingen die op zichzelf beschouwd niet als beledigend kunnen worden aangeduid, dat karakter wel kunnen krijgen op grond van de context waarin die uitingen zijn gebezigd. Derhalve plaatst de rechtbank de door verdachte verzonden teksten tegen de achtergrond van de ernstig verstoorde relatie tussen verdachte enerzijds en [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en zijn ex-vrouw anderzijds. De verdachte heeft verklaard dat hij het niet eens is met de werkwijze van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , die volgens zijn verklaring bij de politie
‘als een stelletje marionetten achter een psychisch patiënt aanlopen’.De door de verdachte verzonden e-mails, in onderlinge samenhang en tegen deze achtergrond bezien, hebben de strekking om de ‘ondeskundigheid’ van voornoemde medewerkers te benadrukken. Door de kritiek die verdachte uit en de wijze waarop hij dit doet, overschrijdt verdachte echter de grens van het maatschappelijk betamelijke en hij is daarbij onnodig grievend. Gelet op de inhoud, de frequentie alsmede het doel en de strekking van de geuite kritiek kan naar het oordeel van de rechtbank aan de e-mails een beledigend karakter worden ontleend. Die beledigende aard wordt nog eens onderschreven door de omstandigheid dat aan het verzenden van de lading e-mails, het bezorgen van een envelop met ontlasting, geadresseerd aan voornoemde medewerkers, is voorafgegaan.
Feit 4
Verdachte heeft het onder 4 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 7 december 2017, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 240 en 241;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 5 juli 2017, met bijlagen (genummerd PL0900-2017205533-1), opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 135 e.v..
Feit 5 (parketnummer 16-65606-18) [14]
Verbalisant [verbalisant] heeft verklaard dat [slachtoffer 3] op 15 juli 2018 met hem contact had opgenomen met de mededeling dat zij een e-mail had ontvangen van verdachte.
Die e-mail was ook naar [slachtoffer 1] van SAVE gestuurd. [15]
In het dossier bevindt zich een afschrift van voornoemde e-mail waarin onder meer de volgende tekst staat vermeld:
‘(..) Dat doe ik bewust en zet iedereen betrokken in de cc (ook de twee zwarte knechten van een gekke chinees en de gekke chinees zelf (..) Over de twee zwarte knechten en de gekke chinees nodig ik iedereen uit om de familie na te vragen over de gekke chinees. Deze gek heeft van haar 17de iedereen in haar sociale construct beschuldigt! De twee zwarte knechten ontkennen dit volledig en gaan daarmee tegen artikel 3.3 van de Jeugdwet in! Dat interesseert hen niet want zij willen geil worden van beschuldigingen! (..)’. [16]
De verdachte heeft verklaard dat hij de email bewust heeft verstuurd. [17]
Bewijsoverweging
Namens de verdachte is door de raadsvrouw bepleit dat voornoemde tekst niet als beledigend kan worden beschouwd. De rechtbank is van oordeel dat de door de verdachte aan [slachtoffer 1] verzonden e-mail wél als beledigend kan worden beschouwd. De rechtbank verwijst in dit verband naar de motivering zoals die is opgenomen in de bewijsoverweging ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde beledigingen. Deze e-mail dient in onderlinge samenhang met de overige door verdachten verzonden e-mails, die de strekking hebben om de ‘ondeskundigheid’ van de medewerkers van SAVE te benadrukken, te worden bezien. Door de kritiek die verdachte uit en de wijze waarop hij dit doet, overschrijdt verdachte de grens van het maatschappelijk betamelijke waarbij hij onnodig grievend is. Gelet op de inhoud alsmede het doel en de strekking van de geuite kritiek kan naar het oordeel van de rechtbank aan bovenstaande e-mail een beledigend karakter worden ontleend.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 16 september 2017 tot en met 19 september 2017 in Nederland, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte indirect via [A] en [slachtoffer 3] (zijnde de zoon en ex-vrouw van verdachte) voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een dreigend whatsappbericht gestuurd met de inhoud "sorry aan mijn family voor deze woedeaanval (kort geleden was ik met een pistool op weg naar Jeugdzorg om en aantal te vermoorden (nu ben ik rustiger))", welke bedreiging vervolgens ter kennis is gekomen van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
feit 2
op 2 oktober 2017 in Nederland, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een dreigend e-mailbericht te sturen met de inhoud "Een uur geleden was ik op weg op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te vermoorden om mij zij mij aandoen met hum leugens en bedrog! Waarom ik dit e-mail: Ik ben bang om wat ik wil doen (als ik mijn kinderen niet mag zien, dan zien zij die mij dit aandoen ook nooit meer haar naasten)";
feit 3
op tijdstippen in de periode van 30 juni 2017 tot en met 31 juli 2017 in Nederland, telkens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , door een toegezonden geschrift heeft beledigd, door
- meermalen e-mails te sturen aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met daarin (onder meer) de volgende uitlatingen:
* 'in de cc zet ik daarom [slachtoffer 3] haar twee zwarte knechten van jeugdzorg (gebruik van een metafoor) die geil worden als zij een man mogen beschuldigen en weigeren de feiten te onderzoeken' (e-mail van 30 juni 2017, bijlage 3 bij de aangifte) en;
* 'En toiletjuffrouw zou zien wat hier aan de hand is, maar de zwarte knechten van een psychisch patiënt is blind, dom en incompetent en bijzonder geil als zij een onschuldige mogen schuldig verklaren' (e-mail van 20 juli 2017, bijlage 6 bij de aangifte) en;
* 'Jou 2 knechten staan te klappen en juichen en doen weer eens niets. Heppie is voor kinderen die het nodig hebben.... Jeugdzorg haar zwartjes en knechten staan het claimen van deze plekken toe' (e-mail van 28 juli 2017, bijlage 10 bij de aangifte) en;
*'De twee incompetente, methodologisch LBO opgeleide minderheden (als er geen politiek correct aannamebeleid geweest zou zijn, dan maakten deze meiden toiletten schoon) en kechten staan te klappen (maar doen weer eens niets).' (e-mail van 31 juli 2017, bijlage 14 bij de aangifte);
feit 4
op tijdstippen in de periode van 23 juni 2017 tot en met 1 juli 2017 in Nederland, opzettelijk de eer en goede naam van [slachtoffer 3] heeft aangerand door telastlegging van bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel aan medewerkers van de [school 1] en ouders van leerlingen van
[school 2] - zakelijk weergegeven - medegedeeld dat die [slachtoffer 3] gek is en een psychisch patiënt is en dat die [slachtoffer 3] bewijzen vervalst en een stoornis heeft en racistisch is;
feit 5 parketnummer 16-659606-18
op 15 juli 2018 in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] door een geschrift heeft beledigd, door die [slachtoffer 1] een e-mail te sturen met daarin (onder andere) de volgende uitlatingen: 'Dat doe ik bewust en zet iedereen betrokken in de cc (ook de twee zwarte knechten van een gekke chinees en de gekke chinees zelf' en 'Over de twee zwarte knechten en de gekke chinees nodig ik iedereen uit om de familie na te vragen over de gekke chinees. Deze gek heeft van haar 17de iedereen in haar sociale construct beschuldigt! De twee zwaarte knechten ontkennen dit volledig en gaan daarmee tegen artikel 3.3 van de Jeugdwet in! Dat interesseert hen niet want zij willen geil worden van beschuldigingen!'.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

5.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, feit 2telkens, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 3eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;
feit 4smaad, meermalen gepleegd;
feit 5eenvoudige belediging.

6.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.OPLEGGING VAN STRAF

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 4 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd;
- een taakstraf van 150 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft erop gewezen dat detentie verstrekkende gevolgen heeft voor verdachte. De verdediging heeft daarom bepleit een werkstraf, al dan niet met een voorwaardelijk deel of een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Wat betreft de bijzondere voorwaarden kan worden aangesloten bij het reclasseringsadvies, het voortgangsverslag en de verklaring van de heer Schriek van De Waag. Verdachte is bereid om zijn behandeling bij De Waag voort te zetten, zeker gezien het feit dat De Waag verdachte wil begeleiden in het contactherstel met zijn kinderen. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden heeft de raadsvrouw verzocht op te nemen dat de Reclassering naar eigen inzicht moet kunnen bepalen of er weer contact tussen cliënt en SAVE mogelijk moet zijn.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging en bedreiging van twee medewerkers van SAVE . De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat het daarbij gaat om personen die een publieke taak uitoefenen . De rechtbank betrekt bij de ernst van het feit tevens de frequentie van de beledigingen en de bedreigingen alsmede de aard en intensiteit daarvan. Dat het handelen van verdachte een angstige en onaangename ervaring voor de slachtoffers is geweest, blijkt ook uit de door hen afgelegde verklaringen. De uitingen van verdachte hebben op hen een enorme impact gehad en hun veiligheidsgevoel is aangetast. Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan smaad jegens zijn ex-vrouw door e-mails te verspreiden waarin – kort gezegd - staat vermeld dat zij racistisch is en een psychische stoornis heeft. De e-mails zijn onder meer zijn verzonden naar de ouders van leerlingen die bij één van de kinderen van het slachtoffer in de klas zaten. Hierdoor is het slachtoffer ernstig in haar persoonlijke levenssfeer getroffen. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Uit het strafblad van verdachte van 13 september 2018 volgt dat hij eerder is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit. Verdachte is immers op 6 maart 2017 door de politierechter veroordeeld ter zake van bedreiging.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een rapport van M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog, van 21 december 2017. Deze deskundige heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Verdachte wordt hierdoor beïnvloed en daarvan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Middels de uitingen projecteert verdachte zijn onlustgevoelens op de ander en worden gevoelens van minderwaardigheid overdekt. De deskundige adviseert het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt voornoemde conclusies met betrekking tot de toerekenbaarheid over en maakt deze tot de hare. Het hiervoor bewezenverklaarde zal daarom in verminderde mate aan verdachte worden toegerekend.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsadvies van 16 maart 2018, opgemaakt door H. Luites. De reclassering acht behandeling gericht op de narcistische pathologie geïndiceerd. De reclassering adviseert aan verdachte een straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling bij De Waag, een contactverbod met SAVE en een locatieverbod ten aanzien van het kantoor van SAVE en de woning van [slachtoffer 3] . De rechtbank heeft tevens rekening gehouden met het voortgangsverslag dat in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis is opgemaakt op 20 juli 2018 door H.G. Hofhuis. Ter terechtzitting heeft H.G. Hofhuis namens de reclassering voornoemde adviezen toegelicht. De contacten met de reclassering en De Waag zijn positief verlopen. Hofhuis heeft ter terechtzitting het advies bijgesteld in die zin dat wordt verzocht aan de bijzondere voorwaarden van het contact- en locatieverbod de zinssnede ‘zolang de reclassering dit noodzakelijk acht’ toe te voegen. Dit is ingegeven vanuit de gedachte dat het contact tussen verdachte en zijn kinderen uiteindelijk hersteld dient te worden.
Door de raadsvrouw is een verslag van 26 oktober 2018 overgelegd, dat is opgemaakt door de behandeld psycholoog R.W.J. Schriek van De Waag. De rechtbank heeft rekening gehouden met de vaststelling van voornoemde psycholoog dat er bij verdachte sprake is van een Autistische Spectrumstoornis (licht). In het verslag concludeert de psycholoog dat verdere behandelgesprekken niet direct noodzakelijk meer zijn om verder zicht te krijgen op het handelen van verdachte in het verleden. De psycholoog is, op verzoek de reclassering, wel bereid om de behandelgesprekken voort te zetten bij het contactherstel met de kinderen.
Naast de benoemde ernst van de feiten, heeft de rechtbank bij de keuze tot het opleggen van een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat zijn handelen voortvloeit uit de onrechtvaardigheid die hij ervaart ten aanzien van de situatie rondom de omgangsregeling met zijn kinderen en de betrokkenheid van SAVE daarbij. In dit opzicht constateert de rechtbank dat er bij verdachte sprake is van vastberadenheid om zich tegen deze situatie te verzetten. Zo heeft verdachte bewust – vanuit de door hem als onrechtvaardige ervaren situatie - de schorsingsvoorwaarden overtreden, terwijl hij wist dat hij daardoor weer in voorlopige hechtenis zou geraken. Nu de situatie rondom de kinderen (voorlopig) voort blijft duren, is de rechtbank van oordeel dat een forse voorwaardelijke gevangenisstraf, noodzakelijk is, teneinde te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden is. De rechtbank zal daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd en met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf voor de duur van 150 uur, met aftrek van het voorarrest, opleggen.

8.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 261, 266 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, en 5 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
4 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
-
stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
-
stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
 zich moet melden bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200 te (3533 JE) Utrecht, hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
 verplicht wordt om zich ambulant te laten behandelen bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
 wordt verboden om contact te (laten) leggen met de medewerkers van Samen Veilig ( SAVE ) waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , en zijn ex-vrouw [slachtoffer 3] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
 wordt verboden om zich te bevinden in of in de directe omgeving van het kantoor van SAVE aan de [adres] te [woonplaats] evenals in de woning van zijn ex-vrouw aan de [adres] te [woonplaats] of de directe omgeving van die woning in een straal van 200 meter, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
150 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.B. Snijders Blok, voorzitter, mrs. G.A. Bos en C.M.A.T. van der Geest, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. van der Waaij, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 november 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 september 2017 tot en met 19 september 2017 te Utrecht, althans in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (andere) medewerkers van Jeugdzorg heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte (indirect) via [A] en/of [slachtoffer 3] (zijnde de zoon en ex-vrouw van verdachte) voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (andere) medewerkers van Jeugdzorg een dreigend (whatsapp)bericht gestuurd met de inhoud "sorry aan mijn family. voor deze woedeaanval (kort geleden was ik met een pistool op weg naar Jeugdzorg om en aantal te vermoorden (nu ben ik rustiger))", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking, welke bedreiging (vervolgens) ter kennis is
gekomen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 2 oktober 2017 te Utrecht, althans in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een dreigend (e-mail)bericht te sturen met de inhoud "Een uur geleden was ik op weg op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te vermoorden om mij zij mij aandoen met hum leugens en bedrog! Waarom ik dit e-mail: Ik ben bang om wat ik wil doen (als ik mijn kinderen niet mag zien, dan zien zij die mij dit aandoen ook nooit meer haar
naasten).", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 mei 2017 tot en met 02 oktober 2017 te Utrecht, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden en/of door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding heeft beledigd, door
- meermalen e-mails te sturen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met daarin (onder meer) de volgende uitlatingen:
* 'in de cc zet ik daarom [slachtoffer 3] haar twee zwarte knechten van jeugdzorg (gebruik van een metafoor) die geil worden als zij een man mogen beschuldigen en weigeren de feiten te onderzoeken' (e-mail van 30 juni 2017, bijlage 3 bij de aangifte) en/of
* 'En toiletjuffrouw zou zien wat hier aan de hand is, maar de zwarte knechten van een psychisch patiënt is blind, dom en incompetent en bijzonder geil als zij een onschuldige mogen schuldig verklaren' (e-mail van 20 juli 2017, bijlage 6 bij de aangifte) en/of
* 'Jou 2 knechten staan te klappen en juichen en doen weer eens niets. Heppie is voor kinderen die het nodig hebben.... Jeugdzorg haar zwartjes en knechten staan het claimen van deze plekken toe' (e-mail van 28 juli 2017, bijlage 10 bij de aangifte) en/of
* 'de twee incompetente, methodologisch LBO opgeleide minderheden (als er geen politiek correct aannamebeleid geweest zou zijn, dan maakten deze meiden toiletten schoon) en kechten staan te klappen (maar doen weer eens niets).' (e-mail van 31 juli 2017, bijlage 14 bij de aangifte) althans (steeds) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking
en/of
- een envelop met daarin zijn, verdachtes, ontlasting te bezorgen bij Samen Veilig (aan de [adres] te [woonplaats] ), geadresseerd aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (daarbij) meermalen e-mails te sturen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met daarin (onder meer) de volgende uitlatingen:
* 'Nadat ik vanmiddag mijn kont afgeveegd heb met onderstaand e-mail en deze persoonlijk op de [adres] geadresseerd aan [slachtoffer 2] en aan [slachtoffer 1] door de bus gedaan heb...' en/of 'Veel leesplezier met hetgeen ik bij jullie door de bus gedaan heb vanmiddag (e-mail van 26 november 2017, bijlage 19 bij de aangifte);
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 juni 2017 tot en met 1 juli 2017 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk de eer en / of goede naam van [slachtoffer 3] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel aan leerkrachten, althans medewerkers, van de [school 1] en/of ouders van leerlingen van [school 2] - zakelijk weergegeven - medegedeeld dat die [slachtoffer 3] gek is en/of een psychisch patiënt is en/of dat die [slachtoffer 3] bewijzen vervalst en/of een stoornis heeft en/of racistisch is;
art 261 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5. Parketnummer 659606-18
hij op of omstreeks 15 juli 2018 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] in haar tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden en/of door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding heeft beledigd, door die [slachtoffer 1] een e-mail te sturen met daarin (onder andere) de volgende uitlatingen: 'Dat doe ik bewust en zet iedereen betrokken in de cc (ook de twee zwarte knechten van een gekke chinees en de gekke chinees zelf' en/of 'Over de twee zwarte knechten en de gekke chinees nodig ik iedereen uit om de
familie na te vragen over de gekke chinees. Deze gek heeft van haar 17de iedereen in haar sociale construct beschuldigt! De twee zwaarte knechten ontkennen dit volledig en gaan daarmee tegen artikel 3.3 van de Jeugdwet in! Dat interesseert hen niet want zij willen geil worden van beschuldigingen!' althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 februari 2018, genummerd 2017301065, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 344. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] , pagina 39.
3.Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2] , pagina 22 en 23; een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] , pagina 33.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 oktober 2018.
5.Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2] , pagina 23; een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] , pagina 33.
6.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] , pagina 23; een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] , pagina 33.
7.Een e-mail van [verdachte] van 2 oktober 2017, pagina 31.
8.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 oktober 2018.
9.Een e-mail van [verdachte] van 30 juni 2017, pagina 50.
10.Een e-mail van [verdachte] van 20 juli 2017, pagina 56.
11.Een e-mail van [verdachte] van 28 juli 2017, pagina 64.
12.Een e-mail van [verdachte] van 31 juli 2017, pagina 82.
13.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 oktober 2018.
14.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 augustus 2018, genummerd 2018236692, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 37. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
15.Het proces-verbaal van voorgeleiding, pagina 8.
16.Een geschrift, inhoudende een e-mail van [verdachte] van 15 juli 2018, pagina 25.
17.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 oktober 2018.